Belang van de verplichte verzekering objectieve BA in geval van brand of ontploffing
Nog nooit was het belang van de verzekering objectieve BA in geval van brand of ontploffing zo duidelijk als in de voorbije maanden.
Het is namelijk deze verzekering die tussenkomt om de slachtoffers te vergoeden van de aanslagen in Zaventem en Maalbeek en van de ontploffing in een sportcentrum van Chimay. Maar op welke manier is de openbare sector en meer bepaald de burgemeester hierbij betrokken? De opinie van Catherine Paris, Departementsverantwoordelijke Schade Collectiviteiten & Ondernemingen bij Ethias.
De term “objectieve burgerlijke aansprakelijkheid” heeft betrekking op situaties waarin een bepaalde persoon aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die is veroorzaakt aan anderen zelfs wanneer hij/zij geen enkele fout heeft begaan. De objectieve aansprakelijkheid of foutloze aansprakelijkheid staat dus tegenover de burgerlijke aansprakelijkheid waar er wel een vereiste is van fout.
De wetgever heeft dit begrip in de wet van 30 juli 1979 ingevoerd om te voorzien in een regeling van de schade van de slachtoffers van een brand of ontploffing in een inrichting die toegankelijk is voor het grote publiek. De aanleiding van deze wet was de dramatische brand op nieuwjaarsnacht 1976 in een bomvolle discotheek in La Louvière. Er vielen toen tientallen doden en zwaargewonden.
Deze wet omvat vooreerst een hoofdstuk brandpreventie. Hierin wordt bepaald dat een reeks van gemeenschappelijke basisnormen voor bepaalde types van gebouwen moeten worden vastgelegd in een koninklijk besluit. De gemeenteraad kan bovendien specifieke voorschriften uitvaardigen. Het is uiteindelijk de taak van de burgemeester om de uitvoering van die veiligheidsmaatregelen te controleren.
Vervolgens bepaalt de wet dat de uitbater (een natuurlijke of rechtspersoon) van inrichtingen die gewoonlijk toegankelijk zijn voor het publiek, objectief aansprakelijk is voor de schade die wordt veroorzaakt aan derden door een brand of ontploffing. Die inrichtingen staan opgesomd in een koninklijk besluit. Het gaat onder meer om dancings, bioscopen, theaterzalen en culturele centra, stadions, stations, luchthavens en metro-installaties.
Opdat de uitbater van een dergelijke inrichting die verantwoordelijkheid op zich zou kunnen nemen, is hij bij wet verplicht een verzekering af te sluiten om zijn objectieve aansprakelijkheid te dekken. Op die manier kunnen de slachtoffers zich richten tot een solvabele verzekeraar. Concreet betekent dit dat de objectieve aansprakelijkheidsverzekering van de uitbater zal moeten tussenkomen wanneer er zich een schadegeval voordoet in zijn inrichting, ongeacht de oorzaak, ook al heeft de uitbater alle vereiste veiligheidsmaatregelen getroffen.
Het is echter wel van belang dat wordt toegezien op de naleving van deze verzekeringsverplichting. Het is de burgemeester die als verantwoordelijke controle-autoriteit de belangrijke taak heeft te zorgen dat die verplichting wordt nageleefd. De verzekeraar moet hem een kopie van het verzekeringsattest bezorgen. Ook moet de burgemeester worden verwittigd indien het contract zou worden opgezegd. Hij moet in dat geval de uitbating laten stopzetten. Het is dan ook mogelijk dat een burgemeester aansprakelijk wordt gesteld indien er zich een drama voordoet bij verdere uitbating nadat hij werd ingelicht over de opzeg.
De lokale besturen zijn in meerdere opzichten betrokken. Immers, naast de bevoegdheden op het vlak van brandpreventie kunnen zij, in bepaalde gevallen, zelf ook de hoedanigheid van uitbater hebben in de zin van de wet en bijgevolg onder de verzekeringsverplichting vallen.
Catherine Paris,departementsverantwoordelijke Schade, BOAR Collectiviteiten & Ondernemingen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier