“Als het optimisme terugkomt, zien we de resultaten in 2004”
Wordt 2003 opnieuw een economisch kwakkeljaar? Speelt de sterke euro onze economie parten? En wat zijn de effecten van een mogelijke oorlog in Irak? Trends vroeg het aan Baudouin Velghe (VBO), Frank Lierman (Dexia Bank) en Ronald Janssen (ACV).
B audouin Velghe, directeur van het economische departement van het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO), Frank Lierman, hoofdeconoom van Dexia Bank, en Ronald Janssen, macro-econoom van het Algemeen Christelijk Vakverbond ( ACV), schuiven hun stoel aan luttele minuten nadat de Amerikaanse president George Bush zijn fiscale hervormingsplannen bekendmaakte om de Amerikaanse economie nieuw leven in te blazen (zie ook Visie, blz. 65). Deze maatregelen worden in Europa met meer dan gewone belangstelling gevolgd. De Verenigde Staten blijft immers een belangrijke invloed hebben op onze economie.
TRENDS. Met 2001 en 2002 hebben we twee slechte jaren achter de rug. De ervaring leert dat drie kwakkeljaren na elkaar veel zijn. Wat is de kans dat 2003 ons een aangename verrassing oplevert?
BAUDOUIN VELGHE(VBO). “Ik wou dat het waar was, maar ik geloof niet in de automatismen die maken dat het nu onvermijdelijk de goede richting zal uitgaan. Er is de oorlogsdreiging in Irak en die zal voor onzekerheid blijven zorgen. Iedereen wacht intussen af om te investeren of te consumeren. Daarnaast is er de onzekerheid over de effecten van een uitbreiding van de Europese Unie. Duitsland speelt daarbij een cruciale rol. Als grootste economie van de EU kan het ervan profiteren, het ligt vlakbij de nieuwe lidstaten. Maar Duitsland heeft ook veel te verliezen. Ook als het optimisme terugkomt, denk ik dat we de resultaten pas in 2004 zullen zien.”
FRANK LIERMAN (DEXIA). “De negatieve economische situatie kan zorgwekkend lijken, maar ik heb soms de indruk dat we wat aan overacting doen. Op dit ogenblik heeft de Amerikaanse regering een zeer proactieve houding aangenomen. Eerst was er de belastingverlaging van juni 2001, vervolgens de forse monetaire versoepeling door de Amerikaanse centrale bank. Dat creëert een situatie waarbij de economie zich kan aanpassen. Bedrijven die zwaar geïnvesteerd hadden en die te ver gingen, krijgen nu de kans om orde op zaken te stellen.
“Het probleem is dat de niveaus waarop we moesten vertrekken om aan uitzuivering te doen enorm hoog waren door de hoge schuldpositie. Dankzij de daling van de rentevoeten is men erin geslaagd om de schuldfinanciering te vergemakkelijken. Kijk naar de financiële rekeningen in Amerika: in de jaren tachtig was er een tekort op de begroting en een overschot op de privé-rekeningen. Eind jaren negentig was het omgekeerde het geval. De regering- Clinton had een overschot van 1,5 tot 2% van het bruto binnenlands product en daarnaast een tekort van 6% in de privé-sector. Hier treedt nu volop een correctie op. De Amerikaanse regering heeft besloten om via deficit spending – een overbesteding door de overheid – orde op zaken te stellen en een deel van de schulden op zich te nemen.
“Daarom denk ik niet dat we in de VS een dubbele duik mogen verwachten. Voor 2002 zullen we wellicht een groei van 2,5% mogen noteren en voor dit jaar ietsje meer. Dat cijfer oogt in Europa zeer mooi, maar voor Amerika is dat onvoldoende. Zij waren het voorbije decennium gewoon geraakt aan groeicijfers van 3,4%.”
Kan de VS echter nog altijd die rol spelen die we van haar gewend zijn: de motor die de wereldeconomie vooruittrekt?
LIERMAN. “In elk geval kan het gunstiger klimaat in de VS het Europese pessimisme wat temperen. Maar bij ons stelt men zich ook de vraag of Europa de uitbreiding in goede banen zal kunnen leiden. Laten we hopen dat wanneer de nood het hoogst is, politici zullen inzien dat zij belangrijke maatregelen moeten nemen.”
VELGHE. “Europa kan die rol als koploper van de VS niet overnemen. Zo simpel is het.”
LIERMAN. “Europa krijgt die kans ook niet, want Amerika komt met nieuwe initiatieven op de proppen, zoals de recente lastenverlaging van de regering-Bush. Ze zitten in een comfortabele positie omdat ze zeker zijn dat de Aziaten geld blijven pompen in de Amerikaanse economie. Europa doet dat minder en minder. De Aziaten en ook de Japanners blijven Amerika echter financieren omdat ze hun economie hoofdzakelijk hebben afgestemd op de Amerikaanse. Het zijn twee handen op één buik.”
RONALD JANSSEN (ACV). “Ik denk dat we de rol van Europa toch niet mogen onderschatten. Europa is een auto aan het bouwen met een mooie carrosserie: lage inflatie, financiële stabiliteit, de aanbodzijde is in orde. Maar ook de vraagzijde moet worden gestimuleerd. Er is een sterk verschil in economisch beleid tussen de VS en Europa. Amerika hanteert een rentevoet van 1,25% en komt van meer dan 6%. Ook de Europese Centrale Bank verlaagt de rente, maar dan wel met mondjesmaat.”
Pleit u dan voor drastische renteverlagingen? Met daaraan gekoppeld in de eurozone begrotingstekorten die in de richting van 3% of meer gaan?
JANSSEN. “We hebben tijd verspeeld. Halverwege vorig jaar was het duidelijk dat er iets mis was met de economie en toen heeft men de rente drastisch moeten verlagen, maar het ging niet snel genoeg. Ik denk trouwens dat de ECB weldra tot een nieuwe renteverlaging zal moeten overgaan om een herleving van de economie mogelijk te maken.”
JANSSEN. “Er wordt inderdaad aan deficit spending gedaan, maar dat is eerder het gevolg van een economische groeivertraging dan van een proactief economisch beleid. De vraag blijft natuurlijk wat we met het Stabiliteitspact gaan doen. Vanaf 2003 moeten de landen met een structureel begrotingsprobleem dat tekort beperken met 0,5% per jaar om tegen 2006 tot een sluitende begroting te komen. Dat is in de huidige situatie van het goede te veel. Waarom geen moratorium op het Stabiliteitspact?”
VELGHE. “Ik sta daar zeer terughoudend tegenover. Wij zitten in Europa met een schuldgraad van 67% en in België ligt dat cijfer nog veel hoger. Het probleem met de staatsschuld blijft dat we geld pompen uit de economie om die in de handen van de overheid te stoppen. Maar die gaat daar niet efficiënt mee om.”
Misschien kunnen we een tekort toelaten op voorwaarde dat dit gebeurt via belastingverlagingen. Dan wordt het geld efficiënter gebruikt.
VELGHE. “Onze regering is blij dat ze drie jaar na elkaar geen tekort op de begroting heeft, ook al wordt dat onder andere gerealiseerd via eenmalige operaties. Dat is niet slecht, maar in de eerste jaren hebben ze het verkeerd aangepakt. Wat is er gebeurd? Het geld dat vrijkwam door de dalende rentelasten hebben ze opnieuw uitgegeven. Men verlaagde de belastingen, maar die zijn niet meteen uitgevoerd; ze worden over de komende vier of vijf jaar gepland, net wanneer we opnieuw met een tekort kunnen worden geconfronteerd.”
Europa heeft de voorbije jaren geprofiteerd van de sterke Amerikaanse economie en de hoge dollarkoers. Nu groeit de Amerikaanse economie minder en staat de dollar zwak. Krijgt Europa tweemaal de rekening gepresenteerd?
LIERMAN. “Volgens mij is die lagere dollar geen handicap voor de Europese economie, voorlopig toch. De doorbraak die de euro in 2002 heeft gekend, is volledig verteerbaar voor de Europese economie. Ten eerste omdat we nog altijd onder de grens van 1,20 zitten. Ten tweede mogen we niet vergeten dat halverwege de jaren negentig de euro (toen nog de ecu) 1,40 dollar waard was. Ik denk trouwens niet dat de dollar systematisch zal terugvallen. Onze prognoses gaan in de richting van 1,05 aan het einde van 2003. Tenzij de Amerikanen een doelbewuste dollardepreciatiepolitiek voeren en hun problemen gaan uitvoeren naar Europa.”
Dat doet aan de jaren dertig denken: concurrerende devaluaties, of pogingen in die richting.
LIERMAN. “Ach, iedereen focust op die dollar-euroverhouding. Het is bijna een fetisj geworden. De Europese en Amerikaanse economie zijn nochtans allebei even kwetsbaar. Het aandeel van de export in het BBP is hetzelfde in Europa en de VS. Als de euro naar 1,20 dollar stijgt, zal dat wel nadelen hebben voor handel buiten de eurozone. Maar vergeet niet dat een groot deel van die handel zich nog altijd afspeelt tussen de Europese lidstaten onderling.”
In weke mate blijft de factor arbeid een groot probleem voor België?
VELGHE. “Die is zoals bekend veel te duur. Wij zijn goed in brains. Hooggeschoolden zijn dus essentieel om concurrentieel te blijven. Sinds het plafond op de sociale bijdragen is afgeschaft, zijn al die mensen enorm duur geworden. Sabena-piloten waren de tweede duurste ter wereld, maar kwamen pas op de twaalfde plaats inzake nettoloon. Dat kan je ook toepassen op een researcher of een kaderlid. Geen wonder dat Philips geen researchcenter wil plaatsen in België.”
JANSSEN. “Akkoord, hooggeschoolden zijn duur. Maar de werkloosheid in die categorie ligt toch bijzonder laag. Het probleem van de werkloosheid zit bij de laaggeschoolden, de oudere en jongere werkzoekenden. Er zouden budgetten moeten worden vrijgemaakt die de arbeidsmarkt activeren. In de sector van die dienstverlening kunnen mensen aan een job worden geholpen. Er kunnen jobs gecreëerd worden in de non-profitsector.”
In april moesten sociale lastenverlagingen worden doorgevoerd, maar dat is niet gebeurd. Beschouwt u dat als een gemiste kans?
VELGHE. “Als je lastenverlagingen belooft, moet je ze ook doorvoeren. Het beleid moet geloofwaardig blijven. De belastingverlaging die deze regering beloofd heeft, mag door de volgende niet worden uitgesteld. Dat zou een negatief effect op het consumptiegedrag hebben.”
Wij zijn het enige Europese land dat nog een systeem van automatische loonindexering heeft. Is dat houdbaar?
LIERMAN. “In landen waar zo’n automatisch mechanisme niet bestaat, houdt men ook rekening met inflatie die in de lonen moet worden doorgerekend. In periodes van lage inflatie is er niet veel vraag om die indexering af te schaffen, maar als we met inflatiecijfers worden geconfronteerd zoals in de jaren zeventig en tachtig, wordt de druk veel groter.”
VELGHE. “Het probleem met de automatische indexering is dat wanneer de inflatie stijgt, dat onmiddellijk leidt tot een loonaanpassing. In het buitenland wordt de indexering bijvoorbeeld een jaar later in onderhandelingen doorgevoerd.”
Moeten we naar het Nederlandse of Duitse model, waar we bij loononderhandelingen van nul beginnen en kijken waar er marge bestaat?
JANSSEN. “Macro-economisch komt dat op hetzelfde neer. Ze houden ook daar rekening met de verwachte inflatie. Het grote verschil is dat in België alle sectoren en alle ondernemingen van het indexeringsmechanisme profiteren. Alle werknemers behouden dus hun koopkracht en plukken de vruchten van de economische groei.”
Johan Van Overtveldt, Alain Mouton [{ssquf}]
johan.van.overtveldt@trends.be
“Hooggeschoolden zijn enorm duur geworden. Geen wonder dat Philips geen researchcenter in België wil plaatsen.”
Ronald Janssen, ACV
“De Amerikanen zitten in een comfortabele positie, omdat ze zeker zijn dat de Aziaten geld blijven pompen in de Amerikaanse economie.”
Frank Lierman, Dexia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier