Bekaert laat zich niet afschieten als een tam konijn
bert de graeve is de 25ste manager van het jaar. Geen spandoeken of wuivende palmbladeren echter in de Kortrijkse hoofdzeter van Bekaert. Better together is niet voor niets de slagzin van de staaltechnologiegroep. Met de nadruk op together.
Bert De Graeve (54) is geen tafelspringer. Hij laat zich zelden opmerken op het publieke forum. Toch is hij een geëngageerde figuur die in besloten kring zijn uitgesproken mening durft te ventileren. Als CEO van Bekaert – sinds 2006- leidt hij een bedrijf dat opereert in ruim 120 landen, met 23.000 werknemers waarvan 1700 in België. Hij werd al in 2002 binnengehaald als financieel directeur van Bekaert en werkte in tandem met de toenmalige CEO Julien De Wilde. Daarvoor maakte hij carrière bij Alcatel en trok hij tussen 1996 en 2002 de openbare omroep VRT uit het slop.
De Graeve loodste Bekaert doorheen de zware crisis met een recept van snoeien waar nodig en investeren waar kan. Vorig jaar trok Bekaert zijn investeringen in onderzoek en ontwikkeling gevoelig op. Trends had een gesprek met de Manager van het Jaar over de toekomst van Bekaert en van de industrie in België en Europa. “Ik maak vandaag de nuchtere vaststelling dat het lijstje met zaken waarin de Belgische industrie niet langer competitief is steeds langer wordt. Ons land is te klein om géén keuzes te maken.”
We hebben een bijzonder jaar beleefd. Hoe schat u de vooruitzichten voor de Belgische industrie in?
BERT DE GRAEVE (CEO BEKAERT). “Ik denk dat de Belgische industrie geen gemakkelijke toekomst voor zich heeft. Veel ondernemingen hebben geen of een te beperkte directe thuismarkt wat hen zeer exportgevoelig maakt. Ze moeten dus op elk element extra competitief zijn met hun exportmarkten. Daarom moeten we blijven voortbouwen aan de sterktes die we hebben.
“We moeten de zaken die we willen promoten als onze sterktes dan wel aan de huidige context toetsen en niet aan de referenties van 40 jaar geleden. Toen was België een klein ‘China in Europa’, bij wijze van spreken. Een groot stuk van onze welvaart is gebouwd op het aantrekken van buitenlandse investeringen. Grote bedrijven als GM, Ford en de chemische industrie konden we aantrekken omdat we toen een aantrekkelijk land waren om te investeren.
“We waren goedkoop, we beschikten over harde werkers en er waren subsidies. Nu ebt dat allemaal weg. We gaan bijvoorbeeld prat op onze talenkennis. Is dat nog terecht? En wat met de goede ingenieurs die ons land voortbracht? Vandaag zijn er geen Belgische mijningenieurs meer omdat we geen mijnen meer hebben. Ook onze nucleaire inge-nieurs verdwijnen omdat we daar eveneens almaar minder actief in zijn. We moeten beseffen dat de maatregelen en beslissingen die we vandaag nemen enorme gevolgen hebben voor de toekomst op middellange termijn.”
Pas dat eens toe op Bekaert.
DE GRAEVE. “Bekaert heeft in België een belangrijk onderzoeks- en ontwikkelingscentrum en we proberen daarnaast een industriële activiteit te bewaren. We houden beide zaken dicht bijeen, want ze versterken elkaar. Industrie moet de innovatie kunnen betalen, terwijl innovatie noodzakelijk is om industriële activiteiten te kunnen blijven verantwoorden. Het een kan niet zonder het ander, wat men ook beweert. Akkoord, een bedrijf als Imec is duidelijk een inno-vatie-instituut, maar is ooit wel vertrokken vanuit een hele industriële revolutie. Welnu, ik wacht nog steeds op een tweede, gelijkaardige revolutie.”
Bekaert boerde al bij al goed het voorbije jaar. Wat verwacht u voor 2010?
DE GRAEVE. “Wij geven nooit vooruitzichten. Dat is een van de redenen waarom we het goed doen, want we kunnen er dan ook niet op afgerekend worden. (lacht) Ik denk dat 2010 niet zo erg wordt als 2009. Dat was een heel bijzonder jaar. 2008 eveneens, maar dan in de omgekeerde richting. Vergelijken blijft dus bijzonder moeilijk. Ik hoop dat het lichte herstel dat we nu overal waarnemen, wordt doorgetrokken. Als iedereen een beetje groeit, wordt het weer aanvaardbaar. De verwachting is wel dat de groeilanden het beter zullen doen dan de mature markten. Maar eerlijk gezegd, daar hebben we vandaag eigenlijk het raden naar.”
Bekaert is heel actief in de auto- en bouwsector. Niet meteen markten waar een groot herstel wordt verwacht.
DE GRAEVE. “We hebben een traditie om zeer snel te reageren zowel bij een opportuniteit als bij bedreigingen. Voldoende snel de capaciteit aanpassen, met als onderliggende vraag: waar produceren we, en wat? Wij hebben 100 vestigingen en dan is er altijd wel ergens een die aangepast moet worden. Dat zijn moeilijke beslissingen om te nemen, maar als je goed gepositioneerd bent, kan dat. En neen, fundamentele aanpassingen liggen momenteel niet in het verschiet.”
Zo’n fundamentele beslissing was het sluiten van de vestigingen in Lanklaar en Hemiksem, in 2008. Heeft u het daar persoonlijk moeilijk mee?
DE GRAEVE. “Je moet rationele beslissingen nemen, omdat de toekomst van de hele groep daarvan afhangt. Het sluiten van een fabriek is geen alleenstaand gegeven. We wisten al lang dat we in Lanklaar en in Hemiksem een structureel kostenprobleem hadden en dat de situatie onhoudbaar zou worden in een zwakke economische context.
“De knoop doorhakken, was niet gemakkelijk. Voor niemand. Niet voor Bekaert zelf en evenmin voor de werknemers die hun baan kwijtraakten. Dat is niet aangenaam, maar het past wel in de voortdurende strijd om te blijven groeien. Zeven jaar geleden telde Bekaert 17.000 werknemers, nu meer dan 23.000. Criticasters zullen zeggen dat die groei ten koste ging van arbeidsplaatsen hier en in het voordeel speelde van de groeilanden waar we aanwezig zijn. Dat klopt slechts in heel beperkte mate. En nogmaals: het is een kwestie van rationeel denken. Het baat niet om emotioneel heel tevreden te zijn, maar op termijn niks meer over te hebben.”
Speelt de Belgische context een rol bij zulke beslissingen?
DE GRAEVE. “Een zondebok zoeken, is niet verantwoord. Toch is het kostenprobleem van de Bekaert-vestigingen in Hemiksem en Lanklaar symptomatisch voor de Belgische industrie. We zijn structureel te duur in vergelijking met onze concurrenten. Bovendien moeten we niet alleen meer met onze buurlanden concurreren, maar met de hele wereld.
“Het economische speelveld is veel groter dan vroeger. Het is in die context dat iedereen zijn rol moet spelen. De politiek, de vakbonden en de ondernemers. Vergelijk het met een patiënt met ademhalingsmoeilijkheden. Die heeft er zelf geen schuld aan dat hij ziek is, maar hij moet wel verhuizen naar een gezondere omgeving om weer zuurstof te krijgen. Ondernemingen moeten ook die zuurstof krijgen. Anders overleven ze niet en moeten ze verhuizen naar plaatsen waar ze wel kunnen overleven. Ik stel vast dat het lijstje met zaken waarin de Belgische industrie niet langer competitief is almaar langer wordt.”
Is West-Europa niet gedoemd om die strijd te verliezen, met een algemene verarming van onze regio als gevolg?
DE GRAEVE. “Als we blind blijven voor wat er in de groeimarkten gebeurt, dan is dat onvermijdelijk. Bekaert zit in elk geval niet als een tam konijn te wachten tot ze ons afschieten. We spelen graag mee in het verhaal van de groeilanden door er heel sterk aanwezig te zijn. Laat ons niet vergeten dat de groeimarkten hier ook goede jaren hebben opgeleverd.
“Het is zoeken naar een evenwicht tussen de kansen en de bedreigingen uit de groeilanden. Maar om die kansen te grijpen moet Europa wel eensgezind optreden. Ik mis coördinatie op Europees niveau, terwijl de Europese markt wel twee keer zo groot is als de VS. Helaas zie je dat we nog niet sterk genoeg zijn om een agenda die goed is door te drukken. De recente klimaattop in Kopenhagen heeft dat jammer genoeg aangetoond.”
Ontbreekt het de Belgische politici aan sense of urgency?
DE GRAEVE. “Ik denk dat men toch iets duidelijker keuzes moet maken. Geen keuzes die maar voor één legislatuur gelden, maar op de lange termijn. Ondernemingen hebben een minimum aan houvast nodig. Is de metaalindustrie niet langer gewenst in België? Goed, maar dan wil ik het wel weten. Ons land is te klein om géén keuzes te maken.
“Ze proberen het wel, maar door hier en daar een kier te dichten, zo lukt het niet natuurlijk. Akkoord, het is niet gemakkelijk om politieke keuzes te maken. Kies je voor één Bekaert en dus voor 2700 arbeidsplaatsen in België? Of kies je voor 50 kmo’s van elk 50 man? Dat is een dilemma, want de uitdagingen voor Bekaert zijn niet dezelfde als de uitdagingen waar de Belgische kmo’s mee kampen.”
Trekt u mee aan de kar? Hebt u als ondernemer een directe lijn met politici?
DE GRAEVE. “Ik ga daar heel voorzichtig op antwoorden. (pauzeert) Ik ben geëngageerd en zeg mijn mening. Dat gebeurt best op een informele wijze. Ik denk dat er verstandige mensen zijn die hun rol op die manier spelen. Zodra belangrijke maatschappelijke discussies geformaliseerd worden in commissies en dergelijke, ontkracht je de boodschap of het signaal. In dit land krijg je dan meteen een etiket opgekleefd over de groep of de kleur waartoe je behoort. Terwijl het zou moeten gaan om het uitwisselen van nuttige informatie in het algemeen belang.”
U hebt voor Alcatel in Sjanghai een vestiging geleid toen velen China nog niet konden aanduiden op de kaart. Zag u toen ook al dat enorme potentieel?
DE GRAEVE. “Ik ben altijd al een China-fan geweest en daar ben ik het zeker geworden. China is een schitterende omgeving, en voor Bekaert betekent het een beetje een hergeboorte.
“Je moet er wel de visie voor hebben om het te willen, te kunnen en te durven doen. Marktkansen zijn er niet vanzelfsprekend, maar met de juiste benadering zijn ze bijzonder groot. Denk je eens in: 1,2 miljard Chinezen naar een hoger niveau van welvaart zien evolueren in zo’n korte tijd! Dat is een mooi gegeven.”
Hoe duurzaam is die enorme groei in China?
DE GRAEVE. “Toen ik daar 15 jaar geleden was, zei men dat het geen vijf jaar meer zou duren. Nu denk ik dat ik er niet meer zal zijn als het nog zal duren. China overstijgt ons bevattingsvermogen: 1,2 miljard mensen in een relatief uniforme markt, uniforme cultuur en een uniform politiek systeem. Daar is nog wel een en ander mogelijk. En dan hebben we het over India nog niet eens gehad. We kunnen die mensen hun streven naar nieuwe welvaart ook niet ontzeggen. Wat men daar verder ook over zegt.”
Uw carrière spitst zich toe op drie bedrijven: Alcatel, VRT en Bekaert. Waar zit de rode draad?
DE GRAEVE. “Het wordt altijd beter. (lacht) Het zijn alle drie bedrijven met een enorm groeipotentieel, hoewel er af en toe eens een dip kan zijn. Neem nu Alcatel. Ik werkte daar toen het bedrijf nog Alcatel Alstom heette en op zijn hoogtepunt zat. De VRT heb ik – tot spijt van wie het benijdt – helpen groeien. Ook Bekaert realiseert een enorme groei.
“Een tweede heel belangrijk element is een sterk geloof in innovatie. We moeten blijven vernieuwen, maken dat het op technologisch vlak vooruit blijft gaan. Als je het imago krijgt van een innovatief aantrekkelijk bedrijf, dan krijg je ook betere mensen. Dat is meteen het derde element: ik heb telkens het geluk gehad om in een omgeving terecht te komen waar uitzonderlijk goede mensen aan het werk waren. Ik heb enorm veel van hen geleerd, zowel bij Alcatel als bij de VRT. Mensen die enorm goed waren in hun stiel. Hetzelfde bij Bekaert. Hier zitten topmensen, want in het andere geval zouden we niet het nummer één in de wereld zijn.”
Bloedt uw hart als u ziet wat er vandaag met de VRT gebeurt?
DE GRAEVE. “Dan zou ik snel sterven. (lacht) Tja, leuk is anders natuurlijk. De VRT ligt mij zeer na aan het hart. Vanzelfsprekend zou ik liever hebben dat het bedrijf niet zo negatief in de pers moest komen. Maar aan de andere kant is de VRT nog altijd een sterkhouder in het medialandschap en ik hoop dat ze dat ook blijven.”
Het heimwee naar ‘gouden Bertje’ is er groot. U bent niet gecontacteerd om opnieuw de leiding te nemen?
DE GRAEVE. ( monkelend) “Dan weet u nog niet hoe interessant Bekaert is.”
Hoe ziet u uw rol als CEO eigenlijk? Bent u een katalysator?
DE GRAEVE. “Ik hoop dat, maar dat zou je eigenlijk aan andere mensen moeten vragen. Ik loop binnen bij de mensen bij wie ik kan of moet binnenlopen om een beslissing te kunnen nemen of te laten nemen. Ik denk dat het vooral een kwestie is om te maken dat de strategie uitgebouwd kan worden, dat we weten waar we naartoe willen, dat ze gebaseerd is op stevige fundamenten. Uiteindelijk een kwestie dat je anderen kunt overtuigen met het verhaal van je eigen werknemers en dat je nog anderen ervan kunt overtuigen om de nodige middelen op tafel te leggen en om je strategie te realiseren. Dat was zo bij Alcatel: investeren in China, om ervoor te zorgen dat je ervan terugkrijgt. Dat was zo bij de Vlaamse regering: investeren in de VRT, om ervoor te zorgen dat je een solide kwaliteitsproduct krijgt dat zal groeien, tot tevredenheid van de kijkers. En dat is zo bij Bekaert: de groei voorop durven te stellen. Het zijn niet die 23.000 werknemers die naar de raad van bestuur komen, om uit te leggen waar we denken dat we naartoe gaan. Het is een team dat dit probeert te definiëren, om voldoende vertrouwen te genereren om dat door te geven en om de nodige middelen ter beschikking te krijgen. En dat ook te blijven verantwoorden. Ik denk dat Bekaert op dat vlak een succesverhaal is.”
Van uw voorganger bij Bekaert, Julien De Wilde, hebben we altijd zijn adagium the customer is the emperor onthouden. Heeft u ook zo’n slagzin die u typeert?
DE GRAEVE. “Eentje dat ik meesleep vanuit mijn opvoeding bij de jezuïeten: je moet altijd beter worden. Dat moet minstens je ambitie zijn. Het maakt dat je je omringt met mensen die niet alleen jezelf beter maken, maar ook zorgen dat iedereen beter wordt. Dat zit trouwens in de baseline van Bekaert: better together.”
Sinds de financiële crisis is het debat over de bonussencultuur op scherp gesteld. Verdienen managers te veel?
DE GRAEVE. “Excessen zijn ontoelaatbaar. Maar geloven we nu echt dat de wetgeving die nu bij elkaar wordt geschreven een crisis gaat vermijden? Je moet mensen kunnen motiveren, niet alleen om te maken dat ze doen wat jij wilt dat ze doen, maar ook om iets méér te doen. Dat behoort tot de basis van ‘altijd beter worden’. Daarvoor moet je toch een zekere vorm van waardering ontvangen?
“Dat er excessen zijn, dat zal niemand ontkennen. Die moeten er gewoon uit. Ik vind dat je daar niet veel woorden aan vuil moet maken. Wat je echter niet moet doen, is de motiverende kracht van een bonus uit het systeem halen. Als we allemaal ambtenaren willen worden, moeten we niet ver kijken om te zien wat dáár het resultaat van is. Het zijn zeker niet de Belgische managers die veel kosten. Daar zitten de excessen niet. Maar we kunnen er natuurlijk weer over discussiëren, want daar zijn we heel goed in.”
Een ander actueel thema is de quota over vrouwen in raden van bestuur. Ook bij Bekaert zit er maar één vrouw in de raad van bestuur: lady Barbara Thomas Judge. Waaraan ligt dat?
DE GRAEVE. “Het is inefficiënt om te zeggen dat er nu meteen 30 procent vrouwen moeten zitting hebben in elke raad van bestuur. We moeten trachten te zoeken naar een zo groot mogelijke aanwezigheid van goede mensen. Daarbij mag nationaliteit, geslacht of geloof geen rol spelen. Ik denk dat het idee van diversiteit heel erg belangrijk is, maar je moet dat in een historisch perspectief plaatsen. Je kunt wel zeggen dat het allemaal al honderd jaar duurt en dat het veel sneller moet gaan. Dat zal ook gebeuren, want er zijn almaar meer vrouwen die een professionele carrière uitbouwen.
“De dame die nu in de raad van bestuur van Bekaert zit, is echt wel een voorvechtster geweest op dat vlak. De ervaring die vrouwen opbouwen, moet op een bepaald moment toch naar boven komen? Over al de rest – vooroordelen, rollenpatronen, noem maar op – kunnen we blijven discussiëren. Niet echt nuttig, als je het mij vraagt.”
Welk advies is u altijd bijgebleven?
DE GRAEVE. “Dat je nooit van iets spijt mag hebben. Je mag wel een vergissing maken, maar neem dan onmiddellijk een andere beslissing in plaats van er spijt van te hebben. Daarom is het belangrijk om voor een onderneming te kunnen werken die je toelaat om een vergissing te begaan. Heb nooit spijt, want dan begin je te zeuren, je af te vragen hoe je het beter had kunnen doen. Je kunt misschien een les leren, maar spijt hebben? Nee.”
Wat doet u om de stress van u af te zetten?
DE GRAEVE. “Naar huis gaan. Ik ontstres thuis. Maar dan moet je wel opletten dat je werk thuis niet rondwaart. Het is een keuze die je moet maken. Anderen maken andere keuzes. Het is niet aan mij om daarover te oordelen. Ik ga samen met mijn gezin op vakantie en de weekends probeer ik heilig te houden. Geen verplichtingen op zaterdag en zondag. Thuis heb ik genoeg aan mijn gezin. Ik probeer ook een beetje te sporten. Golf, want dat kan ik weer samen met mijn gezin doen.”
door celine de coster & lieven desmet . foto’s jonas hamers reporters
“Wij geven nooit vooruitzichten. Dat is een van de redenen waarom we het goed doen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier