AANTREKKELIJKE SECTOREN FNUIKEN ECONOMISCHE GROEI

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Werknemers die werk en privé optimaal op elkaar willen afstemmen, willen de kans krijgen om het af en toe wat kalmer aan te doen. En iemand die na een lange carrière in regen, wind of felle hitte (zoals in de bouwsector) voelt dat zijn lichaam de zware arbeid niet langer aankan, vindt het niet meer dan normaal dat hij iets vroeger met pensioen gaat dan een bediende die bureauwerk verricht.

Door uitzonderingsregels die in verschillende cao’s op sectorvlak werden afgesloten, is dat ook mogelijk. Zo kan een bouwvakker na tien jaar dienst in die sector al op zijn 56ste met brugpensioen. De metaalsector scoort op dat vlak zeer sterk (zie blz. 52). Er wordt zelfs een onderscheid gemaakt volgens de regio waar men werkt. Wie bijvoorbeeld in de streek van Bergen aan de slag is, moet iets minder uren per week kloppen dan een metaalarbeider in West-Vlaanderen.

Als we echter dieper ingaan op de arbeidsvoorwaarden, blijkt dat een aantal paritaire comités sommige regels wel zeer ruim interpreteren. Zo is de gunstige regeling voor brugpensioenen in de metaalsector (een verlaging tot 55 jaar) op alle arbeiders van toepassing. En dus niet alleen op de metallo die elke dag vlakbij een hoogoven werkt. De cao’s die binnen de paritaire comités 111 en 209 worden afgesloten (arbeiders en bedienden in de metaalsector) gelden voor een hele resem van bedrijven waarvan je je kan afvragen of iedereen er wel arbeid verricht die zoveel vergt van het menselijke lichaam. De cao’s worden toegepast in de niet altijd even benijdenswaardige autoassemblage, maar ook in bedrijven als Barco, Siemens en Philips. Je kan moeilijk zeggen dat in die bedrijven nog negentiende-eeuwse werkomstandigheden heersen.

En er kunnen vragen gesteld worden bij het toch zeer attractieve regime in de banksector. Is een 35-urenweek en een hoog aantal vakantiedagen echt nodig voor een loketbediende? Gaat het hier om zo’n stresserende job?

De aantrekkelijkheid van de cao’s wordt natuurlijk voor een deel verklaard door de efficiënte onderhandelingstechnieken van de vakbonden. Maar tegelijk worden via die cao’s uitzonderingen stilaan regels. Voor het brugpensioen – buiten het kader van een herstructurering – komt iemand pas in aanmerking vanaf zijn zestigste, maar sectoraal kan die leeftijdsgrens verlaagd worden. In de praktijk blijkt dat bijna alle sectoren die stap hebben gezet. Idem voor het tijdskrediet, dat in principe één jaar lang kan worden opgenomen. Maar ook hier wordt de termijn in de meeste sectoren verlengd.

Er is nood aan een gezond evenwicht tussen werk en privé, maar dat argument wordt als alibi gebruikt om het aantal werkuren naar omlaag te halen en nog altijd te veel mensen in de inactiviteit te duwen. Terwijl net het omgekeerde moet gebeuren. Hier ligt een van de oorzaken van de dalende groei van de arbeidsproductiviteit in België. Dankzij die aantrekkelijke cao’s haalt België paradoxaal genoeg nog altijd een hoge arbeidsproductiviteit omdat tal van werknemers (waaronder ouderen) gewoon uit het arbeidscircuit worden geduwd. Wie nog aan de slag is, werkt zeer hard en eist dan ook dat hij vroeger mag stoppen omdat het helse ritme niet langer houdbaar is. Dit systeem legt echter een hypotheek op de economische groei. Want die wordt nog altijd in belangrijke mate bepaald door de productiviteitsgroei en het aantal werkenden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content