Aanvullende pensioenen in het slop
Groepsverzekeringen zijn niet hip, pensioenfondsen evenmin. Nochtans zijn steeds meer Belgen zich ervan bewust dat hun wettelijk pensioentje later niet zal volstaan. Waar wachten we dan nog op? De verzekeraars wijzen de regelgeving met de vingers. Te veel beperkingen remmen de tweede pensioenpijler af.
De tweede pensioenpijler beleeft woelige tijden. Opdringerige regelgeving bezorgt de pensioenfondsen en de verzekeraars, de beheerders van de aanvullende pensioenen, grijze haren. Bovendien staan de werkgevers niet echt te popelen om meer in groepsverzekeringen te investeren. De Wet op de Aanvullende Pensioenen, die het licht zag in 2003, moest een bijkomend pensioen democratischer maken, maar drie jaar later is daar nog maar weinig van in huis gekomen.
“Je zou kunnen denken dat er voor de verzekeraars en de pensioenfondsen gouden jaren zijn weggelegd, want steeds meer arbeiders en kmo’s sluiten zich dankzij de Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP) aan tot een pensioensysteem, maar de loonmarge is vandaag zo klein, dat er weinig reden is om te juichen,” zegt Karel Coudre, hoofd Marketing Employee Benefits van Fortis Insurance.
Een groepsverzekering voor een arbeider kost de werkgever nu 100 à 200 euro per jaar. Wordt er 40 jaar gespaard, dan krijgt de arbeider op pensioenleeftijd ongeveer 40 à 80 euro per maand. Coudre: “Dat is natuurlijk niet genoeg. Willen we tot een degelijk pensioen komen, dan moeten de bedragen beetje bij beetje worden opgetrokken. Waarom niet ineens? Omdat de werkgevers alleen maar bereid zijn binnen de loonmarge hun pensioentoelagen te verbeteren. Verhogen ze de lonen te snel, dan knabbelen ze aan hun concurrentiekracht.”
“Wij, verzekeraars, pleiten dan ook voor een incentive, zeg maar een overheidsstimulans, voor de tweede pijler,” stelt Jean-Michel Kupper, managing director Employee Benefits & Health Care van Fortis Insurance. “Zonder zo’n stimulans komt het niet goed en zullen binnen twintig jaar nog te weinig mensen van een fatsoenlijk pensioen kunnen genieten.”
Pijnlijke paradox
De tweede pensioenpijler toont veel hiaten. Zo beschikken kaderleden en bedienden wel over een aanvullend pensioen, omdat hun wettelijk pensioen is begrensd, maar arbeiders vallen nog te dikwijls uit de boot. Ook kmo’s zijn minder geneigd een bijkomend pensioen te nemen voor hun werknemers. Ze passen vaak alleen toe wat is voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao). Het motto is hier een beetje: hoe kleiner, hoe minder pensioensparen.
Groepsverzekeringen kennen bovendien hoofdzakelijk bijval in de rijkere sectoren, zoals in de chemie, de financiële sector of IT, terwijl de transportsector en social profit, bijvoorbeeld, achterop hinken. Vaak is de druk om competitief te zijn tegenover de (buitenlandse) concurrentie er zo groot, dat er weinig rest om iets extra’s te doen voor de werknemers.
Het slabakken van de tweede pijler weerspiegelt zich in de cijfers van de verzekeraars. De Belgische verzekeringssector haalde in 2005 iets meer dan 4 miljard euro op aan premies voor levensverzekeringen. Dat was amper 0,9 % meer dan in 2004 en dus groeiden de collectieve levensverzekeringen minder snel dan de inflatie. Kupper: “De premie-inkomsten uit de groepsverzekeringen nemen nog amper toe, omdat er weinig nieuwe pensioenplannen van stapel lopen, terwijl er wel een nood is aan meer pensioenen. Een pijnlijke paradox.”
Regels, wetten en richtlijnen
De toenemende wetgeving heeft de markt van de groepsverzekeringen volgens Fortis Insurance zo goed als klem gezet. Er waren in de voorbije jaren zoveel juridische ingrepen nodig in de contracten van de tweede pensioenpijler, dat er bij de verzekeraars alleen nog daarvoor tijd was en dus niet voor innovatie of marktuitbreiding. Kupper: “De WAP alleen heeft voor de 6000 ondernemingsplannen van Fortis Insurance 20.000 mandagen gevraagd. We hebben alle contracten moeten herzien. Dat heeft ertoe geleid dat we meer keken naar de kostprijs dan naar uitbreiding van de markt. En het is nog altijd niet achter de rug. We zitten nu nog in de nasleep van de WAP en kampen met nieuwe regelgevingen zoals de antidiscriminatierichtlijn van de Europese Commissie.”
De WAP leidde ertoe dat verzekeraars geen onderscheid mogen maken tussen mannen en vrouwen en ook bepaalde leeftijdscriteria zijn sindsdien uit den boze. Na de WAP kwam er een Belgische antidiscriminatiewet, die ondertussen al is gewijzigd, en nu komt daar dus de Europese richtlijn bij. “We zitten in de onzekerheid,” meldt Kupper. “En dat is niet alleen zo voor de antidiscriminatie. Wat geldig was 20 jaar geleden, is het nu niet meer. Zo hielden pensioenplannen er vroeger rekening mee wanneer een oudere man hertrouwde met een veel jongere vrouw. Het overlevingspensioen van die jongere vrouw was lager, omdat ze jong was, terwijl ze nu een volwaardig pensioen krijgt. Vandaag gaat het er niet meer over of je man of vrouw bent, je hebt rechten.”
De WAP heeft volgens Coudre toch een verdienste: de wet heeft de tweede pijler nieuw leven ingeblazen. Steeds meer mensen zien in dat ze naast hun wettelijk pensioen nog een bijkomend spaarplan nodig hebben. Ze hebben er alle baat bij om via hun werkgever bij te sparen in plaats van op eigen houtje, want ondernemingen krijgen betere tarieven voorgeschoteld van verzekeraars dan particulieren.
Meteen doet dit de vraag rijzen of werknemers nu meer in de watten worden gelegd in de tweede pijler dan pakweg twintig jaar geleden. Coudre: “De pensioenuitkeringen zijn op zich misschien niet beter, maar wel het onderliggende kapitaal. Er staan nu strenge solvabiliteitseisen op de tweede pijler, waardoor de buffer groter is dan vroeger. Werknemers kunnen met andere woorden meer op hun twee oren slapen, al is dat misschien wat te optimistisch. Er is een donkere wolk en dat is het wettelijk rendement van 3,75 % op de levensverzekeringen. De meeste verzekeraars zitten met een pak pensioenpolissen waar ze een gewaarborgd rendement van 4,75 % of 3,75 % op geven. Ook bij Fortis Insurance bestaat zeker de meerderheid van onze portefeuille nog uit producten met een garantie op de toekomstige premies. Maar 3,75 % en des te meer 4,75 % is te veel volgens de huidige marktrente. Het is dan ook niet eenvoudig voor de verzekeraars om onze belofte waar te maken. Al hebben we bij Fortis Insurance als onderliggende investeringen nog een groot deel obligaties van tien jaar oud, waar we nog een mooi rendement op halen. Overigens hebben we ook veel belegd in vastgoed, wat ons een goede matching geeft met onze verbintenissen op lange termijn, maar we zijn net zoals de hele verzekeringssector voorstander om de wettelijke rente van 3,75 % aan te passen.”
Employee benefits
Pensioenspaarplannen (of groepsverzekeringen) heb je in alle maten en kleuren. Bijna elk bedrijf heeft een eigen initiatief. De verzekeraars bedachten voor de extralegale voordelen bovenop het loon de naam employee benefits of voordelen voor de werknemer. Beeldig geformuleerd. De diversiteit van employee benefits werd nog aangezwengeld met de komst van de cafetariaplannen. In de cafetariaplannen schuift de werkgever een budget naar voren, naast het salaris, en dit mag de werknemer naar eigen voorkeur invullen met een pensioenspaarplan, een hospitalisatieverzekering, een invaliditeitsuitkering enzovoort.
Coudre: “De cafetariaplannen halen niet het verwachte succes. Om de eenvoudige reden dat ook hier de regelgeving te strikt is. Volgens de WAP moeten de toelagen van de werkgevers ten minste 3,25 % rendement opbrengen en de persoonlijke bijdragen van de werknemers 3,75 %. In zo’n stramien is er weinig ruimte voor creativiteit en moet je gaan voor rendement. Meestal zijn de groepsverzekeringen dan ook levensverzekeringen van het type Tak 21 of met een afgesproken rendement. Tak 23-groepsverzekeringen, waar de prestatie van de belegging afhangt van de beurs, zijn te risicovol. Vandaar dat Tak 23 maar goed voor is een kleine 4 % van de markt.”
Recent onderzoek toonde aan dat de Belg niet wakker ligt van zijn groepsverzekering. Krijgt hij cafetariaplannen voorgeschoteld, dan gaat hij eerder kiezen voor meer verlofdagen dan voor een groter pensioen. Extralegale voordelen primeren bij de meeste werknemers op een variabele verloning. “Cash draagt altijd de voorkeur weg van werknemers. Bovendien wordt er in België ook steeds minder gespaard. Daar kunnen we als verzekeraar niet omheen,” bevestigt Coudre. Nochtans hebben de verzekeraars de jongste jaren veel geïnvesteerd in websites voor employee benefits, waar werknemers hun pensioenportefeuille uit de tweede pijler op de voet kunnen volgen. Swiss Life kreeg hiervoor onlangs de trofee voor het meest innoverende product van de verzekeringssector. Toch lijken de internetsites weinig uit te halen en weet amper één op de vier Belgen welk pensioen hij opbouwt via zijn werkgever. Kupper: “Groepsverzekeringen zijn een zeer complexe materie en de meeste mensen hebben er geen kaas van gegeten. Dat komt vooral door de ingewikkelde regelgeving, die bovendien steeds verandert. Het is daarnaast ook maar op latere leeftijd dat werknemers wakker gaan liggen van hun pensioen. En, toegegeven, de verzekeraars moeten ook hun communicatie nog verbeteren.”
Vaste bijdrage
Een van de opvallendste trends in de tweede pensioenpijler is de overstap van defined benefit– naar defined contribution-plannen of van pensioenen met een te bereiken doel naar vaste bijdragen van de werkgever. Een rage overgewaaid uit de Verenigde Staten. Kupper: “De ondernemingen willen minder risico’s lopen dan vroeger en zijn minder geneigd bij te passen wanneer de financiële markten het minder goed doen. Het is hoofdzakelijk een kwestie van budget. De werkgever wil de controle over zijn uitgaven behouden en verkiest daarom een vaste bijdrage. Dat is op zich niet slechter voor de werknemer, want binnen het voorgestelde budget is er soms meer flexibiliteit, zoals in de cafetariaplannen.”
Met vaste bijdragen is het pensioenplan ook transparanter en de werknemer weet perfect wat hij op het einde van de rit zal opstrijken. Coudre: “De pensioenplannen met vaste bijdragen zijn ook in de hand gewerkt door het grotere verloop van jongere werkkrachten. Wanneer je van werkgever verandert, is een pensioenplan met vaste bijdragen makkelijker mee te nemen.”
Bijna alle nieuwe aanvullende pensioenen bestaan uit vaste bijdragen, maar nog altijd meer dan 50 % van alle aanvullende pensioenen zijn geschoeid op het systeem van het te bereiken doel. “De keuze van de werkgever hangt af van de bedrijfscultuur. Paternalistische ondernemingen neigen meer naar pensioenplannen met een te bereiken doel, terwijl de modernere bedrijven voor vaste bijdragen kiezen, wat een veel meer individualistisch voorstel is voor de werknemer,” meent Kupper.
Kapitaal in de maag
Wat mogen we in de komende jaren verwachten in het land van de groepsverzekeringen? Kupper: “Weinig nieuws op korte termijn, want de regelgeving remt de innovatie af. En ook de beperkte loonmarge aan werkgeverszijde biedt weinig ruimte voor inspiratie.” Coudre vult aan: “De meeste Belgen zien de tweede pijler als een noodzakelijke aanvuller op de eerste, wettelijke pijler. Vanuit dat standpunt willen ze een redelijk pensioen en de nodige gezondheidszorg die bij een oudere leeftijd komt kijken. Vandaar dat één op de twee werknemers ook een hospitalisatieverzekering neemt. Al het overige kent weinig bijval. Het is bijvoorbeeld mogelijk een voorschot te vragen op je groepsverzekering wanneer je een hypothecaire lening neemt, maar zeer weinig Belgen maken daar gebruik van.
Kupper: “Waar ik niettemin nog toekomst in zie, is in de opvolging van onze klanten na hun pensionering. De mensen hebben plots een groot bedrag op zak en kunnen hier best wat hulp gebruiken om er verstandig mee om te springen. We merken ook dat klanten meer eisen dan alleen financiële bijstand. Kunnen we hun helpen aan een rusthuis, dan zijn ze dolgelukkig. Ik noem dat een gestructureerde aanpak van het pensioen met niet alleen een financiële tegemoetkoming, maar ook service.”
Is er een trend naar meer rente-uitkeringen dan een vast kapitaal bij pensioenleeftijd? Coudre: “Net zoals de Belg geboren is met een baksteen in zijn maag, heeft hij ook graag kapitaal in zijn maag. De mensen hebben het gevoel dat wanneer ze kiezen voor een maandelijkse rente, een deel van hun kapitaal verloren is. Trouwens, een kapitaal is ook fiscaal voordeliger dan een rente voor de gepensioneerde.”
Saar Sinnaeve
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier