Bankenunie blijft verre droom
Het lijkt het ei van Columbus om de crisis in de eurozone op te lossen: een bankenunie. Maar of ze er ooit komt?
Mario Draghi, de voorzitter van de Europese Centrale Bank, en José Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, lanceerden vorige week het idee van een bankenunie om het vertrouwen in de eurozone te herstellen. Beide heren zijn bezorgd omdat in Griekenland en Spanje, weliswaar in slow motion, een bankrun bezig is.
Als het zo doorgaat, dreigen na de Ierse banken in 2008 dit jaar een aantal Griekse en Spaanse banken te kapseizen. Dat kan een domino-effect veroorzaken bij andere Europese banken en de eurozone meesleuren in een diepe economische crisis. Om dat te voorkomen, willen Draghi en Barroso een bankenunie installeren in de eurozone. Ook EU-president Herman Van Rompuy meldde dat een bankenunie een pijler wordt van het toekomstplan voor de euro dat hij eind juni op een Europese top hoopt door te drukken.
Een bankenunie zou betekenen dat een Europees noodfonds opgericht wordt om de banken financieel bij te staan en desnoods te herkapitaliseren. Dat zou gepaard gaan met de centralisering van het toezicht op Europees niveau, de creatie van een Europees resolutiemechanisme (dat moet toelaten slechte banken failliet te laten gaan zonder dat de belastingbetaler daarvoor opdraait) en een Europese depositogarantieregeling (ter bescherming van het spaargeld).
“Dat men nu pas met dat idee komt, is bijzonder schrijnend”, vindt Ivan Van De Cloot, econoom van het Itinera Instituut. “Ik pleitte in oktober 2008 voor een Europees resolutiefonds om de financiële desintegratie van Europa te voorkomen. Dat heette toen politiek niet haalbaar te zijn, terwijl het de logica zelve is. Veel Europese banken werken grensoverschrijdend. Maar als er problemen zijn, moet hun nationale staat ze redden. Dat is niet logisch.”
Ook bij de oprichting van de monetaire unie in 1999 werd gesproken over de centralisering van het toezicht. Maar voor veel landen was dat een stap te ver. Men wilde wel één centraal orgaan voor het monetair beleid aanvaarden (de ECB), maar ook het toezicht delegeren, zagen de politici als een te verregaande aantasting van de soevereine macht. Later werd wel de European Banking Authority (EBA) opgericht, maar die heeft in de praktijk weinig te zeggen.
Vertrouwen verdampt
In de periode 2000-2008 ontstonden pan-Europees opererende banken (zoals Fortis en Dexia) en meer grensoverschrijdend kapitaalverkeer. Maar de lokale toezichthouders hadden geen zicht op het totaalplaatje of gedroegen zich te laks. Daardoor pakten ze de excessen niet aan. Zo lieten de Belgische toezichthouders bepaalde instellingen te groot en te risicovol worden, terwijl men in Ierland en Spanje toeliet dat de banken massaal geld staken in speculatieve en vaak verlieslatende vastgoedprojecten.
Intussen is de bubbel gebarsten. De nationale staten moesten hun eigen banken redden, waardoor ze zelf in de problemen kwamen. De ECB schreef dan maar 1000 miljard euro goedkope kredieten uit waarmee de banken vooral schuld van hun nationale staten opkochten. Het gevolg is dat spaarders en investeerders twijfelen aan de soliditeit van zowel een land als zijn banksector. Alle vertrouwen in de eurozone dreigt te verdwijnen.
“De zogenaamde visionairen die de monetaire unie oprichtten zonder werk te maken van economische convergentie hebben ons in deze situatie gemaneuvreerd”, fulmineert Van De Cloot, “Zij zeggen altijd dat Europa maar maatregelen neemt met het mes op de keel. Wel, dat mes is er nu. Een bankenunie is zowat de laatste kans die Europa heeft om te tonen dat het menens is met financiële en economische integratie.”
De meeste economen zijn het erover eens dat een bankenunie in de gegeven omstandigheden een positief effect zou hebben. Het belangrijkste is dat de ongezonde band tussen de financiële gezondheid van de banken en de financiële gezondheid van een land doorgeknipt wordt, zegt professor Koen Schoors. De vicieuze cirkel van landen met veel schulden die een zwakke banksector moeten rechthouden, kan worden doorbroken.
Bovendien garandeert een Europese depositogarantie dat spaarders worden uitbetaald, terwijl de kosten gedeeld worden over alle Europese landen. De reden om met je geld naar het buitenland te vluchten verdwijnt, waardoor de banken zich minder zorgen moeten maken over liquiditeitsproblemen.
Geen blanco cheque
Toch is er ook weerstand. De Duitse banken lieten meteen weten dat ze geen zin hebben om concurrenten uit zwakke landen het hoofd boven water te houden. Ook Duitse politici en opiniemakers reageerden terughoudend. Kanselier Angela Merkel leek wel open te staan voor het idee, maar zei er meteen bij dat ze een bankenunie als een project op middellange termijn ziet. Eerst moet worden gewerkt aan een politieke en begrotingsunie.
“Men zal de Duitsers moeten overtuigen dat dit geen blanco cheque is om zwakke en slecht geleide banken te redden”, zegt Van De Cloot. “Zonder disciplinaire werking zal het niet lukken. Banken die tot het systeem worden toegelaten, moeten bewijzen dat ze solvabel zijn, een goed businessmodel hebben en goed geleid worden.”
Bovendien staat het geloof in de daadkracht van de Europese leiders op een laag pitje. “Dit idee wordt nu wel naar voren geschoven”, beklemtoont Van De Cloot, “maar er is al zo veel gezegd. Waar het op aankomt, is dat men het ook waarmaakt. En dat is een hele uitdaging: het afdwingen van mechanismen die goed werken.”
Macht afstaan
Eigenlijk blijft de grootste horde dezelfde als in 1999: het creëren van een Europese toezichthouder, die per definitie minder vatbaar is voor lokale invloeden. “Soevereine macht afstaan aan Europa blijft voor vele nationale staten een grote stap”, weet Van De Cloot. “Een bank is ook niet zomaar een bedrijf. In bepaalde landen staan bankiers heel dicht bij de politici, en gaan ze regelmatig op de koffie bij de toezichthouders. In het belang van het land, de financiering van de overheidsschuld en de kredietverlening aan de bedrijven. Om dat te laten vallen voor een pan-Europese toezichthouder die streng optreedt, zijn een aantal landen wellicht niet klaar.”
Aangezien de vorming van een politieke unie op korte of middellange termijn niet haalbaar is, moet Europa andere instrumenten installeren, wil het zijn muntunie in stand houden: een begrotingsunie die landen verplicht hun tekort binnen de perken te houden en hun schuld af te bouwen, een bankenunie (met Europees toezicht, resolutiefonds en depositogarantie) en een competitiviteitspact. Die drie elementen samen kan je zien als een soort van second best, een alternatief voor een politieke unie.
Dat is meteen ook de inzet van de Europese top eind juni en van het toekomstplan dat president Herman Van Rompuy er zal verdedigen. Ofwel is er een bereidheid om stappen te doen in de richting van een ‘United States of Europe’, ofwel komt het Europese project volledig op de helling te staan. Deze keer zou het echt wel eens make or break kunnen zijn. Daar zijn ook de Duitsers steeds meer van overtuigd. Bondskanselier Merkel liet al horen dat ze denkt aan een echte politieke unie met een beperkt aantal sterke lidstaten.
PATRICK CLAERHOUT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier