Australisch avontuur

“Down under” staat aan de top van de toeristische droombestemmingen. De stad Sydney is een must, vooral dan met het oog op de olympische zomerspelen en de viering van het nieuwe millennium – maar waarom zouden we het niet wat meer noordelijk gaan zoeken? In de Tropical North bijvoorbeeld.

Een rondreis door het noordoostelijk schiereiland van Australië belooft alvast een paar bijzonder avontuurlijke dagen – al moet je niet meteen gaan zwemmen tussen de krokodillen of verdwalen in het tropische woud. Er zijn twee vaste regels: neem een betrouwbare gids en zorg dat je gezond bent. Dan kan je volop gaan genieten van een duik in het heldere water van het Grote Koraalrif, van een rondrit over de stoffige paden van de outback of een tocht door de weelderige plantenpracht van het regenwoud. Af en toe moet je er wel een urenlange rit in een 4×4 bij nemen, op wegen waarvan het comfort lijnrecht staat tegenover dat van een Europese autoweg.

Hier kan men urenlang rondrijden zonder een levende ziel te ontmoeten – of toch, onverwacht, misschien een Nederlander die het in zijn hoofd heeft gehaald Australië van zuid naar noord te doorkruisen op de fiets.

Geen paniek echter: op redelijke afstand van elkaar vind je her en der wel drankgelegenheden, uitgerust met communicatiemiddelen. En na een dag vol avonturen vindt de vermoeide ontdekkingsreiziger meestal rust en ontspanning in een verbazend luxueuze en comfortabele infrastructuur, uitgebouwd met respect voor de omringende natuur.

Brisbane

is de zeer moderne hoofdstad van Queensland, een zalige streek tussen de Gold Coast in het zuiden en de Sunshine Coast in het noorden. Vooral het stadje Cairns is zeer populair bij vakantiegangers die verzot zijn op het dolce far niente van zee, zand en zon. Hier vertrekken ook de ontdekkingsreizigers die het noorden van Australië willen verkennen met zijn outback, zijn wouden en rivieren, om achteraf naar dit kuststadje terug te keren voor een paar dagen zalige rust.

Cairns is zonder meer een aangename badplaats. De stad heeft heel wat kwaliteitshotels en -restaurants te bieden, evenals een aantal discotheken waar men de nacht kan doorbrengen op een koortsachtig ritme en omringd door prachtige creaturen. Net als in Californië en Florida staat ook in Australië de lichaamscultuur hoog aangeschreven.

Wie toch wat bang is voor de realiteit van het regenwoud, kan hier de exotische pracht van bloemen en planten gaan bekijken in de Botanic Gardens; in een charmant paviljoentje kan men Belgian Waffles proeven, en op zondagmorgen vanaf halfnegen wordt een ontbijt met champagne geserveerd op de tonen van de mooiste werken van Mozart.

Liefhebbers van shopping kunnen naar The Pier, een immens winkelcentrum aan de rand van de stad; niet ver daar vandaan wordt elke dag een avondmarkt opgezet langs de Esplanade, en in diezelfde buurt is er ook een traditionele zaterdagmarkt achter Spence Street en Grafton Street. Voor de liefhebbers van traditionele bezienswaardigheden herbergt Cairns bovendien het Visitor Centre van de Royal Flying Doctors, een hoogst nuttige instelling in een land waar een ziekenhuis niet altijd naast de deur ligt.

Chris O’Connor

is een van de beste gidsen van Wild Track Adventure Safaris, waarmee wij een expeditie maakten door het noorden van Queensland. Chris is een potige sportieve knaap die vertrouwen inboezemt en de streek kent als zijn broekzak. Dit soort expeditie is de moeite waard om er minstens drie of vier dagen voor uit te trekken. Omdat de laadruimte van een 4×4 nu eenmaal beperkt is en de kans op een feestelijke gala-avond nihil, wordt aanbevolen slechts het strikte minimum aan bagage mee te nemen.

Wild Track laat zijn ontdekkingsreizigers niet uitslapen: om kwart voor zeven staat Chris ons al op te wachten bij de ingang van de Rihga Colonial Club Resort in Cairns.

Een lange en niet altijd comfortabele weg voert ons naar Laura, een dorp van een 40-tal Aboriginals en enkele blanken, die er onder meer een drankgelegenheid uitbaten. Hier wordt het bier geserveerd zoals in een cowboy-saloon: met een flinke zwaai schuift het glas van de ene kant van de tapkast naar de andere. Je moet het op tijd zien te grijpen zonder morsen – wat uiteraard niet zelden mislukt, tot jolijt van een aantal getaande gezichten onder grote hoeden in versleten konijnenvel. Een kleine affiche op de deur (die altijd openstaat) meldt dat de tandarts over 40 dagen weer eens langs komt.

We zitten in de schaduw van een mangoboom naast de bar die dateert uit 1887 en vroeger The Old Bush Pub heette, maar intussen omgedoopt werd tot Quinkan Hotel. Bij een verfrissend drankje denken we met plezier terug aan de rit langs de Great Dividing Range, die zowel een geologische als een klimatologische scheiding vormt tussen de kust en het binnenland.

Het was een zeer vervreemdende belevenis: de verschillende landschappen volgen elkaar zo snel op dat een notitieboekje niet overbodig is als geheugensteun. In een hobbelende 4×4 wil het schrijven echter niet zo best lukken, en dus profiteren we van elke halte om snel wat indrukken en ervaringen neer te pennen.

Vanuit Cairns kwamen we eerst in Mount Molly. Dit stadje (met een politiepost, een winkel, een benzinestation en een hotelletje) was destijds bekend om zijn kopermijn; nu is het een belangrijk centrum van de veeteelt. Vandaar ging de rit naar Palmer River Roadhouse, waar tijdens de goldrush van de jaren 1870 zowat 4000 goudzoekers neerstreken (vandaag vinden we er nog een café en een benzinestation). En dan was er Lakeland…

In de stad

loop je als toerist vaak een bezienswaardigheid gewoon voorbij, omdat die bijna letterlijk in de schaduw staat van een andere nog meer gereputeerde attractie – maar in dit niemandsland wordt het kleinste detail een belangwekkende curiositeit. Zo sta je soms in een of ander spookdorp een roestige benzinepomp te bewonderen, alsof het gaat om een gebeeldhouwde versiering van de dom in Firenze.

Hetzelfde geldt voor een beestje dat je nog nooit gezien hebt, of een plant met magische allures op een steenworp van het kleine terras van Quinkan Hotel. (Voor een goed begrip: in Australië is een hotel zowat het equivalent van een café bij ons). Dit “hotel” dankt zijn naam aan een nabijgelegen plek waar nogal wat antieke voorbeelden van Aboriginal-kunst te zien zijn.

Niemand waagt zich aan een precieze datering van de tekeningen op de rotsen, al beweren sommigen dat ze wel 13.000 jaar oud zijn. De metershoge tekeningen van Split Rock bijvoorbeeld tonen mysterieus-symbolische afbeeldingen van mannen, vrouwen, dingo’s en dies meer, in tinten van het zuiverste wit tot de warmste oker.

De eerste reisdag eindigt in Cooktown, een klein stadje met amper 1500 inwoners waarvan het centrum bestaat uit één enkele straat. We strijken neer in het Sovereign Resort Hotel, een van de beste etablissementen van het stadje. Het interieur is niet echt gezellig, maar er wordt wel uitstekend getafeld.

Een bezoek

aan Cooktown hoeft niet overdreven lang te duren: een uur of twee is ruimschoots voldoende. Een must is in elk geval het museum dat gewijd is aan kapitein James Cook, die hier in 1770 aan land ging en er zeven weken bleef om zijn schip te herstellen op de oevers van de Endeavour River. Toen was deze streek nog wild en ongerept; de stad werd pas een eeuw later gesticht, in 1873.

Het gebouw waarin het museum gevestigd is, dateert van 1888. Oorspronkelijk was het een kloosterschool, geleid door Ierse nonnen. Vandaag de dag is er een didactische tentoonstelling te zien die de bezoeker alles vertelt over de reizen van kapitein James Cook, over de geschiedenis van de stad en, zoals op vele andere plaatsen, over de geschiedenis en de cultuur van de Aboriginals.

Er wordt met geen woord gerept over het lot dat de oorspronkelijke bewoners van Australië moesten ondergaan door de kolonisatie. Wel is er een uitgebreid geïllustreerd relaas over de tragische lotgevallen van ene Mrs. Watson, een pioniersvrouw die met haar kind en haar Chinese knecht vermoord werd door de Aboriginals…

Vooraleer Cooktown te verlaten, loont het de moeite naar de top van Grassy Hill te klimmen. Van daaruit, letterlijk in de voetsporen van de roemruchte kapitein, kan men genieten van een schitterend uitzicht dat James Cook zelf in lyrische termen heeft beschreven.

Langs de kust

gaat de reis verder in zuidelijke richting, met bestemming Cape Tribulation. Na minder dan een uur rijden staan we voor een grote verrassing: Black Mountain National Park, een van de grote mysteries van de natuur. Enorme ronde blokken van zwarte steen lijken minutieus op elkaar te zijn gestapeld door een reuzenvolk. De aanblik is adembenemend.

Chris, onze gids, besluit een ommetje te maken langs het immense domein van een kennis, een oude blanke Australiër die getrouwd is met een Aborigine-vrouw. Daar kunnen we ons vergapen aan de Trevethar Falls, een verfrissende waterval die neerstort in een grote vijver omringd door weelderige plantengroei. Zo moet het paradijs er uitgezien hebben… Het is er heerlijk baden en zwemmen; de gids heeft dan ook de grootste moeite om zijn beschermelingen uit het water te krijgen wanneer het tijd wordt om verder te trekken.

Onderweg nog twee haltes: Lion’s Den Hotel (een welhaast legendarisch adres in Helenvale op de weg naar het zuiden) en Viv’s Café, een eenvoudige tapperij in een paradijs dat wedijvert met Trevethar Falls, midden in het tropische woud van Daintree National Park.

Tegen de avond bereiken we Cape Tribulation, waar we in Camelot Close onze intrek nemen in het Ferntree Rainforest Resort: een wonder van architectuur, ontworpen door de Australiër Chris Vandyke. Deze architect was hiermee niet aan zijn proefstuk, zoals blijkt wanneer we in de omgeving rondkijken. Appartementen en paviljoenen werden perfect geïntegreerd in de vrijwel ongerept gebleven natuur, rondom een prachtig zwembad in de schaduw van eeuwenoude bomen. We liggen te dromen met open ogen, drijvend op de rug onder de sterrenhemel. En het onthaal is er uiterst sympathiek.

Het diepe groen

van het regenwoud verwacht ons, maar eerst is er nog een excursie van Rum Runner. Een razendsnelle boottocht van een halfuurtje brengt ons tot bij het Grote Koraalrif. Aan boord krijgen de liefhebbers de nodige instructies voor een veilige duik onder water; de minder stoutmoedigen kunnen het hoofd droog houden terwijl ze genieten van het lauwe, turkooiskleurige water. Vijf gelukzalige uren onder een loden zon: hoed niet vergeten!.

De volgende dag vertrekken we uit het Ferntree Rainforest Resort voor een ontdekkingstocht in het tropische woud rond Cape Tribulation, dat deel uitmaakt van het Wereldpatrimonium. In een halve dag, onder de leiding van een goede gids, krijgt men hier beter de smaak van botanica te pakken dan tijdens honderden lesuren op school. Na de middag gaan we per boot de verbazingwekkende fauna en flora van Daintree River bewonderen. De gids noemt alle mogelijke vogels en reptielen bij naam en slaat ons om de oren met Latijnse benamingen van planten. Als de motoren zwijgen en de boot geruisloos meedrijft op de stroom wordt iedereen ondergedompeld in een bijna heilige stilte, luisterend en kijkend naar de natuur. De enige die bij zoveel schoonheid niet in vervoering raakt, is een luie krokodil op de oever.

TEKST EN FOTO’S: SERGE VANMAERCKE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content