Aquafin krijgt vers water

De Vlaamse Milieuholding is opgedoekt, een nieuw beheerscontract tussen de overheid en Aquafin is er nog niet. Een uitgelezen moment voor Luc Bossyns, gedelegeerd bestuurder van het Vlaamse waterzuiveringsbedrijf, om zijn vernieuwingsplan voor te stellen. Hij snakt naar een slok Oost-Europees water.

Na een negatieve evaluatie besloot de paars-groene regering medio 2000 het beheerscontract met Aquafin niet te verlengen, en de huidige overeenkomst met de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij te heronderhandelen. In oktober 2001 keurde het parlement een resolutie goed om het monopolie van Aquafin te koppelen aan een echte resultaatsverbintenis.

Ondertussen bereidt milieuminister Vera Dua ( Agalev) haar nota van “geïntegreerd waterbeleid” voor, en stelt ze de Vlaamse Milieuholding ( VMH) – met 51% van de aandelen de moeder van Aquafin – in vereffening. Maar de onderhandelingen voor een nieuwe overeenkomst tussen de overheid en het semi-publieke waterzuiveringsbedrijf beginnen pas in het najaar. Voorlopig blijft Aquafin op basis van de oude overeenkomst voortwerken.

Je zou voor minder slecht slapen als bedrijfsleider. Zeker als er nog een persoonlijke dagvaarding voor de correctionele rechtbank van Dendermonde boven je hoofd hangt, wegens medeplichtigheid aan fraude met subsidies voor een scheepswerf in Temse. Niet Luc Bossyns, sinds september 2000 gedelegeerd bestuurder van Aquafin. Als voormalig topman van Storc-MEC en Boelwerf Vlaanderen (net als Aquafin twee publiek-private samenwerkingsverbanden) kent het ex-gemeenteraadslid van Hove Beweegt de klappen van de zweep. Hij weet hoe traag de administratieve molen maalt, en hoe je daar het best op inspeelt. Nog vóór het afronden van een nieuw beheerscontract, pakt Bossyns uit met een vernieuwingsproject .

LUC BOSSYNS (AQUAFIN). “Na een internationale verkenningsronde heb ik een langetermijnplan tot 2020 uitgewerkt. Normaal beperken buitenlandse waterzuiveringsmaatschappijen zich tijdens de eerste tien jaar van hun bestaan tot het louter afleveren van projecten. In het volgende decennium pakken ze het financieringsprobleem aan, om zich daarna op de exploitatie te richten. Pas na 30 jaar schakelen ze over op een geïntegreerde en prestatiegerichte aanpak. Aangezien Aquafin dankzij zijn monopoliepositie relatief vaste inkomsten had – namelijk een percentage van het ingebrachte kapitaal – kon het de eerste twee fasen tegelijkertijd uitvoeren.”

“Vandaag staan we op een keerpunt. Naast een echte resultaatsverbintenis met kwaliteitscontrole, mogen we nu ook op de commerciële markt. Die omschakeling naar variabele inkomsten vereist organisatorisch een cultuuromslag van een project- naar een processtructuur. Daarom fuseren we de drie bestaande directies – Planning, Engineering en Exploitatie – tot één groep, en komt er een commerciële directie. Vanaf 1 april 2002 hanteren we een nieuw organogram. Namen zijn nog niet bekend. Er komt een verschuiving van het personeel, maar waarschijnlijk geen afdankingen.”

Volgens het evaluatierapport van Aviel Verbruggen (UFSIA), de vorige kabinetschef van minister Dua, belopen de gemiddelde projectkosten van Aquafin 25,36 miljoen euro. Dat is 5,18 miljoen euro te veel. Hoe gaat u daar iets aan veranderen?

BOSSYNS. “Met de nieuwe structuur zullen we zeker efficiënter werken. De huidige cultuuromslag werpt al zijn vruchten af. Dankzij onze bekkengerichte aanpak hebben we het voorbij jaar bijna 4 miljoen euro bespaard. Ook hebben we met het overlegplatform van de studiebureaus betere afspraken gemaakt, onder andere over de leiding van de werven. Dubbele taken zijn afgeschaft, en het prijscriterium bij de keuze van de ontwerper speelt nu een veel grotere rol dan vroeger. Dat levert al bijna 1 miljoen euro per jaar op. Ten slotte zullen we onze kennis verzilveren op de binnen- en buitenlandse markt, waardoor de algemene kostprijs voor het Vlaamse Gewest daalt.”

Sinds begin dit jaar mag Aquafin zelf commerciële activiteiten ontplooien – de oude droom van Jacques Degreef, die het Vlaamse waterzuiveringsbedrijf vanaf het begin leidde.

BOSSYNS. “Naast de industrie in Vlaanderen mikken we nu op publieke en private opdrachten in het buitenland. Daarmee gaan we de concurrentie aan met internationale watergroepen, zoals onze medeaandeelhouder Severn Trent (20%). Aangezien zij ons de volledige autonomie laten, zal deze expansie geen problemen opleveren. Zo maakten we al deel uit van de tijdelijke vereniging rond Thames Water om mee te dingen naar de bouw van twee waterzuiveringsinstallaties in Den Haag, terwijl Severn Trent tot een ander consortium behoorde. Wel stelt Aquafin zich in het buitenland louter als consultant op. BOOT-projecten ( build, own, operate & transfer) zijn niet aan ons besteed. We gaan dus wel als bouwheer of als exploitant voor derden optreden, maar geen financier van waterzuiveringsinstallaties spelen.

“Voorts richten we ons expliciet op de voormalige Oostbloklanden, waar ook Europese subsidies beschikbaar zijn: Roemenië, Hongarije, Tsjechië, Slovakije en Polen. Daarnaast behouden we een focus op Portugal ( nvdr – Aquafin is er al actief met Aguas de Gaia) met eventueel een mogelijke zijstap naar Noord-Afrika. Andere regio’s interesseren ons niet. Behalve als een internationaal studiebureau ons als onderaannemer inhuurt, zoals nu door Montgommery Watson in China gebeurt. Ten slotte zullen alle kosten volledig worden doorgerekend, zodat geen vorm van verdoken subsidie kan plaatsvinden om valse concurrentie met 100% private marktspelers te vermijden. De opmerking dat we door het tijdelijk monopolie van het Vlaams Gewest een vliegende start hebben gekregen, raakt kant noch wal. Niemand heeft toch opmerkingen over de commerciële dochters van de NMBS en De Post?”

De Europese kaderrichtlijn over de sector stelt een nauwe samenwerking met de drinkwatermaatschappijen voorop. Voor de consument moet zijn bijdrage aan respectievelijk de productie en de zuivering van het water transparant zijn. Hoe verloopt die integratie?

BOSSYNS. “Vorig jaar hebben wij ons lidmaatschap bij Belgaqua, het overkoepelende orgaan, opgezegd. Onze financiële input lag verhoudingsgewijs veel hoger dan de output. Ons ontslag sloeg in de sector in als een bom, en leidde tot een grondige hervorming van het Studiesyndicaat Vlaams Water (SVW), dat sinds begin januari 2002 over een nieuwe raad van beheer beschikt met de Gentse SP. A-schepen Daniël Termont als nieuwe voorzitter. Zelf ben ik tot secretaris benoemd. We willen de organisatie een nieuw elan geven en de integratie in de sector bevorderen. Daarom is de naam veranderd in Samenwerking Vlaams Water.

“Momenteel zijn er in het Vlaams Gewest 22 drinkwatermaatschappijen. Dat is niet rationeel; een hergroepering dringt zich op. Bovendien zijn gemeenten naast riolering nu ook bevoegd voor de waterzuivering in afgelegen gebieden. Dat zorgt voor grote problemen met de financiering. De lokale overheden hebben gewoon de middelen niet om hun rioolnetwerk aan onze installaties te koppelen. Naar onze schatting moet er nog voor 6 à 7 miljard euro aan gemeentelijke infrastructuur gebouwd worden. Aquafin wil daar een steentje toe bij te dragen.

“Tot slot past deze operatie in de Europese kaderrichtlijn, die voorschrijft dat de gebruiker tegen 2010 de kosten van de waterzuivering moet betalen. Dat betekent dat op termijn de kosten voor de productie én de zuivering (inclusief riolering) van het water op één factuur zullen moeten komen. Het zou logisch zijn dat de drinkwatermaatschappijen deze taak op zich nemen, want zij kennen alle klanten al. Vandaag wordt Aquafin nog gefinancierd door de heffingen op het oppervlaktewater (60%) en dotaties uit de algemene middelenbegroting (40%). Als binnenkort alle kosten van drinkwater (productie + distributie) en afvalwater (riolering + zuivering) op één rekening staan, weten de mensen onmiddellijk wat ze voor hun water betalen.”

Ondertussen dreigt voor Aquafin een financiële strop. Sinds november 2001 eist de fiscus 21% BTW op de lopende werken – goed voor 50 miljoen euro – en vordert hij 200 miljoen euro aan achterstallige BTW op. Wie zal dat betalen?

BOSSYNS. “In ieder geval de burger. Wij hebben namelijk een contract met het Vlaams Gewest dat de overheid alle belastingen terugbetaalt. Daarom steunt het kabinet ons verzet tegen deze beslissing van Financiën. Bovendien hebben we een sterk dossier. Enerzijds tolereerde de fiscus jarenlang het tarief van 6%, wat bevestigd werd uit verschillende controles. Anderzijds betaalt Wallonië geen euro BTW voor hun waterzuivering, omdat het via intercommunales werkt. We zitten dus met een politiek geladen dossier. Maar dit budgettaire probleem zal geenszins repercussie hebben op de lopende projecten. We hebben die opdracht al gekregen, en voeren die nu uit.”

Eric Pompen

Aquafin mikt op voormalige Oostbloklanden waar Europese subsidies beschikbaar zijn: Roemenië, Hongarije, Tsjechië, Slovakije en Polen.

Dat we door het tijdelijke monomolie een vliegende start hebben genomen, raakt kant nog wal. Niemand klaagt toch over de commerciële dochters van de NMBS en De Post? (Luc Bossyns, Aquafin)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content