Belastingaangifte: verhuis van de ‘diverse’ inkomsten
Genieters van ‘diverse inkomsten’ moeten dit jaar ook ‘deel twee’ van het aangifteformulier in de personenbelasting invullen.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
Het aangifteformulier in de personenbelasting bestaat traditioneel uit twee delen. Het eerste deel is bedoeld voor de aangifte van de gegevens in verband met de persoonlijke en gezinssituatie van de belastingplichtige. In deel één moeten daarnaast ook de inkomsten van loon- en weddetrekkers worden aangegeven, de pensioenen en vervangingsinkomsten, en de roerende en onroerende inkomsten.
Ook alle uitgaven die kunnen worden afgetrokken van het totaal belastbaar inkomen of die recht geven op een belastingvermindering moeten in dat eerste deel worden vermeld.
Het eindigt ten slotte met de inmiddels bekende vraag of de belastingplichtige in het buitenland wel of niet over een bank- of spaarrekening beschikt.
Deel twee van het aangifteformulier is traditioneel bestemd voor de zelfstandigen. Het bevat een vak voor de aangifte van de bezoldigingen van bedrijfsleiders, vervolgens een vak voor de winsten van handelaars, nijveraars en landbouwers, en ook een vak voor de baten van beoefenaars van vrije beroepen en andere winstgevende bezigheden.
Vier. Het aangifteformulier in de personenbelasting dat dit jaar moet worden ingevuld, is volgens datzelfde stramien opgebouwd. Niettemin bevat het een belangrijke wijziging. Die heeft te maken met de categorie van de diverse inkomsten.
Het stelsel van de inkomstenbelastingen kent vier grote categorieën van belastbare inkomsten. Om te beginnen zijn er de onroerende inkomsten. Daartoe behoort onder meer het kadastrale inkomen van het huis dat u zelf bewoont. En vervolgens ook de inkomsten van de gebouwen, appartementen of gronden die u verhuurt, waarbij het belastbaar inkomen – afhankelijk van de situatie – in sommige gevallen op basis van het kadastrale inkomen en in andere gevallen op basis van de werkelijke huurprijs wordt berekend.
De tweede categorie omvat de roerende inkomsten. De bekendste voorbeelden zijn de interesten van obligaties of van bankrekeningen en de dividenden van aandelen.
De derde categorie bestaat uit de beroepsinkomsten. Daartoe behoren de bezoldigingen van loon- en weddetrekkers en van bedrijfsleiders en tegenwoordig in bepaalde gevallen ook de bezoldigingen van meewerkende echtgenoten, de exploitatiewinsten van handelaars, nijveraars en landbouwers, de baten van beoefenaars van vrije beroepen en andere winstgevende bezigheden, de vervangingsinkomsten (werkloosheidsuitkeringen, ZIV-vergoedingen enzovoort) en de pensioenen.
Divers. De vierde categorie bevat de zogenaamde diverse inkomsten. Het is een soort restcategorie waartoe allerlei uiteenlopende inkomsten behoren, waarvan de wetgever om een of andere reden heeft gevonden dat ze ook aan de inkomstenbelasting moeten worden onderworpen.
Tot die diverse inkomsten behoren om te beginnen de zogenaamde occasionele winsten of baten. Dat zijn allerlei vergoedingen die u verkrijgt wegens prestaties of verrichtingen die geen beroepskarakter hebben.
Ook de niet-beroepsmatige, maar wel speculatieve meerwaarden op bijvoorbeeld aandelen behoren tot die categorie.
Zij omvat niet de winsten die voortvloeien uit het normale beheer van een privé-patrimonium dat uit portefeuillewaarden, onroerende goederen of roerende voorwerpen bestaat. Die laatste winsten blijven immers belastingvrij. Maar waar ligt de grens tussen belastingvrije opbrengsten uit het normale beheer van een privé-patrimonium en belastbare occasionele winsten?
De minister van Financiën heeft zeer onlangs laten uitschijnen dat een verrichting naar zijn oordeel niet speculatief hoeft te zijn, om toch als een divers inkomen belastbaar te kunnen zijn. Waaruit volgt dat naar het oordeel van de minister ook “niet-speculatieve” verrichtingen buiten het normale beheer van een privé-patrimonium zouden kunnen vallen. De minister had daarbij meer specifiek het geval op het oog waarbij iemand aandelen inbrengt in een eigen holdingvennootschap. Een dergelijke constructie zou volgens de minister altijd “abnormaal” zijn en dus nooit kunnen kaderen binnen het normale beheer van een privé-patrimonium.Of dat standpunt juist is, zal de toekomst moeten uitwijzen. In de praktijk wordt het in ieder geval op grote scepsis onthaald.
Tot de diverse inkomsten behoren daarnaast ook de belastbare onderhoudsgelden die u ontvangt. En onder meer ook de meerwaarden bij de snelle verkoop van gebouwen of gronden.
Aangifte. Wat het aangifteformulier betreft, weet de fiscus blijkbaar niet goed raad met de categorie van de diverse inkomsten. Zij is in het verleden al wel eens van plaats verhuisd. Dat gebeurt ook nu weer. Tot vorig aanslagjaar moesten de diverse inkomsten worden aangegeven in deel één .
Maar voor het aanslagjaar 2004 is dat weer anders. De diverse inkomsten verhuizen dit jaar weer naar deel twee van het aangifteformulier. Met uitzondering van de ontvangen onderhoudsuitkeringen. Voor die laatste inkomsten is nog steeds plaats ingeruimd in deel één.
Web. Belastingplichtigen die diverse inkomsten (andere dan onderhoudsuitkeringen) genieten, moeten dus opletten. Zij moeten dit jaar ook deel twee van het aangifteformulier invullen. En als zij geen exemplaar van deel twee ontvangen, moeten zij tijdig zo’n exemplaar aanvragen. Tenzij zij toetreden tot het tax on web-systeem. Dat laat vanaf dit jaar ook toe deel twee van de aangifte elektronisch in te dienen.
Jan Van Dyck
Genieters van diverse inkomsten moeten dit jaar ook ‘deel twee’ van het aangifteformulier invullen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier