AZIE VOOR KMO’S. Meer gele koorts

De Europese bedrijven zijn ondervertegenwoordigd in dé ekonomische groeipool van de wereld. Een zorgwekkende vaststelling.

Voormalig Europees kommissaris Willy De Clercq en voorzitter van de Kommissie Buitenlandse Ekonomische Betrekkingen van het Europees parlement vindt de Europese ekonomische aanwezigheid in Azië ondermaats : “Er moet dringend wat gebeuren, want we zijn de boot aan het missen. “

Per jaar stijgt de vraag naar buitenlandse produkten in de wereld met 8 %. In Azië is dat meer dan 12 %. Hoewel Europa de grootste handelsmacht ter wereld is met 20 % van de wereldexport tegenover 16 % voor de VS en 12 % voor Japan, blijft het in Azië ver achter op de VS en Japan. Volgens de Wereldbank zal de ekonomische zone onder Chinese invloedssfeer China, Hongkong en Taiwan in het begin van volgende eeuw ekonomisch een even belangrijk machtsblok worden als de VS. Maar de totale invoer vanuit de Europese Unie naar deze landen bedroeg vorig jaar slechts 39 miljard dollar, tegenover 54 miljard dollar voor de VS en 79 miljard dollar voor Japan.

KMO-PROBLEEM.

“Japan is bezig met het creëren van dezelfde soort afzet- en distributiesystemen in geheel Azië als in het eigen land. Indien Europa niet onmiddellijk reageert, zal het nog moeilijker zijn om een positie te veroveren op de Aziatische markt. Voornamelijk in de spitstechnologie dreigen wij alles te verliezen. In het algemeen kan men stellen dat Europa te duur is in vergelijking met de VS en Japan. De Europese loonkosten liggen te hoog. “

Vrijhandel is prima, zegt De Clercq, maar het moet steunen op wederkerigheid. Maar het echte probleem voor het gebrek aan Europese aanwezigheid in Azië ligt elders : “KMO’s vertegenwoordigen 82 % van de Europese bedrijven en nemen meer dan 70 % van de werkgelegenheid in de EU voor hun rekening. Grote Europese bedrijven vinden relatief gemakkelijk hun weg naar Azië. KMO’s kunnen zich minder gemakkelijk risico’s permitteren. “

SUBSIDIEBELEID.

Willy De Clercq wil daarom dat de Europese subsidiepolitiek hervormd wordt. Hij bestempelt het huidig subsidiesysteem in de EU als konkurrentieverstorend : indien in een achtergebleven regio dankzij de euro-subsidies tien arbeidsplaatsen worden gecreëerd maar daardoor in een andere regio tien plaatsen worden opgeheven, is het geheel een totaal zinloze en dure operatie geweest. “De subsidies zouden beter aangewend worden om samenwerking tussen KMO’s te bevorderen waardoor deze over voldoende financiële draagkracht beschikken om in het verre Azië risico’s aan te durven. ” De Clercq streeft naar de oprichting door de Europese Kommissie van een databank die de belemmeringen en problemen registreert waarmee Europese ondernemingen op iedere markt gekonfronteerd kunnen worden.

Eén van de belangrijkste barrières is echter kultureel van aard : mentaliteit, geplogenheden, taal en smaak van de betrokken landen. De Clercq bepleit dat Europa Executive Training Programma’s (ETP) zou invoeren voor diverse Aziatische landen. “Het ETP-programma bestaat al 15 jaar voor Japan, waardoor jonge ondernemers daar 18 maanden verblijven voor het aanleren van de taal en het opdoen van bedrijfservaring. ” Het programma is biezonder suksesrijk. “In 1994 nam het handelstekort van EU ten aanzien van Japan af met 17 %, terwijl dat van de VS met bijna 45 % toenam. In 1991 bedroeg het Europees handelstekort ten aanzien van Japan nog 85 % van dat van de VS. In 1993 was het teruggedrongen tot nauwelijks 49 %. Deze relatief gunstige cijfers kunnen voor een deel verklaard worden door het sukses van het ETP-programma in Japan. ” De Clercq vraagt daarom dat het ETP-programma zou uitgebreid worden tot andere Aziatische landen.

P. BE.

WILLY DE CLERCQ. EU-steun voor Europese KMO’s in Aziatische markten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content