Annus horribilis
Voor de banken is het ergste nog niet achter de rug.
Vooral instellingen die te klein zijn om gered te
worden, krijgen het moeilijk.
De kredietcrisis had meer valse bodems dan de koffer van een smokkelaar. Sinds de geldmarkt voor het eerst dichtvroor in het midden van 2007, verwezen de bankiers naar de ene gebeurtenis na de andere, van de instorting van Bear Stearns tot de nationalisatie van de Amerikaanse hypotheekreuzen Fannie Mae en Freddie Mac, als evenzoveel signalen dat het ergste voorbij was. Naarmate de crisis in een spiraal terechtkwam en de overheidstussenkomsten spectaculairder werden, zijn de optimisten echter stiller geworden. De overheden hebben aangetoond dat ze bereid zijn om te doen wat nodig is om het financiële systeem in leven te houden. 2009 zal echter in het beste geval een jaar van pijnlijk herstel worden voor de banken.
Twee krachten zullen de financiële instellingen naar beneden drukken. De eerste is de verschrikkelijke toestand van de reële economie. De kredietcrisis is intussen al lang de fase voorbij van investeringsbanken die verplicht zijn de marktwaarde van exotische effecten drastisch te verlagen. Naarmate het aantal echte wanbetalingen toeneemt, stapelen de banken steeds meer kredietverliezen op. Om het allemaal nog erger te maken, leiden nieuwe boekhoudregels ertoe dat de commerciële banken over lagere reserves voor leningverlies beschikken dan tijdens de vorige baisses, zodat de provisies net op het verkeerde moment moeten worden opgepompt.
Kleinere, regionale banken lijken meer vatbaar voor de toenemende verliezen. Hun inkomsten zijn minder gediversifieerd en hun argumenten om meer publiek of privékapitaal aan te trekken zwakker. Heel wat Amerikaanse regionale banken zullen in 2009 kopje-onder gaan. Vergelijkbare bekommernissen duiken op over de gezondheidstoestand van Europese banken die te klein zijn om gered te worden, gaande van Spaanse caja’s tot Duitse Sparkassen en Britse building society’s.
Brandende lont
De vastgoedmarkt zal de inkomsten van de banken onder druk blijven zetten. De meeste analisten denken dat de cyclus pas echt zal keren als de huizenprijzen in Amerika de bodem bereikt hebben. Weinigen verwachten zich evenwel al in 2009 aan dat keerpunt. Naarmate de prijzen verder dalen, zullen steeds meer huishoudens, zowel in Europa als in Amerika, met een negatief vermogen opgezadeld zitten. Er slingeren nog altijd heel wat hypotheekleningen met een brandende lont rond.
De woningmarkt is echter niet de enige sector die onder druk staat. De druk op de consumenten wordt ook al voelbaar in de autoleningen en de kredietkaartschulden. De bankiers zullen bovendien twee andere soorten activa nauwkeurig in het oog houden. Een daarvan is het commerciële vastgoed, waarvoor de bankiers bijzonder voorzichtig geworden zijn. De blootstelling aan dat soort activa is meestal omvangrijk en geconcentreerd, zodat het faillissement van zelfs maar een handvol projectontwikkelaars de balansen van de banken substantiële schade kan toebrengen.
De andere zijn de bedrijfsleningen op langere termijn. Tot dusver hebben de bedrijven voordeel kunnen halen uit omvangrijke openstaande kredietlijnen waarmee ze zichzelf konden blijven financieren, maar die kredietfaciliteit duurt niet eeuwig en de banken zijn nauwelijks geneigd om nog goedkoop krediet te verstrekken. In de loop van volgend jaar zullen we te weten komen hoe slecht de zaken er werkelijk voorstaan in de bedrijvenportefeuilles van de banken. En dan zal ook de enorme derivatenmarkt van de bedrijfs-schulden afgetast kunnen worden.
Kloof wordt breder
Als we zien hoe verschrikkelijk het voorbije jaar voor de banken is geweest, dan zou een verpletterende recessie in 2009 bijna een welgekomen opluchting vormen. Maar de banken zullen nog altijd geconfronteerd worden met de aanhoudende onzekerheid over hun toekomst. Overheden en centrale banken waren verplicht om tussenbeide te komen. Ze traden daarbij op als een bron van zowel kortetermijnliquiditeiten als financiering op lange termijn en actief vermogen. Ze zullen ook niet snel van het toneel verdwijnen. Het geduld van de privégeldschieters en -investeerders is op en de banken moeten in 2009 grote pakketten aflopende leningen herfinancieren.
Ooit leek het erop dat de banken zouden kunnen ontsnappen aan een grootscheepse verandering van de wetgeving, maar dat is nu onmogelijk geworden. De banken betalen al een prijs voor hun afhankelijkheid van de publieke geldbuidel, en dat zowel met hogere kapitaalratio’s als met lagere bezoldigingspakketten. De discussie over de manier waarop de regels en de infrastructuur van de wereldwijde financiële sector herzien moeten worden, zal in de loop van 2009 intenser worden.
Te midden al die ellende zullen sommigen het beter doen dan andere. De kloof tussen sterke en zwakke instellingen zal breder worden. Sterke banken zullen meer deposito’s aantrekken en de stevigste ontleners kunnen uitkiezen tegen gunstige voorwaarden. Aan de andere kant van het spectrum zullen zwakkere banken de dubbele last moeten dragen van hogere kosten en een krimpende kredietpool, omdat hun beste klanten overstappen naar de concurrentie. Overheden zullen die polarisatie mee versnellen door duidelijk te maken welke instellingen ze bereid zijn te steunen en welke ze zullen toelaten om te verdwijnen. De banken plachten bitter te klagen over staatsinterventie. In 2009 zullen ze vooral vrezen door de staat in de steek gelaten te worden. (T)
DE AUTEUR IS CORRESPONDENT VAN THE ECONOMIST VOOR DE BANKSECTOR.
Door Andrew Palmer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier