Bedrijfspand ’96
De laureaten : het gerenoveerde pand van de Katoen Natie (Antwerpen) voor Vlaanderen en het gebouw van Uitgeverij Dupuis (Charleroi) voor Wallonië.
Geen wedstrijd zonder winnaars. Voor de jaarlijkse bekroning van “Bedrijfsgebouw van het Jaar” waren na een eerste selectie ditmaal zeven gebouwen in de running. Gysemans Confectie uit Rotselaar, schoengroothandel Piessens uit Sint-Katelijne-Waver, de Katoen Natie uit Antwerpen, het Hogeheuvelcomplex van de Katholieke Universiteit van Leuven, de kantoren van de architectenvereniging Philippe Samyn & Partners in Brussel, kapsalon Gentry uit Luik en uitgeverij Dupuis uit Charleroi.
Die gebouwen legden we u, Immo-lezer, enkele weken geleden voor. Uit de talrijke reacties bleek een voorkeur voor de panden van de Katoen Natie, de kantoren van Philippe Samyn en het nieuwe pand van Dupuis. De publieksstemmen werden vervolgens samengeteld met het oordeel van de juryleden. Het resultaat : een bekroning voor de geduldige en respectvolle renovatie van de Kantoen Natie (Bedrijfsgebouw van het Jaar voor Trends) en de serene en sobere lijn van de nieuwe zetel van Uitgeverij Dupuis (Bedrijfspand 1996 van het Franstalige zusterblad Trends/Tendances).
HARNAS GERESPECTEERD.
De hoofdprijs ’96 werd in Vlaanderen dus weggekaapt door de verbouwing van Katoen Natie, een realisatie getekend PaulRobbrecht en Hilde Daem. Rings a bell ? Inderdaad. Beide architecten behoorden met hetzelfde (maar toentertijd slechts half afgewerkte) project al tot de genomineerden ’94, maar moesten het toen afleggen tegen bOb Van Reeth en diens huis voor nonkel Fons ( Goede Pers Averbode).
De twee pakhuizen (Ibertrade en Nationale) van de Kantoen Natie in de Van Aerdstraat en de Waegemakersstraat zijn tijdsbepalend en representatief voor de Antwerpse industriële ontwikkeling. Hun recyclage tot administratieve zetel illustreert hoe ontwerpers door inzicht in de bestaande ruimtelijke mogelijkheden en architecturale structuur nodeloze kaalslag (gevolgd door nieuwbouw) kunnen vermijden. Op een uiterst subtiele wijze werden twee zeer verschillende ruimten hergebruikt. Via een zenitaal lichtbaken boven de gemene muur van het laagste pand én een perforatie van deze muur, verlicht en verbindt het natuurlijke bovenlicht beide panden. Toch doet deze kordate ingreep geen afbreuk aan de specifieke structuur van de gebouwen. De ontwerpers wisten inderdaad een actuele opdracht vorm te geven binnen het historische harnas.
DE JUISTE SFEER.
Maar de verdienste van het duo Daem/Robbrecht strekt verder dan het handige hergebruik van structuur en ruimtelijke mogelijkheden. Op de juiste plaatsen werd ingegrepen om een nieuw intern parcours te doen ontstaan. Het zenitale licht is naast een technische oplossing een ruimtebepalend element. Naar het voorbeeld van de art nouveau creëerde men deze ruimte rond een centrale kern (gemene muur), gekoppeld aan verticale en horizontale perforaties. Bovendien werd in alle geledingen respect opgebracht voor de eigenheid van de diverse architecturale types en atmosferen. Het project Katoen Natie toont perfect hoe men de stad nieuwe betekenissen verschaft vanuit een binnenhuisarchitectuur.
De gerenoveerde panden bevinden zich in de buurt van het Antwerpse Sint-Jansplein, een 19de-eeuwse stadsuitbreiding over de stadswal. De omgeving wordt gekenmerkt door het samengaan van pakhuizen, burger- en arbeiderswoningen.
De gerenoveerde gebouwen zijn pakhuizen van het kopgeveltype. Ze staan in een woonblok omgeven door vier straten, waarvan de overige bebouwing bestaat uit woonhuizen. De besloten situatie van de bestaande panden noopte de architecten tot een ontwerp dat naar binnen gericht is. Het intern gebruik van glaspuien moet hiervoor het nodige licht voorzien. De grote moeilijkheid van industrieel-archeologische gebouwen is immers vaak dat ze over nagenoeg geen daglicht beschikken. Daarom deden de architecten al van vroeg in het project een beroep op de Spaanse kunstenares Cristina Iglesias. De vroege betrokkenheid van Iglesias bij het gebeuren gaf haar de kans haar opdracht onafhankelijk van de architecturale ingrepen uit te denken en uit te voeren.
Iglesias ontwierp een serie van 8 lichtvolumes, samengesteld uit albasten kegels, afgedekt met glas in lood. Het werk thematiseert volgens de architecten de plaats van het individu en het is tevens een bewust vreemde inbreng in het geheel. Een element dat een andere cultuur integreert in een gebouw dat gebruikt wordt door een onderneming die met de hele wereld in verbinding staat. Van een metafoor gesproken. Al blijft de oorspronkelijke functie van de koepels natuurlijk het voorzien van licht voor de andere donkere binnenruimten van de voormalige pakhuizen.
GUTS VAN HUTS.
Katoen Natie werd eind jaren ’60 opgericht als een klassieke natie : een goederenhandelaar die de lading op de kade overneemt van een stouwer, de vracht opslaat en ter verzending overdraagt aan een transportbedrijf. Vandaag bestaat de flink gediversifieerde groep uit 33 bedrijven, met een gezamenlijke omzet van 8 miljard. Landdochter Katoen Natie en de in ’86 verworven zeedochter Seaport Terminals vormen de ruggengraat van het concern. VLD-politicus Fernand Huts zwaait er goed omringd de scepter.
De geleidelijke verruiming qua core business (van overslag en opslag van goederen in de haven tot de totale goederenstroom tussen bedrijven) paste als gegoten in de ambities van de patron en zijn team. Via horizontale en verticale diversificatie, uitbouw van semi-industriële activiteiten en bedachtzame demarches in het buitenland werd een permanente groei beoogd en gerealiseerd. De drie voornaamste divisies (opslag, stouwerij en semi-industrie) leveren een gelijkmatige bijdrage tot het huidige omzetcijfer en de huidige cashflow van het concern Katoen Natie/Seaport Terminals (KTN/SPT).
GEEN VERLIEZERS.
Het voorbije decennium ontpopte de groep zich tot een ware investeringsmachine, teneinde vooral in de industriële branche KTN/SPT tot expert ter zake te verheffen. Eén enkele opdoffer doorkruiste het voorts unisone succesverhaal van de groep Katoen Natie. Begin jaren ’90 werd de gegeerde containerterminal vóór de sluizen door de stad Antwerpen exclusief toegewezen aan concurrent Hessenatie. Meteen was KTN/SPT haar grote containerlijnen kwijt, zodat de groep zich willens nillens op andere marktsegmenten moest gooien : kleinere containerlijnen, RoRo- en ConRo-schepen (roll on roll off, eventueel in combinatie met containerlading), overslag in en uit lichters, semi-containerschepen.
Anno ’96 is echter het ergste leed geleden. De containeractiviteit van KTN/SPT bereikte opnieuw het niveau van toen, en het jaarvolume stijgt naar verluidt met 15 %. Dit cijfer staat echter los van de mogelijke boom die de vorig jaar gedoopte KTN-containerterminal in Zeebrugge zal inluiden. De nieuwe Flanders Container Terminal zorgde alvast voor een zekere ontspanning op het slagveld. Hessenatie maakt dapper gebruik van de Zeebrugse terminal, waardoor de havenoorlog tussen twee belangrijke Antwerpse stouwers van de baan is.
NO NONSENSE.
Fernand Huts, Katoen Natie-baas of de ondernemer die politicus werd. Veeleer rechts dan links, maar bovenal de man van de no nonsense-aanpak. Huts behoort tot een select gezelschap pragmatische liberals, voor wie de staat een uit de kleren gegroeide nv is. Pro of contra, want een compromis kan de financiën schaden. Geen wonder dat hij niet verlegen zit om een krasse uitspraak of een niet zo verfijnde persoonsbeschrijving van zijn ideologische opponenten.
Ter informatie : de groep Katoen Natie stelt meer dan 1000 mensen tewerk. In ’95 werden 200 mensen aangeworven, voor ’96 werd een vergelijkbare aangroei van het personeelsbestand aangekondigd.
JEAN-PIERRE VAN GIMSTGEERT WELLENS
KATOEN NATIE Genomineerd in 1994, laureaat in 1996.
INTERIEUR Het project toont perfect hoe men de stad nieuwe betekenissen verschaft vanuit een binnenhuisarchitectuur.
CRISTINA IGLESIAS Ontwierp een serie van acht lichtvolumes, samengesteld uit albasten kegels, afgedekt met glas in lood.
KATOEN NATIE Het zenitale licht is naast een technische oplossing een ruimtebepalend element.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier