Vier belastingvriendelijke beleggingen

© iStock
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Ook na de taxshift stijgt de belastingdruk voor de belegger. Maar er zijn nog altijd beleggingen die grotendeels of zelfs helemaal buiten schot zijn gebleven. We zetten er vier op een rij.

Bij elk begrotingsconclaaf van de laatste jaren is de belastingdruk op spaarders en beleggers gestegen. Ook bij de taxshift is de belegger opnieuw kop van jut. Toch zijn er nog beleggingen die geheel of gedeeltelijk uit de greep van de fiscus zijn gebleven.

1. Spaarboekjes

De intresten op gereglementeerde spaarboekje zijn tot 1880 euro vrijgesteld van roerende voorheffing. Die vrijstelling geldt per persoon, niet per spaarrekening. U betaalt 15 procent roerende voorheffing op de intresten die u boven dat plafond opstrijkt. De vergoeding op gereglementeerde spaarrekeningen bestaat uit een basisrente en een getrouwheidspremie, die pas na een jaar verworven is.

Vier belastingvriendelijke beleggingen
© iStock

De regering heeft beslist het tarief van de roerende voorheffing op te trekken van 25 naar 27 procent, behalve voor spaarboekjes en dividenden van kmo’s. Het fiscale gunsttarief heeft de populariteit van de gereglementeerde spaarboekjes de voorbije jaren in de hand gewerkt. Maar de vergoeding voor uw spaargeld is zo laag, dat er betere alternatieven te vinden zijn, als u tenminste bereid bent wat meer risico te nemen.

Op de vergoedingen van niet-gereglementeerde spaarrekeningen betaalt u 25 procent roerende voorheffing en in de toekomst 27 procent. Het gaat bijvoorbeeld om rekeningen met enkel een rente en geen getrouwheidspremie. Maar niet-gereglementeerde spaarrekeningen zijn zelfs na aftrek van 27 procent roerende voorheffing voordeliger dan veel gereglementeerde rekeningen. Uw spaargeld geniet zowel op gereglementeerde als op niet-gereglementeerde spaarrekeningen een depositogarantie tot 100.000 euro per bank en per persoon.

2. Belgische levensverzekeringen

Op elke storting in een levensverzekeringscontract betaalt u een premiebelasting van 2 procent, behalve als het om pensioensparen gaat. Daartegenover staat dat u _ onder bepaalde voorwaarden _ geen roerende voorheffing hoeft af te dragen op de opbrengst.

Er is een onderscheid tussen tak21- en tak23-contracten. Bij een tak21-levensverzekering zijn het rendement en het kapitaal gewaarborgd. Bij een tak23-levensverzekering hangt het rendement af van de prestaties van de onderliggende beleggingen. U kunt dus uw kapitaal geheel of gedeeltelijk verliezen. Er bestaan ook levensverzekeringen die een mix van beide zijn.

Tak21

Op de opbrengst van tak21-levensverzekeringen is er geen roerende voorheffing verschuldigd, tenzij u uw geld terugvraagt binnen de acht jaar. Het rendement van tak21-producten is gewaarborgd, maar ook beperkt.

De verzekeraars beleggen het geld grotendeels in veilige obligaties. Door de rentedaling van de voorbije jaren brengen de coupons nog maar weinig op. Volgens Bankshopper.be is Afer Europe Waarborgfonds de enige spaarverzekering die de voorbije vijf jaar consequent meer dan 3 procent rendement heeft gehaald.

Levensverzekeringen afficheren doorgaans het rendement op de reserves, het bedrag dat van uw stortingen overblijft na aftrek van kosten. Dat betekent dat u van een gemiddeld jaarlijks rendement van 3 procent 2,5 procent netto overhoudt, na aftrek van 2 procent instapkosten en 2 procent premiebelasting.

Als u datzelfde bedrag investeert in een obligatie met een jaarlijkse coupon van 3 procent waarop u 25 procent roerende voorheffing afdraagt, houdt u een lager jaarlijks nettorendement over (2,25%). Als de roerende voorheffing stijgt naar 27 procent, wordt een belegging in een levensverzekering nog interessanter.

Tak23

Bij een tak23-levensverzekering zonder kapitaalbescherming betaalt u nooit roerende voorheffing op de opbrengst. U betaalt ook geen roerende voorheffing als u kiest voor een obligatiefonds of een gemengd fonds met meer dan 25 procent obligaties. Wie rechtstreeks inschrijft op een beleggingsfonds met obligaties, moet 25 procent belasting afdragen op het gedeelte van de meerwaarde uit de intresten en de prijsstijgingen van de obligaties in de portefeuille.

Vier belastingvriendelijke beleggingen

Als uw fondsbeheerder niet kan of wil aantonen hoeveel van de meerwaarde uit het vastrentende deel komt, betaalt u in de praktijk zelfs 25 procent op de volledige meerwaarde van uw deelbewijzen.

De stortingen voor pensioensparen zijn niet enkel vrijgesteld van premiebelasting, u geniet ook een belastingvermindering van 30 procent op uw storting. U kunt op die manier elk jaar maximaal 282 euro terugvorderen van de fiscus.

Voor een levensverzekering voor langetermijnsparen moet u wel een premieheffing betalen, maar u kunt eveneens aanspraak maken op een belastingvermindering van 30 procent op de stortingen tot 2260 euro. Dat is het absolute maximum als u netto meer dan 34.908 euro per jaar verdient en u geen hypothecaire schuldaflossingen of premies van een schuldsaldoverzekering in mindering brengt.

3. Luxemburgse levensverzekeringen

In België kunt u via een levensverzekering enkel beleggen in beleggingsfondsen. In Luxemburg kunt u via zo’n product ook investeren in individuele obligaties en aandelen. Een vermogensbeheerder kan die individuele lijnen voor u selecteren. De Luxemburgse verzekeraar zorgt er zo voor dat u geen belasting hoeft te betalen op dividenden, intresten en de meerwaarde. Ook in Luxemburg draagt u 2 procent premiebelasting af op een Luxemburgse levensverzekering. Enkel de opbrengsten zijn belastingvrij.

In Luxemburg hebt u echter niet dezelfde bescherming als bij Belgische levensverzekeringen, waar bepaalde risicovolle beleggingen sinds een jaar verboden zijn en het beleggingsbeleid aan meer regels is onderworpen.

4. Aandelenfondsen zonder dividend

Er komt een speculatieheffing, wellicht vanaf 2016, die beleggers moet ontmoedigen om aandelen na de aankoop weer snel te verkopen. Sommige minwaarden zullen aftrekbaar zijn. Het is nog niet beslist wat onder de noemer ‘speculatie’ valt en welke termijnen worden gehanteerd.

De kans is reëel dat institutionele beleggers, zoals fondsenhuizen, niet aan die belasting worden onderworpen. Voor beheerders van grote fondsen is het hoe dan ook moeilijker dan voor particulieren om snel in en uit aandelen te stappen. Zij beleggen doorgaans op lange termijn en spreiden het geld over veel meer aandelen dan een particulier.

Een aandelenfonds dat de dividenden opnieuw investeert in aandelen, is fiscaal nog altijd interessant, ook al is er gesleuteld aan de fiscaliteit. Tot 1 januari 2014 konden Belgische beleggingsfondsen de Belgische roerende voorheffing op dividenden recupereren via hun aangifte voor de vennootschapsbelasting.

Nu kan dat niet meer. “Buitenlandse fondsen hadden claims ingediend, omdat zij die Belgische roerende voorheffing ook wilden recupereren”, legt Chris Bruynseels van Capfi Delen Asset Management uit. “Van Europa mogen landen geen onderscheid maken tussen binnen- en buitenlandse fondsen. Daarom besliste de Belgische regering dat geen enkel fonds nog de roerende voorheffing kan recupereren. Frankrijk loste het anders op. Daar kunnen buitenlandse fondsen de bronheffing nu ook recupereren, terwijl die mogelijkheid vroeger enkel voor Franse fondsen bestond.”

Vier belastingvriendelijke beleggingen
© iStock

Ter vergelijking: een particuliere belegger riskeert een dubbele belasting te betalen op de dividenden van Franse aandelen: een bronheffing van 30 procent in Frankrijk en een Belgische roerende voorheffing van 25 procent op wat overblijft. Er is een dubbelbelastingverdrag tussen Frankrijk en België, waardoor de bronheffing halveert.

Voor een automatische toepassing van het dubbelbelastingverdrag moeten beleggers een machtiging geven aan hun bank. Maar zelfs dan houdt u van elke 100 euro aan dividenden slechts 63,75 euro netto over. Het belastingregime verschilt van land tot land, maar er zijn dus landen zoals Frankrijk waar het beleggen in dividendaandelen via fondsen fiscaal een pak voordeliger is.

Bovendien betalen beleggingsfondsen geen beursbelasting. U betaalt 0,27 procent belasting op elke aan- of verkoop van aandelen, tenzij u klant bent bij een buitenlandse broker zoals DeGiro (Nederland) of Keytrade Bank Luxemburg.

U betaalt ook beurstaks op de aan- en de verkoop van beursgenoteerde beleggingsfondsen, zoals trackers die de prestatie van een beursindex of bepaalde activa spiegelen. Bij gewone beleggingsfondsen schrijft u in op nieuwe deelbewijzen en betaalt u daarom geen beursbelasting.

Hoeveel u betaalt op trackers, hangt af van hun juridische statuut. iShares, dat trackers in België verdeelt, deelt zijn producten onder in twee categorieën: geregistreerd in België en niet-geregistreerd. U betaalt 1,32 procent beursbelasting bij de instap in kapitalisatietrackers zonder dividend die in België zijn geregistreerd, en 0,27 procent op kapitalisatietrackers die in België niet zijn geregistreerd. U draagt geen belasting af op de meerwaarde van een tracker, tenzij meer dan 25 procent van de onderliggende activa schuldbewijzen zijn.

Beschouw deze lijst niet als beleggingsadvies. Weet waarin u investeert en lees de voorwaarden van elk product zorgvuldig na. Zorg dat u voldoende informatie op papier heeft, en vertrouw niet blindelings op wat uw bank- of verzekeringsadviseur u vertelt. Ga zeker ook na wat de kosten zijn, verbonden aan beleggingsfondsen en levensverzekeringen, voor u toehapt. Vooral hoge instapkosten kunnen uw potentiële toekomstige rendement uithollen, daarnaast zijn er mogelijk nog beheer- en uitstapkosten. Weet dat u recht heeft op een volledige kostentransparantie voor u iets tekent en dat die kosten vaak onderhandelbaar zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content