Baksteen.
De portemonnee van de Belg blijft goed gevuld. Niet alleen met geld of waardepapieren, maar vooral dankzij zijn… bakstenen. Zo tikte het totale vermogen van alle gezinnen in dit land vorig jaar aan tot 1245 miljard euro, of dubbel zoveel als in 1990. Maar de beurshype sloeg een flink gat in die geldbeugel.
Tijdens de vermaledijde jaren 2000 tot 2002 verloor een Belgisch gezin gemiddeld 17.000 euro op de beurs – iets preciezer: de toplaag van de meest vermogende gezinnen zag meer dan 108.000 euro in rook opgaan, tegenover 6300 euro voor de rest. Het gevolg: voor het eerst in twintig jaar daalde het nominale gezinsvermogen (met 2 % ten opzichte van 2000).
De baksteen heeft de Belg echter gered. Terwijl er in 2000-2002 kapitaalverliezen werden geleden van 26 % van het bruto binnenlands product (BBP), zo becijferde bankverzekeraar KBC in een recente studie, nam in diezelfde periode het onroerend vermogen toe met ongeveer 20 % van het BBP. Een ravage zoals in de crisisjaren 1979-1982, toen ook de vastgoedmarkt op apegapen lag, bleef dus uit.
Dit is de context waarin dit blad voor het eerst een diepgaande blik heeft proberen te werpen op de inhoud van uw portemonnee: zie het omslagverhaal/de enquête ‘Hoe rijk is de Belg?’ (blz. 62). Voor alle duidelijkheid. De gemiddelde Belg voelt zich niet rijk. Sterker nog, 71 % antwoordt nooit rijk te zullen zijn. En als hem gevraagd wordt wat hij met ‘rijk zijn’ bedoelt, stipt één derde “een nettomaandinkomen aan onder de 3000 euro” en een ander derde “een netto-maandinkomen tussen de 3000 en 7500 euro”.
Ook interessant: 80 % van zij die denken ooit rijk te zullen zijn, hopen dit te bereiken door eigen werk en inkomsten. Op middelen van derden – een schenking, erfenis of geluk (loterij?) – wordt dus blijkbaar niet gerekend. Het Franse maandblad L’Expansion, dat dit voorjaar een gelijkaardig onderzoek deed, wijst op het fenomeen van les quinquas: de tussengeneratie van vijftigers die zich in een economische flessenhals bevinden. Ze werken nog, sparen en worstelen met een onzeker pensioen en kunnen evenmin terugvallen op een erfenis. Want die gaat – omdat de grootouders langer leven – rechtstreeks naar de kleinkinderen.
Hoe zit het, tot slot, met de bereidheid van de Belg om in economisch risico te investeren? Die is pover, want 83 % zegt in de toekomst niet op de beurs te willen beleggen. Een kleine nuance hierbij: slechts 6 % van alle Belgen is vandaag op de beurs actief (onder de lezers van Trends en ons zusterblad Knack is dit 28 %). En 84 % vertoont geen interesse om rechtstreeks in een bedrijf te participeren.
Daartegenover staat de gigantische spaarquote van de Belgische gezinnen – de voorbije decennia gemiddeld zo’n 4 procentpunten hoger dan het gemiddelde in de Europese Monetaire Unie, aldus KBC. Eén lichtpuntje: het zijn vooral Franstaligen (opmerkelijk!), mannen, jongeren en hoger geschoolden die significant meer dan andere groepen van plan zijn om dit spaargeld in een bedrijf te investeren. Ondernemerschap en ondernemingszin zijn, met andere woorden, nauw verbonden met jeugd en onderwijs. De warme oproep in die zin van Vlaams minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten ( VLD), begin deze week op de ondernemingsconferentie, is de juiste.
Piet Depuydt
Tijdens de vermaledijde jaren 2000 tot 2002 verloor een Belgisch gezin gemiddeld 17.000 euro op de beurs.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier