Activering 50-plussers blijft nog dode letter
Met het Vlaams Loopbaanakkoord breidt de VDAB de activering van werklozen uit tot 58 jaar. Maar zolang het controlebeleid niet is overgeheveld naar de regio’s, dreigt het akkoord zijn doel voorbij te schieten. De federale controle en bestraffing stopt nog altijd aan 49 jaar.
In Vlaanderen is slechts 38,2 procent van de 55-plussers aan de slag. Het Europese gemiddelde ligt met 46 procent een stuk hoger. Tegen 2020 moeten alle landen die werkgelegenheidsgraad opkrikken tot 50 procent. Om dat te realiseren heeft zowel de Vlaamse als de federale regering een batterij maatregelen in stelling gebracht, gaande van een verstrenging van het brugpensioen tot subsidies voor de aanwerving van oudere werknemers (zie Wortel en stok).
Een van de recentste stappen om de lage werkgelegenheidsgraad bij oudere werknemers aan te pakken zit in het Loopbaanakkoord dat de Vlaamse sociale partners hebben afgesloten. Zo is afgesproken dat de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) de activering van werklozen vanaf 1 juni 2012 uitbreidt tot 58 jaar. Tot nog toe werden enkel werkzoekenden tot 55 jaar begeleid. Dat gebeurt via de zogenaamde systematische aanpak: in overleg met de VDAB-consulenten wordt nagegaan welke kansen de werkzoekende heeft op de arbeidsmarkt en er is een actieve opvolging van de werkzoekende. Die aanpak op maat moet de tewerkstellingskansen vergroten. Wie niet meewerkt aan de activering kan op termijn zijn uitkering verliezen. Het is een van de sociale thema’s waarover er onder werkgevers en vakbonden een opvallende eensgezindheid bestaat.
Ook voor 50-plussers geldt het principe dat ze bestraft kunnen worden als ze als werkzoekende weigeren mee te werken, een opleiding te volgen of een passende betrekking te aanvaarden. De VDAB signaleert dat aan de federale RVA, die dan kan beslissen de werkloosheidsuitkering tijdelijk of definitief stop te zetten. De RVA controleert sinds 2004 intensief of de werkloze wel werk zoekt en aan de voorwaarden voldoet om een uitkering te ontvangen. Dat beleid werpt al een tijd zijn vruchten af. Jaarlijks worden meer dan 6000 werklozen geschorst omdat ze een job hebben geweigerd.
“Het probleem is dat de RVA-controle stopt op 49 jaar”, zegt Gianni Duvillier van het Voka-kenniscentrum. Dossiers van werkonwillige 50-plussers die aan de RVA worden bezorgd, blijven dus zonder gevolg. De federale overheid is wel van plan de leeftijd waarop de actieve beschikbaarheid wordt gecontroleerd volgend jaar op te trekken naar 55 jaar. Pas in 2016 wordt die leeftijd op ten minste 58 jaar gebracht. Duvillier: “Wetende dat Vlaanderen een pak vacatures in te vullen heeft tegen 2015, waarvan 300.000 vervangingsvacatures, is dat rijkelijk laat.”
Uitzonderingen op beschikbaarheid
Een gedeeltelijke oplossing bestaat uit de snelle uitvoering van het communautaire Vlinderakkoord, dat een deel van het arbeidsmarktbeleid naar de deelstaten overhevelt. De bedoeling is dat gewesten de actieve en de passieve beschikbaarheid van de werklozen controleren en indien nodig sancties opleggen. De RVA zal dus niet langer nodig zijn, behalve dan om de betaling van de uitkering stop te zetten.
“De gewesten krijgen dus meer ruimte om in te grijpen, maar toch zie ik een aantal problemen”, meent Duvillier. “De timing van de uitvoering van het communautair akkoord is onduidelijk. Het is niet de bedoeling om nog jaren te wachten. Bovendien blijven belangrijke hefbomen van het arbeidsmarktbeleid federaal, zoals de normen en voorwaarden voor een volwaardig controle- en bestraffingsbeleid.”
Dat zit zo: de regels die bepalen tot welke leeftijd iemand beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt worden nog altijd federaal bepaald. De regel is dat wie ouder is dan 58 jaar zich niet meer beschikbaar hoeft te stellen voor de arbeidsmarkt. Maar in de praktijk ligt die grens op 50 omdat de RVA zoals gezegd de concrete controle na 49 jaar stopt. Bovendien zijn er heel wat uitzondering die maken dat een werkloze recht heeft op een uitkering zonder zich beschikbaar te moeten stellen voor een job. Redenen zijn een beroepsopleiding, de opleiding tot zelfstandige, familiale en sociale moeilijkheden,… Ook oudere werklozen en bruggepensioneerden hoeven in het gros van de gevallen niet beschikbaar te zijn. Slechts 4000 bruggepensioneerden beschikken niet over een vrijstelling, tegenover meer dan 113.000 met vrijstelling. Daarnaast zijn er nog 8990 vrijgestelde werklozen om sociale en familiale redenen en 79.683 oudere werklozen. Die laatste groep neemt wel snel in aantal af. De kostprijs van de vrijgestelde werklozen voor de sociale zekerheid loopt op tot 2,6 miljard euro tegenover 4,3 miljard voor de beschikbare.
Wel bepaalt het federale regeerakkoord dat het beschikbaarheidsbeginsel van 2013 op 60 jaar wordt gebracht. In regio’s waar de tewerkstellingsgraad zeer laag is, zou die grens zelfs kunnen worden opgetrokken tot 65 jaar. “Een goede zaak, op voorwaarde dat er ook werk wordt gemaakt van het afbouwen van al die uitzonderingen”, waarschuwt Duvillier. “De controle overhevelen naar de deelstaten is een cruciale stap, maar als de regelgeving federaal wordt uitgehold schieten we ons doel voorbij. Wat een passende betrekking is, wordt bijvoorbeeld ook nog altijd federaal vastgelegd. Het zou aan de gewesten moeten toekomen daar zelf over te beslissen met het oog op de specifieke behoeften van de arbeidsmarkt.”
Het Vlinderakkoord doet wel stappen in die richting. Een aantal vrijstellingen worden regionaal zoals die van beschikbaarheid bij studiehervatting en beroepsopleiding. De gewesten bepalen straks autonoom welke studies en beroepsopleidingen een werkloze met behoud van zijn uitkering kan aanvatten.
ALAIN MOUTON
“De controle overhevelen naar de deelstaten is een cruciale stap, maar als de regelgeving federaal wordt uitgehold schieten we ons doel voorbij” Gianni Duvillier
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier