Aan de schandpaal, anno 2002
Afgelopen dinsdag arriveerde een deftig ouder echtpaar – grijs haar, netjes in de kleren – in Hotel De Wolfshoeve. Ze hadden voor drie nachten geboekt. Ze schreven zich in onder de naam J. De Waal en betaalden één nacht vooruit. Na drie nachten vertrokken ze in alle stilte zonder hun rekening te betalen.
Dat bericht, mét een gedetailleerde beschrijving van hoe het echtpaar eruitziet, is te vinden op de website www.horeca.org/wd van Koninklijke Horeca Nederland, de brancheorganisatie voor de horecaondernemer in Nederland. De familie J. De Waal is niet de enige die op de zwarte lijst van niet te vertrouwen gasten staat. Elke horecaondernemer die door een klant wordt belazerd, kan de informatie op de website zetten en daarmee zijn collega’s waarschuwen.
Naming and shaming wordt het samenstellen en publiceren van dergelijke zwarte lijsten genoemd. De lijst van de belazerde horecaondernemers is echt niet de enige. Er zijn niet alleen lijsten van niet te betrouwen klanten, maar ook lijsten van leveranciers die fouten hebben gemaakt of ondeugdelijke producten hebben geleverd. En er zijn zwarte lijsten van ondernemingen die het milieu bevuilen.
Maar daarnaast zijn er ook positieve lijsten van bedrijven die heel verantwoord opereren. Er bestaat bijvoorbeeld een website die zorgsignaal heet (www.zorgsignaal.nl) en waar ziekenhuizen en andere zorginstellingen aan elkaar kunnen melden als er incidenten of calamiteiten zijn geweest met medische hulpmiddelen. Als een medisch apparaat in de operatiekamer niet naar behoren functioneerde, zodat de patiënt gereanimeerd moest worden, dan worden andere ziekenhuizen gewaarschuwd dat dit apparaat niet te vertrouwen is. Elk jaar publiceert het dagblad Trouw in een bijlage ook een rapportcijfer voor alle scholen van Nederland. Iedere ouder kan dan zien of de school in zijn buurt hoog of laag scoort en dus een goede of minder goede opleiding voor zijn kinderen levert.
Auto in de ravijn. Naming and shaming vervult een nuttige rol in de economie. Het is een oplossing voor een hardnekkig informatieprobleem dat op vele plaatsen de werking van de markteconomie vertroebelt. Vorig jaar is de Nobelprijs economie aan drie economen gegeven die zich met informatieproblemen in de economie hebben beziggehouden. George Akerlof was er een van. Hij kreeg de Nobelprijs onder meer voor een artikel dat hij heeft geschreven over de markt voor tweedehandse auto’s.
Het informatieprobleem over de kwaliteit van tweedehandse auto’s is levensgroot. Van een tweedehandse auto weet je nooit van tevoren of het een nauwelijks gebruikte auto in nagenoeg maagdelijke conditie is, of een opgelapte auto die in een diepe ravijn is gestort en vervolgens met de bergstroom is meegesleurd. De maagdelijke auto is natuurlijk meer waard dan de opgelapte auto. Omdat ze meestal niet van elkaar te onderscheiden zijn, wordt er voor beide dezelfde prijs betaald. Dat betekent dat de eigenaar van de maagdelijke auto eigenlijk minder krijgt dan zijn auto waard is. Het gevolg is dat eigenaars van deugdelijke auto’s minder geneigd zullen zijn om hun auto op de tweedehandse automarkt aan te bieden. Daar blijven dus vooral de gekneusde auto’s over. En de prijs die ervoor wordt betaald, is veel te hoog, gegeven de slechtere kwaliteit. Door het informatieprobleem, het niet kunnen onderscheiden van de goede en de slechte kwaliteit van tweedehandse auto’s, ontstaat er dus een heel onaantrekkelijke markt.
De tweedehandse automarkt is niet de enige markt met informatieproblemen. Er zijn genoeg producten waarvan de koper niet van tevoren weet wat de kwaliteit is; en omgekeerd zijn er genoeg klanten waarvan de verkoper niet weet of ze betrouwbaar zijn. Waar het steeds om draait, is een probleem van asymmetrische informatie: de ene marktpartij weet meer dan de andere.
Maar er zijn oplossingen. In het geval van tweedehandse auto’s weet de verkoper zelf of hij een goede of slechte auto in de verkoop heeft. Wat hij zal proberen, is de potentiële koper een signaal geven dat de auto die hij in de verkoop heeft tot de categorie betrouwbare auto’s behoort. Hij doet dat door bijvoorbeeld een garantie af te geven. Garagehouders met kwaliteitsvolle tweedehandse auto’s zullen garanderen dat ze het eerste jaar alle reparatiekosten tengevolge van gebreken aan de auto voor hun rekening zullen nemen. Garagehouders die geen garantie durven geven, zeggen daarmee eigenlijk dat ze geen goede kwaliteit in huis hebben.
Niet goed, geld terug. Een andere oplossing voor het informatieprobleem is de niet goed, geld terug-garantie die in warenhuizen wordt gehanteerd. Bedrijven kunnen ook goede kwaliteit uitstralen door een betrouwbare reputatie en een kwaliteitsmerknaam op te bouwen. Een klant betaalt iets meer voor een product met een merknaam, maar koopt daarmee ook de zekerheid van betere kwaliteit. Ook voor de asymmetrische informatie van de verkopers zijn er oplossingen. Indien een bank een lening geeft aan een klant weet ze niet van tevoren of die klant zijn lening zal terugbetalen. Daarom zijn er kredietregistratie-instellingen, waarbij elke lening die u afsluit en het al dan niet afbetalen wordt gemeld. Meteen wordt uw kredietwaardigheid voor iedereen duidelijk.
En nu is er dus ook naming and shaming: lijstjes in de krant en op websites waarin wordt aangegeven wie goed en wie slecht is. Ook zij vormen een oplossing voor het asymmetrische informatieprobleem. Deze internetlijstjes zijn de moderne variant van het aan de schandpaal nagelen op het dorpsplein. Een nuttige, elektronische schandpaal.
Jules Theeuwes [{ssquf}]
De auteur is hoogleraar Economie aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO).
Er zijn niet alleen zwarte lijsten van niet te betrouwen klanten, maar ook van leveranciers die ondeugdelijke producten leveren, of van ondernemingen die het milieu bevuilen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier