Assemblage is weer Lucratief
De beursgenoteerde elektronicagroep IPTE opent op 15 mei zijn nieuwe fabriek in Roemenië. Er is werk voor 800 Roemenen. In Kampenhout heeft IPTE voor 1,5 miljoen euro een bijkomend terrein en een gebouw van 3600 vierkante meter gekocht.
LLuc Switten gidst ons door de fabriek met de precisie waarmee hij racewagens langs de Europese formule 1-circuits stuurt. De kersverse CEO van de beursgenoteerde elektronicagroep IPTE kent de fabriek van Connect Systems in Kampenhout als zijn binnenzak. Hij is er grotendeels verantwoordelijk voor een van de merkwaardigste Belgische industriële successen van de jongste tien jaar.
Connect zit in de kabelconfectie en de bestukking van printplaten (het plaatsen van onderdelen). Het bedrijf lijkt alles te hebben om het vandaag slecht te doen. De hoge Belgische loonkosten, een klantenbasis die voor het leeuwendeel in de Benelux ligt en belangrijke activiteiten uitvoeren voor sectoren die hier op de terugweg zijn, zoals de automobiel. En toch. Leg de beurskoers van moederholding IPTE naast die van wereldspelers in de assemblage van elektronica en je ziet hoe IPTE klimt, terwijl de anderen op hun laagste niveau ooit noteren. De motor achter IPTE was de voorbije jaren de dienstbare assemblageactiviteiten van Connect Systems.
Grote knowhow in kabels
Een van de redenen van de groei is de sterke regionale positie van Connect Systems in kabels. Dat is verwonderlijk na alle sluitingen in de kabelbranche in België. Connect Systems is de laatste specialist in kabelconfectie in de Benelux. “Qua breedte van technologieën hebben we onze gelijke niet”, zegt Luc Switten fier. IPTE betaalde 9,9 miljoen euro voor Connect Systems in 1999, een van zijn beste investeringen ooit. Bij Connect in Kampenhout werkten toen 260 mensen. Vandaag zijn het er nog 220. Het gros van de productie zit in Oost-Europa. “Kabels maken is erg arbeidsintensief. Ongeveer 25 % van de kost in kabelland zijn de handjes. De productie kan je dus niet in België houden. Wij doen hier nu prototypebouw, proefproductie en speciale series.” Eenmaal op punt, verdwijnt de productie oostwaarts.
De verhuizing naar Oost-Europa gebeurde drastisch. Er stond daarover geen woord in de prospectus, toen IPTE in 2000 naar de beurs trok. Midden 2002 kocht IPTE een Slowaakse fabriek. Kort nadien begon de bouw in Oradea in Roemenië, waar nu al 800 mensen werken. “De serieproductie van de kabels wordt overgenomen door 200 Slowaken en 400 Roemenen”, zegt Switten. Elk bedrijf heeft een volledig lokaal management. “In Roemenië zitten twee Belgen om de introductie van nieuwe producten te begeleiden. Dat is alles. De boekhouding gebeurt helemaal lokaal. Wij hebben Roemeense, Hongaarse, Tsjechische en Slowaakse verkopers. Net zoals we ons in Duitsland als een Duits bedrijf profileren, zijn we daar Tsjechisch, Slovaaks of Roemeens.”
In totaal werken ongeveer 1000 van de bijna 2500 werknemers van de groep in de kabelactiviteit. Daarvan wordt de eind-assemblage in Kampenhout nog uitgebreid. Alcatel is met zijn DSL-centrales een van de grootste klanten. Wie BelgacomTV in huis heeft, kijkt via verdeeldozen die door IPTE zijn gemonteerd. “Meer dan 90 procent van de montage-uren vond in Roemenië plaats.”
De laatste assembleur
De tweede verklaring voor de opgang van IPTE, voluit Integrated Production and Test Engineering, is schaalvergroting. Connect Systems had via zijn filiaal Connectronics ook een activiteit in de bestukking en assemblage van printplaten. De overname van de Barco Manufacturing Services eind 2006, met zijn fabrieken in Poperinge en Kladno in Tsjechië, verdubbelde die activiteit.
Een koopje, juichte de analist van KBC Securities, Nico Pantelis, in september over de prijs. KBC is huisbankier van IPTE. Het betaalde de waarde van de activa, 15,4 miljoen euro. In ruil elimineerde het de laatste grote lokale concurrent. Het kreeg een gezond bedrijf van 400 werknemers erbij. En bovendien kreeg IPTE de garantie van drie jaar minstens 40 miljoen euro aan bestellingen van Barco met daarna twee jaar nog eens minstens 25 miljoen.
Het effect van de deal was spectaculair. Samen met de autonome groei van 25 %, steeg de groepsomzet met 85 %, de winst met 381 %. “Zonder de belastingopbrengsten te rekenen”, preciseert Switten. Hij verwijst daarmee naar de 1,2 miljoen euro belastingvoordelen die dankzij de IFRS-boekhoudregels plots als winst in de balans verschenen. Switten weigert die mee te tellen.
Hoewel het buiten niet echt zomers is, komt Switten aan in een lichtblauw hemd met korte mouwen boven een pantalon met krijtstreep in fijne Italiaanse wol. In zijn bureau hangen werkschorten netjes over een kapstok. Hij gebruikt geen BlackBerry, maar een Nokia E90. “Een cadeau van een klant. Ik heb ook geen abonnement voor BlackBerry. Niet nodig. Ik synchroniseer mijn e-mail wel via wifi.”
Volharding loont
Verwacht van de nieuwe CEO van IPTE geen beeldenstorm. Hij is op zijn 23ste bij Philips Industrial Activities begonnen onder Huub Baren. En op zijn 27ste startte hij met Baren en drie anderen IPTE. “Uiteindelijk heeft Huub mij alles geleerd.” Swittens grote verdienste is de uitbouw van de contractingdivisie. Toch verdedigt hij even hard de prestaties van de tweede divisie, factory automation, de bouw van test- en productielijnen. Het is een complexe business. Al bij al beheert IPTE zo’n 70.000 actieve componenten voor 700 klanten – 200 bij factory automation, 500 bij contract manufacturing.
“Ik geloof in staying power“, zegt Switten. “Wij hebben heel moeilijke jaren gehad. Héle moeilijke. Vanaf het debacle van 2001 tot en met 2005 zijn er vragen geweest. Contract manufacturing was rendabel, factory automation had het moeilijk. Je kunt dan de handdoek in de ring gooien. Maar dat deden we niet. Als je de kennis en de kunde in huis hebt en je weet dat de markt die nodig heeft, dan is het belangrijk dat je minstens behoudt wat je hebt. Als de markt verbetert, kan je dan daarop verder proberen te bouwen. Als je alles wat even minder presteert eruit gooit, hou je op lange termijn geen bedrijf meer over. Een operationele marge van 1 % in factory automation kan misschien weinig klinken, maar wij weten wat er te halen valt. De operationele marge van een machinebouwer kan een factor hoger liggen dan die van een subcontractor en daarom hebben wij bewust verder geïnvesteerd in machinebouw.” Op groeipercentages wil Switten zich niet vastleggen. Van aandeelhouders wordt vertrouwen gevraagd. IPTE heeft in zestien jaar geen dividend uitgekeerd en is dat ook nu niet van plan.
Racing is een passie die Switten deelt met zijn vrouw. Zij is een EU-ambtenaar die projecten in Zuidoost-Azië superviseert en dus zelf ook geregeld van huis is. “Ik vrees dat ze de microbe voor snelle wagens van mij heeft opgedaan”, lacht Switten. Hijzelf rolde in het circuit op zijn zestiende, via de slipcursussen van Mike Van Hooydonck en de Jesco Auto Training School. Die zit nu in Puurs, maar toen zat ze nog op het circuit in Zolder. “Wij noemden dat toen de carwash. Wagenbeheersing, sliptechnieken, door geparkeerde wagens gaan.” Al een jaar of vijf nodigt hij zijn klanten uit voor een slip- en wagenbeheersingscursus op het circuit.
Volg de klant
De oorspronkelijke activiteit van IPTE was testen. In de dotcomcrisis kreeg het bedrijf klappen, elektronicafabrikanten stopten met investeren. Beleggers stuurden het aandeel van een forse 29 euro in 2000 naar een magere 1,60 euro in 2003. IPTE bleef toch koppig werken aan zijn ambitie om – zo stond het in de prospectus – “een van de spelers uit de top drie op wereldniveau te worden op het vlak van productie en testautomatisering”. IPTE deed acquisities in Singapore en in Frankrijk in 2001 en kocht de optische testfaciliteiten van Philips Hasselt in 2003. “De strategie in het begin van de jaren 2000 was om in elk continent een zeer sterke engineeringactiviteit te hebben, met een zeer sterke groeifilosofie.”
Ondertussen zakte het eigen vermogen tot beneden de 25 % die de banken eisten. De Limburgse Reconversie Maatschappij en het management snelden ter hulp met een lening van twee keer 3,5 miljoen euro.
In 2004 ging dan toch de noodrem op. De Singaporese acquisitie werd voor een symbolische euro verkocht. Sommige Franse acquisities gingen dicht. Het mes ging in het maatwerk, waarop geld werd verloren. Als gevolg daalde de omzet in factory automation van 58 miljoen euro in 2003 tot 48 miljoen in 2005.
Vandaag is factory automation goed voor een vierde van de omzet en een vijfde van de tewerkstelling bij IPTE. Het gaat om 500 mensen, vooral hooggeschoolden. Ze werken in de hoofdzetel in Genk en in vestigingen in Duitsland, Portugal, China, Roemenië en drie in Frankrijk. Factory automation maakt niet alleen testsystemen, maar ook intelligente transportbanden, bestukkingsmachines, snijmachines voor printplaten en markeerunits voor tracking & tracing. Minder dan honderd werknemers zitten in Genk in productie, het is een engineeringbedrijf bij uitstek.
“In 2005 zijn we beginnen bijsturen. We concentreren ons nu op rendabele projecten, niet meer op one-offs. We doen aan account selling, we gaan naar specifieke klanten. Philips, Nokia, Siemens. Die Europese multinationals standaardiseren op bepaalde apparatuur en vinden het handig als je dan ook ter plaatse bent voor lokale activiteiten. Eens je bij zo’n klant binnen bent, volg je die automatisch naar het Verre Oosten. Meestal China, maar ook naar Mexico en dat soort regionen. Daarmee heb je een zekere continuïteit in je bestellingen. In 2006 was er de eerste turn around, 2007 was de bevestiging dat die strategie werkt.”
Daarmee doet Luc Switten zijn naam van ‘positivo’ alle eer aan. De omzet mag dan alweer tot 60 miljoen gestegen zijn, met een bedrijfswinstmarge van 0,9 % is factory automation nog niet thuis.
Die andere racende Vlaamse industrieel, Punchbaas Guido Dumarey, noemde toelevering in Trends drie jaar geleden ‘prostitutie’. Een uitspraak die Switten niet is vergeten. “Ik begrijp waarom hij dat zegt. Als toeleverancier ben je afhankelijk van de prestaties van je klant. Maar je organiseert je daarnaar. Connect Systems heeft 2000 werknemers. Als dat er morgen maar 1600 mogen zijn, dan kan dat. Er is een stuk uitzendarbeid en een stuk Oost-Europese ‘flexworkers’. Mensen die je tijdelijk buiten contract kan zetten en daarna terug kunt binnennemen.”
In tegenstelling tot wat Guido Dumarey wilde zeggen, heeft IPTE zijn winstmarges weten te verhogen. Contract manufacturing schoot vorig jaar naar 6,1 % bedrijfswinstmarge, een verdubbeling. De omzet steeg 121 % tot 195 miljoen euro en de bedrijfswinst tot 11,9 miljoen euro, een verhoging met 343 %.
Blij met België, hoewel Duitsland wenkt
Dat contract manufacturing nu voor 79 % afhankelijk is van de Benelux, vindt Switten eerder een plus dan een min. “Ik ben blij dat we de hoofdmoot in België hebben. Hier zijn nog nieuwe producten en technologie. In de beginjaren zijn we begonnen voor Transics, Icos en Krypton (nu Metris). Maar ook vandaag kan ik er nog zo 50 noemen.” Een van die nieuwkomers is Inewit met zijn Vuebewakingscamera. “Onze grootste sterkte is dat we mee kunnen gaan in de kostenroadmap van die producten. In het begin hebben die bedrijven snel een prototype nodig, een, tien of vijftig stuks. De prijs is niet eens zo belangrijk. Eens zo’n product succesvol is, zetten we dat als een speer om naar Oost-Europa.” Onder meer de boordcomputers van Transics worden vandaag bijna helemaal in Roemenië gemaakt. “Arbeidskost in de elektronica bedraagt maar 10 %. Zowat 80 % van de handelingen is geautomatiseerd.” In Nederland heeft ook de lokale kampioen Neways een sterk jaar achter de rug. “Een zeer geduchte collega.”
“Het komt eropaan om er vroeg bij te zijn in het ontwikkelingstraject”, zegt Jos Corstjens, die verantwoordelijk is voor nieuwe productintroducties bij TBP Electronics in Geel, de vroegere Alcatelfabriek. “Als je de hoeveelheid arbeid onder de 10 % kan houden, trekt niemand nog naar de andere kant van de wereld.” TBP, dat in een aantal niches met IPTE concurreert, heeft momenteel zelfs geen vestiging in Oost-Europa.
Het racecircuit is vrije tijd, maar ook business. Tijdens de Radical European Masters trekt Switten op met Duitse industriëlen. Hij maakt er geen geheim van dat hij meer samenwerking wil met de Duitse industrie, vooral in de automobielsector. “Meer dan de helft van de omzet in factory automation komt daaruit. Dat is een gigantische groeimarkt voor de elektronica, niet alleen onder het dashboard en in de motor, maar ook qua infotainment. Daar spelen we voluit op in.” Een van de klanten waaraan IPTE wereldwijd automatisering levert, is Schräder, de maker van bandendruksensoren. Eén Duitse overname, in de buurt van München, is al een feit. Platzgummer bracht in maart 10 miljoen omzet binnen uit de automobiel-, verpakkings- en metaalindustrie, met een winst voor financiële kosten en belastingen van 8 %. IPTE stapt daarmee verder in de mechanische automatisatie na de overname van Prodel uit 2005. “Als ik het banaal mag uitleggen, bij IPTE automatiseren we producten waar een print in zit. Bij Platzgummer automatiseren we bijvoorbeeld de fabricage van een benzinepomp voor auto’s. Dat heeft niets met elektronica te maken, maar er is wel synergie tussen die twee, namelijk automatiseringskennis.”
IPTE kan daardoor ook beter zijn grootste troef uitspelen, de 70 tot 80 accountmanagers die contact houden met de belangrijkste klanten. “Als je al in het ontwerpstadium met de klant communiceert, zit je in een veel betere positie voor later.” IPTE bekijkt nog andere overnames. “Op dit moment zijn er geen concrete deals in de maak.” Maar vroeg of laat zullen die er komen. Huub Baren houdt er zich mee bezig als nieuwe voorzitter van de raad van bestuur.
Als racer heeft Luc Switten iets meer kortetermijndoelstellingen. “Een paar kilootjes afvallen. Elke kilo telt (lacht).” Voor het ogenblik staat hij met zijn 1300 cc Radical SR3 eerste in het kampioenschap. “Maar uiteindelijk maakt het niet uit. Het gaat om de sfeer, de fun, de kameraadschap. En straks voor een stukje de business.” (T)
Door Bruno Leijnse Fotografie Jelle Vermeersch
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier