‘BANKEN WORDEN SOMS HARD AANGEPAKT IN DE RECHTBANK’

Prémaman, de Belgische keten van babyartikelen, dagvaardt KBC nadat de ex-huisbankier de kredietverlening heeft stopgezet. Ook de diepvriesketen O’Cool en andere bedrijven wijten hun moeilijkheden soms aan het feit dat de bank plots de kredietkraan dichtdraaide. Is de weinig flexibele houding van de banken realiteit? Of is het een flauw argument van een onderneming die sowieso gedoemd was te verdwijnen?

Stan Brijs van het advocatenkantoor NautaDutilh vreest dat meestal dat laatste dichter bij de waarheid ligt. “Een bank zal niet zomaar de kredietkraan dichtdraaien, want dat is dodelijk voor een bedrijf”, klinkt het. “Zelden kan de klant nog een lening krijgen bij een andere bank. Een beroep op de wet continuïteit ondernemingen is eventueel de volgende stap. Maar ook een doorstart kan geen succes zijn zonder de steun van de bank. Overigens komt zo’n drastische maatregel niet uit de lucht vallen. Ondernemers stappen steeds vaker naar de rechtbank om een plotse beslissing van de bank ongedaan te maken. Bankiers weten dat en meestal hebben ze dus al ettelijke waarschuwingen gegeven. Zo vermijden ze dat de klant de maatregel juridisch kan aanvechten.”

Volgens Brijs zijn banken doorgaans zorgvuldig en zullen ze een krediet enkel opzeggen als de klant de kredietvoorwaarden niet naleeft en het vertrouwen weg is. Dat kan gebeuren als hij onvoldoende aflost, zijn financiële rapportage ondermaats is, er alarmbellen rinkelen (RSZ-achterstand, bijvoorbeeld), bepaalde ratio’s wankelen of als het bedrijf een krediet aanwendt voor een andere reden dan waarvoor het bestemd is (een bonus of intragroepsbetaling in plaats van een investering bijvoorbeeld).

Een bedrijf heeft een kans om zijn krediet via de rechtbank tijdelijk te verlengen als de opschorting op een brute manier gebeurde. “Als een bank zonder waarschuwing van het ene moment op het andere het krediet stopzet, kan er sprake zijn van een onrechtmatige daad”, zegt Hugo Keulers, vennoot van het advocatenkantoor Lydian. “Of als de kantoordirecteur eerst zelf verwachtingen heeft geschapen dat het krediet geen probleem is, waarop het kredietcomité het tegendeel beslist.”

In een aantal gevallen schorste de rechter de beslissing, omdat de bank nooit een signaal had gegeven dat wees op een eventuele stopzetting van de kredietlijn. Tevens werd al beslist dat de bank onredelijk was, omdat het zo’n comfortabele zekerheden had dat het de uitstaande gelden altijd volledig zou kunnen recupereren.

Brijs wijst erop dat een foutieve opzegging van een krediet aanleiding kan geven tot een schadevergoeding. Maar dat principe staat onder druk omdat heel wat rechters in kort geding een eerder opgezegd krediet doen herleven. Brijs: “Bij een manifest misbruik zal de rechter in eerste aanleg de opschorting van het krediet ongedaan maken, soms zelfs op eenzijdig verzoekschrift – dus zonder dat de bank gehoord wordt. De rechter laat zijn buikgevoel spreken.”

Het weigeren van een nieuw krediet is minder aanvechtbaar. “Belgische rechters zijn niet geneigd om in de plaats van de bank te beslissen”, stelt Keulers. “Ze zullen niet snel oordelen dat het niet toekennen van een nieuw krediet onrechtmatig is. De contractuele vrijheid primeert.”

In het kader van de wet continuïteit ondernemingen heeft Brijs al meegemaakt dat de rechter wel op de stoel van de bankier ging zitten. In een geval had de bank perfect het recht om de inkomende cash aan te wenden om bestaande kredieten af te lossen, omdat er een pandrecht bestond. De rechter verbood de bank dit recht uit te oefenen op straf van een enorme dwangsom. Brijs: “Deze beslissing ging in tegen de wet onder het mom van rechtsmisbruik. In deze tijden kunnen banken niet op veel sympathie rekenen. Ze worden soms hard aangepakt.”

H.B.

“Bij een manifest misbruik zal de rechter in eerste aanleg de opschorting van het krediet ongedaan maken” Stan Brijs (NautaDutih)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content