ALLIANTIE 3: Recticel
Sector: Chemie
Omzet: 1,4 miljard euro
Alliantiepartners: onder andere Pikolin (Spanje), Greiner Holding AG (Oostenrijk), Kingspan (Ierland)
Jan De Moor: “Allianties zijn een hefboom voor groei”
Begin dit jaar richtte de schuimrubberverwerker Recticel een joint venture op met de Ierse groep Kingspan. Beide bedrijven hebben een belang van 50 %. Recticel is niet aan zijn proefstuk toe.
“De jongste vijftien jaar kende Recticel een enorme groei, deels door acquisities en deels door enkele joint ventures,” zegt Jan De Moor. Hij is group HR- en communicatiemanager, maar begeleidde bij de start van zijn carrière als bedrijfsjurist tal van fusies en acquisities voor Recticel.
“In alle divisies waarmee we in de markt aanwezig zijn, hebben we allianties lopen,” vertelt Jan De Moor. “Enkele daarvan werden opgezet met het oog op een verticale integratie, om onze groei te versnellen in bepaalde marktsegmenten.” Andere moesten de consolidatie in de markt mee helpen vormgeven. Met de Spaanse groep Pikolin bijvoorbeeld, heeft Recticel zijn Franse matrasactiviteiten ondergebracht in een 51/49-joint venture. Pikolin is sterk in een matrasvulling met traditionele veren, terwijl Recticel stevig in de markt staat met een schuimvulling.
Met de Oostenrijkse groep Greiner Holding AG is Recticel dan weer in zee gegaan voor de divisie soepelschuim. Deze 50/50 joint venture tekent voor ongeveer de helft van de 500 miljoen euro omzet die de divisie soepelschuim bijdraagt tot de groepsomzet. “Toen we in de vroege jaren negentig de markt in Oost-Europa verkenden, botsten we op Greiner,” blikt De Moor terug. In plaats van elk apart op zoek te gaan naar opportuniteiten, besloten ze de handen in elkaar te slaan. Vandaag gebeuren in het segment van soepelschuim alle activiteiten in Oost-Europa, Duitsland en Oostenrijk via die joint venture. “Dat zorgt niet alleen voor een synergie in de technologische ontwikkelingen, het biedt ook een schaalvoordeel bij aankopen,” stelt De Moor. Want het kostenbesparende effect van een alliantie is niet te onderschatten. “Daarenboven is een alliantie een relatief goedkope manier om te groeien,” meent De Moor. “Je hebt geen extra financiële middelen nodig om een groter marktaandeel te verwerven. De som van beide moet groter zijn dan wanneer je alleen verder doet.”
De keuze van de alliantiepartners is cruciaal, weet Jan De Moor. “We gaan alleen met die partners in een alliantie die al een serieuze industriële ervaring kunnen voorleggen. En die we bovendien voldoende kennen.” Toch erkent De Moor dat de ene alliantie al vlotter verloopt dan de andere. “En dat heeft vooral te maken met de cultuur, de kwaliteit van de communicatie én het wederzijdse vertrouwen.”
Al luidt ook hier de boodschap dat je niet naïef moet zijn. “Je moet voldoende zorg besteden aan een uitstapformule, voor het geval dat een joint venture niet aan de verwachtingen voldoet. Zie het als een huwelijkscontract met een echtscheidingsregeling. De kans dat je ze moet gebruiken is klein, maar indien het misloopt, heb je een regeling achter de hand.” Ondanks de soms permanente evenwichtsoefening overheerst een positief gevoel bij Jan De Moor. “Middelgrote bedrijven moeten er zeker niet voor terugdeinzen om een alliantie aan te gaan. Je schiet er misschien wel een stukje autonomie bij in, maar het is tegelijk een krachtige hefboom voor groei.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier