ABVV plaatst bomonder sociaal overleg
“De all-inakkoorden mogen niet herhaald worden,” zegt Xavier Verboven van het ABVV. Het gaat om CAO’s die een onverwachte stijging van de inflatie neutraliseren. De doorbraak van die akkoorden was in het vorige sectoraal overleg de belangrijkste positieve trend. “Ik kan vandaag niet bevestigen dat zelfs de verwachte inflatie overeind zal kunnen blijven,” antwoordt Paul Soete van Agoria.
Vorige week gaf het ABVV toelichting bij zijn standpunten voor het nakende interprofessioneel overleg. Dat was nodig na het felle zomeroffensief van de werkgevers. Algemeen secretaris ad interim Xavier Verboven zei toen dat “de all-inakkoorden niet mogen herhaald worden. Er moet op dat vlak coördinatie komen.”
Het ABVV krijgt in deze eis geen steun van het ACV. ACV-voorzitter Luc Cortebeeck verklaarde aan Trends: “Hoe men omgaat met de indexkoppeling is een zaak van de centrales. Wij geven daar als nationaal bestuur geen richtlijnen in.”
All-inakkoorden zijn collectieve arbeidsovereenkomsten die een maximale loonstijging bepalen (geïnspireerd door de interprofessioneel te bepalen loonnorm). De totale loonstijging bestaat uit de verwachte indexstijging, de conventionele loonstijging en de vaste onderdelen zoals de baremieke verhogingen. In die cocktail is echter één onzekerheid: de indexstijging. De CAO’s worden steeds voor twee jaar gesloten en er kan uiteraard veel gebeuren in die periode. Indien de inflatie sterker stijgt dan verwacht, betekent dit dat het gesloten akkoord duurder wordt voor de werkgevers. Maar met een all-inakkoord wordt die extra inflatie niet verrekend. Valt de inflatie daarentegen lager uit, dan krijgen de werknemers wel een extra loonsverhoging. Het is een mes dat aan twee kanten snijdt. Op deze manier kunnen de werkgevers de automatische indexkoppeling beheersen terwijl de heilige koe van de index niet al te opvallend onder vuur komt te liggen. Daarom zijn de all-inakkoorden erg belangrijk voor de werkgevers.
De all-inakkoorden doken in de conventies van 2001-2002 voor het eerst op in de bouw-, voedings- en houtsector. In de vorige ronde van 2003-2004 kwamen daar de metaal-, schoonmaak- en papiersector bij. Bijna een kwart van alle werknemers zou daardoor onder zo’n akkoord vallen.
Zelfs index is te veel
Bij de werkgevers komt deze stelling als een totale verrassing over. De voedingssector heeft al twee keer op rij een all-inakkoord gesloten. Sociaal onderhandelaar Manou Doutrepont van de werkgeversfederatie Fevia noemt dit een donderslag bij heldere hemel. “Ik vrees dat bij het ABVV de arbeiderscentrales zich de wet laten dicteren door de bediendecentrale, die erg gekant is tegen all-inakkoorden. Als dit zich doorzet, wordt dat een heel zwaar probleem. Als we geen all-in hebben, kunnen we dat alleen overbruggen door een risicopremie, dat wil zeggen dat niet de volledige loonnorm benut wordt. Maar dan verzeil je in machtsverhoudingen en dan weet je niet waar het eindigt. Het sterkt mij nog meer in de overtuiging dat we tegen het VBO moeten zeggen dat ze in het interprofessioneel overleg met de loonnorm niets boven de index mogen gaan.”
Paul Soete, gedelegeerd bestuurder van Agoria, is erg tevreden over het all-in-akkoord dat hij begin 2003 kon afsluiten voor de metaalsector. “Onze evaluatie is positief en ik heb ook geen negatieve signalen opgevangen van vakbondszijde. Wij gaan ervan uit dat dit goed gewerkt heeft en geen discussiepunt mag zijn.” Soete is dan ook verrast door de opmerking van Verboven.
Soete vindt het allemaal wel voorbarig. Voor het sectoraal overleg start, moet eerst het interprofessioneel overleg aan bod komen. En daarover is Soete niet erg optimistisch. “Ik ben niet geïnteresseerd in een zuiver defensief akkoord. Ik ben verbaasd over het negationisme van de vakbonden over onze concurrentiepositie. Onafhankelijke studies van McKinsey en van de VKW Denktank hebben aangetoond dat we met België een concurrentiehandicap hebben en die wordt nu zomaar ontkend. Als er geen fundamenteel debat over de loonhandicap mogelijk is, dan hoeft er voor mij geen interprofessioneel akkoord te zijn. Dan zullen we de zaak wel op sectoraal vlak trachten te klaren.”
Maar ook daar ziet Soete problemen. All-inakkoorden gaan ervan uit dat de verwachte inflatie kan verrekend worden. Soete is er niet zeker van dat dit vandaag kan. “Het is nog te vroeg, maar ik kan vandaag niet bevestigen dat het mogelijk zal zijn een formule te bedenken waarin de index overeind kan blijven. We moeten nakijken wat de marge is met de buurlanden. In Nederland werd een nulakkoord bereikt, in Duitsland zijn het ook zeer magere akkoorden. Als we die cijfers gaan berekenen, dan komen we misschien ook tot een nulakkoord voor België, maar zeker tot een cijfer dat onder de inflatie zal liggen.”
En dan wordt het overleg ook in de sectoren erg moeilijk en zou het wel eens kunnen dat alles doorgeschoven wordt naar de ondernemingen. “In dat geval zullen de grote ondernemingen wel wat moeten slikken, maar dan blijft minstens de hele KMO-sector overeind,” zegt Paul Soete.
Guido Muelenaer
Paul Soete: “Als er geen fundamenteel debat over de loonhandicap mogelijk is, dan hoeft er voor mij geen interprofessioneel akkoord te zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier