‘Als werkgevers op het balkon blijven, wordt het niets.
Premier Dehaene heeft een oproep gedaan om tot een overleg te komen naar Duits voorbeeld. De vakbonden en de patroons hebben positief gereageerd. Maar wat zijn de kansen van dit overleg ? Een gesprek met één van de hoofdrolspeelsters, Mia De Vits van het ABVV.
De sociale partners spelen al maandenlang een steekspel. Het water bleek erg diep. Premier Dehaene staat voor een viervoudige opdracht : de begroting, de hervorming van de sociale zekerheid, de konkurrentiekracht van de ondernemingen (met inbegrip van de loonvorming), en de werkgelegenheid. Eerst probeerde de premier de verschillende dossiers te ontkoppelen, maar veel leverde dat niet op. Toen werd Dehaene in snelheid genomen door de buurlanden. In Nederland en Frankrijk zijn de hervormingen gestart. Maar het meeste indruk maakte het vijftigpuntenplan van de Duitse regering, dat er kwam na een gemeenschappelijk akkoord tussen de sociale partners.
Wanneer Duitsland een sprong vooruit maakt, kan België niet achterblijven (u weet wel, de muntkoppeling). Daarom lanceerde Dehaene een oproep naar de sociale partners om een gezamenlijk overleg te starten. De vakbonden en de werkgeversverenigingen antwoordden positief. Op 12 februari is de eerste ontmoeting gepland van wat moet leiden tot een “Toekomstkontrakt voor werkgelegenheid”.
Gaat u met een positieve ingesteldheid naar dat overleg ?
We zijn bereid over matige loonontwikkelingen voor ’97-’98 te praten. En selektieve arbeidskostverlagingen zijn aanvaardbaar. Maar we willen van patronale kant zeer konkrete engagementen op het vlak van tewerkstelling. Als die mogelijkheid niet bestaat, als de werkgevers op het balkon blijven zitten, dan is er geen vruchtbaar debat mogelijk. We geloven immers niet dat uit loonkostverlaging automatisch jobs voortvloeien.
U spreekt van een matige loonontwikkeling, maar dan wel boven indexering. Is dat nog matig ?
De index is geen probleem in tijden van lage inflatie. Er valt daar niet over te praten.
Zijn systemen van winstdeelname ook zo’n taboe ?
Die systemen bestaan al. De vraag is of we ze willen promoten. Als je dat doet, is dat een zeer individualistische benadering en geen solidaire naar de werkloosheidsproblematiek toe. Bovendien laat men de werknemers opdraaien voor zaken waarvoor ze niet verantwoordelijk zijn. Ik wil die systemen dus niet promoten, en zeker niet als er geen sociale zekerheid of fiskaliteit op verschuldigd is.
Als u met zulke taboes vertrekt, wat zijn dan de kansen op sukses ?
Dat zal afhangen van wat de patroons op tafel leggen. We gaan ook de nodige tijd uittrekken voor de diskussie met de militanten. Maar voor de zomer moet het duidelijk zijn of er een akkoord mogelijk is of niet.
Haalt u inspiratie uit het bereikte akkoord bij de NMBS voor de onderhandelingen voor de privé-sektor ?
Bij de NMBS hebben we gescoord met een kollektieve arbeidsduurverkorting en individuele formules van arbeidsherverdeling. Dat geeft stof aan zowel de diskussies voor de hele openbare sektor als voor de privé-sektor.
Bij de NMBS gaan echter nog steeds jobs verloren, zij het minder dan oorspronkelijk voorzien. In de privé-sektor moeten we, met alle voordelen die de werkgevers al hebben gehad, komen tot tewerkstellingsbehoud én jobkreatie dankzij formules van arbeidsherverdeling.
Nog maar eens een banenplan. De plannen die tot nu toe werden gelanceerd, zijn nog geen sukses geweest.
Voortdurend heeft men met de idee geleefd dat hetgeen wat we vandaag doen, morgen automatisch tot tewerkstelling leidt. Men heeft blanco cheques gegeven. En dat is ook onze grote kritiek op het globaal plan geweest.
Een globaal plan bis is dus niet voor herhaling vatbaar ? Nochtans lijkt het erop dat de verschillende dossiers sociale zekerheid, werkgelegenheid, loonvorming en konkurrentiekracht weer gekoppeld worden.
Het globaal plan was een ingreep op de sociale relaties en dat willen we zeker en vast niet. En ook al zijn alle zaken met elkaar verweven, toch zijn er terreinen die bij uitstek die van de sociale gesprekspartners zijn, en andere waar het parlement en de regering de beslissingen moeten nemen, natuurlijk na advies van de sociale partners. De sociale zekerheid bijvoorbeeld is de eindverantwoordelijkheid van de regering. Loonvorming en tewerkstelling daarentegen zijn terreinen waar de autonomie van de sociale partners geldt. In het globaal plan heeft men dat allemaal geglobalizeerd en zaken binnengebracht waarvoor de vakbond geen eindverantwoordelijkheid draagt. Dat is dus niet voor herhaling vatbaar.
Die drang naar autonomie verklaart ook uw felle reaktie op de voorstellen van minister van Tewerkstelling en Arbeid Miet Smet, toen zij stelde dat in de nieuwe KAO’s voor iedere frank loonopslag een frank naar de werkgelegenheid moet gaan.
Inderdaad. Dat is interventionisme in de onderhandelingen. Het is niet de regering die formules op tafel moet leggen. Bovendien is die formule 1 frank-1 frank erg teoretisch. Hoe ga je dat in konkrete bedrijven toepassen ?
U haalt steeds uit naar anderen, maar inmiddels worden overal in het buitenland, Duitsland, Frankrijk en Nederland, maatregelen genomen. Is bijvoorbeeld het Duitse pakt voor u aanvaardbaar ?
Daarin is alleszins sprake van een jobbeveiliging. Er zijn echter geen kontrolemaatregelen en geen sancties voorzien. Maar ook het Duitse plan, net als het Franse, volstaat niet. We hebben nood aan een relancepolitiek die in belangrijke mate van Europa zal moeten komen. In Nederland is er dan weer meer sprake van een blanco cheque aan de werkgevers.
In Nederland heeft men heel wat bespaard. U wil dat niet aanvaarden ?
Inderdaad niet. Er zijn in de uitkeringen van de sociale zekerheid geen verdere besparingen mogelijk, want voor de inaktieven zijn die het enige inkomen. De ekonomie vertraagt, sommigen spreken zelfs van een recessie. Ik denk trouwens dat we er dichtbij zitten. Wel, als men de koopkracht van de grote groep inaktieven nog verder vermindert, dan zal die recessie verergeren.
We gaan ervan uit dat ons SZ-systeem goed is, we hebben het minste aantal armen. Bovendien zijn we al zeer selektief, de gezinssituatie is in een aantal gevallen bepalend voor de hoogte van de uitkering. We sluiten echter niet uit dat langs de fiskaliteit nog bepaalde herverdelingen mogelijk zijn, ook inzake sociale uitkeringen. De kinderbijslag bijvoorbeeld is niet het meest rechtvaardige stelsel. Wie geen belastingen betaalt, heeft geen aftrek. Ook op het vlak van de hoge pensioenen kan de aftrekregeling rechtvaardiger gemaakt worden. Bovendien zijn er extralegale pensioenen, die een fiskaal gunstregime genieten waarvan de kostprijs door de andere belastingplichtigen betaald wordt. Dus besparingen rechtstreeks in de sociale zekerheid, neen ; via de fiskaliteit, ja.
De loonkostverlagingen moeten dus niet gekompenseerd worden door besparingen, wel door alternatieve financiering ?
Dat klopt, maar het pakket moet niet zo groot zijn. De loonkostverlagingen moeten zeer selektief zijn. Ik denk dat in sommige arbeidsintensieve sektoren meer arbeidsplaatsen gecreëerd kunnen worden als men iets aan de arbeidskosten doet. In overleg, en samen met de regering moeten we uitmaken om welke sektoren het gaat. Maar eens te meer, aan die verlaging moet een tewerkstellingsverbintenis gekoppeld worden.
Uw optie voor alternatieve financiering betekent impliciet een keuze voor een hogere fiskale druk. En dat terwijl men in het buitenland de lasten verlicht om zo extra koopkracht te creëren. Zaagt u niet de tak af waar u zelf op zit ?
Niet noodzakelijk, alternatieve financiering kan voor een stuk ook de herverdeling van de bestaande fiskale druk inhouden. Zo ontstaat herverdeling, van arm naar rijk, van arbeidsintensief naar kapitaalintensief. De alternatieve financiering heeft ook nog een andere funktie. Er zijn sociale zekerheidsprestaties die meer en meer voor de hele bevolking gelden. In de gezondheidszorg en in de kinderbijslagen zitten een pak solidariteitsprestaties, die niet puur voor de werknemers gelden. Zelfs in de werkloosheid worden kategorieën opgenomen die niet puur werknemerskategorieën zijn. De alternatieve financiering moet ook die solidariteitsprestaties dekken.
Nu pleit u toch voor het tweepijlersysteem, waarbij gezondheidszorgen en kinderbijslagen afgezonderd worden van de rest van de sociale zekerheid en door fiskale middelen in plaats van sociale bijdragen worden gefinancierd. Nochtans is het ABVV daar rabiaat tegen.
In de jaren zeventig hebben we de twee pijlers zelf voorgesteld, maar toen was de kontekst anders. Vandaag is het niet meer mogelijk om de enorme verschillen tussen het stelsel van de zelfstandigen en dat van de werknemers te overbruggen naar boven toe. De begrotingssituatie laat dat niet toe. Bovendien is het debat hierover onmogelijk geworden omdat sommige groepen langs Vlaamse kant de twee pijlers hebben gekoppeld aan de communautarizering.
Waarom kon in de jaren zeventig wel, wat nu niet meer kan ?
In de jaren zeventig was de staatstoelage aan de sociale zekerheid voldoende om de gezondheidszorgen en de kinderbijslagen te financieren. In de jaren tachtig is die toelage echter fors verminderd. Als we vandaag staatstoelage en alternatieve financiering samentellen, dan komen we nog 200 miljard frank tekort. Zo’n bedrag kan men niet halen via alternatieve financiering. Bovendien moet voor ons het saldo van de alternatieve financiering extra geld opbrengen aan de sociale zekerheid. Het mag geen loutere doorschuifoperatie zijn.
100 miljard alternatief financieren kan wel, dat heeft men al gedaan.
Ja, maar dat kan niet meer herhaald worden. Als je 100 miljard vervangt door alternatieve financiering, dan zal men moeten snoeien in de sociale-zekerheidsuitkeringen. En dat kan niet.
GUIDO MUELENAERJAN VAN DOREN
MIA DE VITS (ABVV) Die 1 frank loonsverhoging tegen 1 frank voor werkgelegenheid van Miet Smet is erg teoretisch.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier