5 zakenvrouwen geven zich bloot
“Vrouwen zijn betere ondernemers dan mannen,” predikt de Nederlandse onderzoeker Robert J. Blom. Ter gelegenheid van de Belgische Vrouwendag op 11 november ging Trends daarom op zoek naar de vrouwen achter de statistieken. En wat hoorden we daar? “Schrijf nu niet dat vrouwen betere ondernemers zijn dan mannen.” Tja, dan niet.
“Man of vrouw, je moet je ding doen,” dixit de man van Isabelle Santens. Kijk, dat vinden wij nu een sterk staaltje van gezond boerenverstand van deze Engelsman. Applaudisseren met ons mee: mevrouw Isabelle Santens ( Andres), Christ’l Joris ( Etaplighting), Isabelle Van Milders ( Restel Résidences), Fabienne Bister ( Bister) en Sylvie Henquin ( Val-Saint-Lambert).
De Belgische Vrouwendag op 11 november mag gerust een aanleiding zijn om de vrouwelijke ondernemers en hun bedrijven eens extra in de verf te zetten, maar de dag mag geen excuus zijn om clichéverhalen of hiep hiep hoera-story’s op te halen. Of zoals Christ’l Joris ons vraagt net voordat ze de deur achter zich dichttrekt: “Maak geen Moeder Theresa’s van ons.”
Opgetrokken wenkbrauwen
Zijn er minder vrouwelijke ondernemers dan mannelijke? Ja! Bestaan er nog altijd mannen die vrouwelijke ondernemers niet serieus nemen? Ja! Hebben vrouwelijke ondernemers in het algemeen meer verantwoordelijkheden op het thuisfront, maar kunnen ze ook op hulp rekenen voor het huishouden en de opvang van hun kinderen? Ja! En zo kunnen we nog wel honderd vragen positief beantwoorden.
Een vrouwelijke ondernemer werkt hard en moet dagelijks knokken om haar bedrijf, haar gezin én zichzelf de nodige aandacht te geven. Maar hebben we ooit beweerd dat dit voor een mannelijke ondernemer niet zo is? De emancipatiebeweging in de Belgische en internationale ondernemerswereld is ingezet, maar nog niet afgerond. En dan nog is het niet zeker dat op het einde van de rit fenomenen als discriminatie en tegenwerking door mannen uit de wereld verdwenen zullen zijn, of dat vrouwen de combinatie van werk en gezin makkelijker zullen kunnen uitvoeren.
De Belgische vrouwelijke ondernemers worden ook wel eens geconfronteerd met de negatieve kanten van de realiteit. Als ze niet af en toe een opgetrokken wenkbrauw zien of achter hun rug horen fluisteren dat ze het toch maar gemakkelijk hebben als dochter ván, dan krijgen ze vast wel eens de vraag of hun man toch ook in het bedrijf werkt.
Laten de dames het aan hun hart komen? Ach. Ze zijn niet te beroerd om toe te geven dat er op verscheidene vlakken nog werk aan de winkel is voor de gelijkschakeling tussen mannen en vrouwen, maar ze willen in hun getuigenissen de ‘typische’ vrouwelijke problematiek liever niet aansnijden. Wél willen ze praten over hun bedrijf, hun job en hun verwachtingen. Maar niet – zoals velen verwachten, hopen of wensen – over die enkele keren dat ze scheef bekeken werden. Want zolang ze op die uitzonderingen blijven hameren of hun vrouw-zijn extra in de verf zetten, zal de maatschappij dergelijke uitspraken altijd blijven uitvergroten en blijven verwachten. Of zoals een van onze geïnterviewden het zei: “En vraag ook niet of we het als vrouw anders of beter aanpakken. Wat weet ik daarvan? Ik ben toch nooit een man geweest?”
Weg met de ballast
Vanzelfsprekend valt een aantal dingen op als je met vrouwelijke ondernemers spreekt, zonder dat je wetenschappelijk kunt bewijzen dat die bevindingen eigen zijn aan het vrouw-zijn. Of zonder dat je die conclusies aan alle vrouwelijke ondernemers kunt toeschrijven.
De vrouwelijke ondernemers zijn geen al te enthousiaste netwerkers. Niet alleen omdat ze hun schaarse vrije tijd meer aan andere dingen zoals hun gezin wensen te besteden, maar ook omdat de vrouwen het nut van netwerken of extra mandaten (nog) maar moeilijk kunnen inschatten. Hun focus ligt op het bedrijf, en activiteiten buiten het bedrijf worden eerst heel goed afgerekend op hun nut voor het bedrijf voor ze worden opgenomen. Babbelen om te babbelen of voor de gezelligheid zit er niet echt in.
Hetzelfde geldt voor managementliteratuur en seminaries. Eerst moet duidelijk zijn of de adviezen die worden meegegeven wel echt toepasselijk zijn in de realiteit. De vrouwelijke bedrijfsleiders zijn geen cijfervreters of hebben geen exclusieve MBA-opleidingen achter de rug.
In zijn recentste boek Vrouw in zaken concludeert Robert J. Blom dat een bedrijf voor mannen een statussymbool is – méér dan voor vrouwen. Statussymbool is misschien niet de beste omschrijving, maar de vrouwelijke bedrijfsleiders associëren zich overduidelijk met hun bedrijf en hun product. Dat leidt tot uitspraken als “Het is mijn passie” of “Het is mijn kind”. Woorden die we niet wekelijks in dit magazine optekenen.
Een andere bevinding van Blom die wel door de gesprekken wordt bevestigd, is dat vrouwen voorzichtig(-er) zijn in het runnen en uitbouwen van het bedrijf. Expansieplannen worden heel voorzichtig uitgestippeld, veeleer langzaam uitgevoerd, en het motto is: “geen groei omwille van de groei”.
Ten slotte valt het op dat de vrouwelijke bedrijfsleiders niet superambitieus zijn voor zichzelf. Macht is een vies woord en staat niet in hun vocabularium. Hun ambitie ligt binnen het bedrijf en in hun persoonlijk geluk en hun ontwikkeling buiten het bedrijf. De vrouwelijke bedrijfsleiders berusten in hun prestaties. Ze zijn tevreden met wat ze hebben en zullen niet anders voordoen. Of zoals Isabelle Van Milders het verwoordt: “Ik ben blij als ik kan houden wat ik nu heb.”
En het gezin en de kinderen dan? Geen nood, zowel mama als papa zien de bloedjes even graag, hoewel mama ze af en toe net iets vaker naar de sportclub mag brengen. Maar klagen, dat doen ze niet. Wij dus ook niet.
An Goovaerts
“Vraag me niet of we het als vrouw anders of beter aanpakken. Wat weet ik daarvan? Ik ben toch nooit een man geweest?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier