Vanaf 1 januari nieuwe regelgeving voor bedrijven, arbeidsmarkt en bouwsector
Vanaf 1 januari komen er nieuwe maatregelen voor bedrijven, op de arbeidsmarkt, in de bouwsector en voor de tol – en waterwegen. Trends zet voor u per categorie alles op een rijtje.
Bedrijven, werkgevers en werknemers
Tarief vennootschapsbelasting daalt
Het zag er even naar uit dat deze maatregel uit het Zomerakkoord niet voor 1 januari door het parlement zou geraken, maar de meerderheid raakte het uiteindelijk toch eens. Het belastingtarief voor bedrijven in ons land gaat vanaf 1 januari naar omlaag. Die maatregel van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) moet de concurrentiekracht aanscherpen.
Werknemers kunnen met winstpremie makkelijker in winst delen
Bedrijven kunnen voortaan meer fiscaal aantrekkelijke winstpremies uitkeren aan hun personeel. De federale regering raakte het daarover afgelopen zomer eens. De mogelijkheden gaan een pak verder dan de bestaande bonussystemen (cao-90) om werknemers te belonen. De winstpremie kan worden uitgekeerd zonder dat bedrijven eerst een administratieve mallemolen moeten doorlopen of het fiat moeten krijgen van de vakbonden.
De bedragen liggen ook zowat vijf keer hoger dan het plafond uit de cao-90. Bedrijven zullen tot 30 procent van de loonmassa mogen besteden aan winstpremies. Omdat op de winstpremie geen personenbelasting betaald moet worden, zal een werknemer netto meer overhouden dan wanneer hij een gewone bonus krijgt.
Om te vermijden dat de sociale zekerheid inkomsten misloopt, komen er in de uiteindelijke wetteksten bepalingen die de verschuiving van loon naar bonussen verbieden.
Ook werkgevers kunnen re-integratietraject opstarten voor wie meer dan twee jaar ziek is
Werknemers kunnen de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer al langer vragen om een re-integratietraject op te starten als ze al langer dan twee jaar arbeidsongeschikt zijn. Vanaf 1 januari kunnen ook werkgevers die vraag stellen. In dat traject moet nagegaan worden of de werknemer via aangepast werk wel opnieuw aan de slag kan.
Volgens cijfers van het ACV gaat het om tienduizenden werknemers die vanaf januari opgeroepen kunnen worden.
Lagere belastingen op pc’s, laptops en gsm’s voor werknemers
Wie een laptop, pc, gsm of tablet krijgt van zijn of haar werkgever, zal daar vanaf Nieuwjaar minder belastingen op moeten betalen. Dat is een gevolg van een modernisering en verduidelijking van het systeem van belastbare voordelen, dat op 1 januari ingaat. Volgens minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) worden de bedragen beter afgestemd op de realiteit.
Nogal wat werknemers in ons land krijgen van hun werkgever een tablet, gsm, laptop of internet ter beschikking, allemaal zogenaamde ‘privé belastbare voordelen’. Het bedrag van dat belastbaar voordeel wordt op twee manieren bepaald: ofwel neemt men de werkelijke waarde voor de werknemer – waarbij wordt geprobeerd het voordeel in de praktijk te becijferen – ofwel gebruikt men een forfait: 180 euro voor een pc en 60 euro voor internet.
Door de verouderde wetgeving waren de duidelijkheid en transparantie in dat systeem echter zoek. Zo werd nog geen rekening gehouden met laptops of tablets en het beoordelen van smartphones was nattevingerwerk. Pc’s zijn de laatste jaren bovendien een pak goedkoper geworden, en RSZ en de fiscus hadden niet altijd dezelfde visie.
Vanaf 1 januari worden er volgens Van Overtveldt “duidelijke en realistische bedragen” gehanteerd. Bovendien zullen de RSZ en Financiën dezelfde bedragen hanteren. Het gaat om 72 euro per jaar per toestel voor een pc of laptop, 36 euro voor een tablet, gsm of smartphone, eenmalig 60 euro voor gratis internet en 48 euro voor een telefoonabonnement.
Arbeidsmarkt
VDAB houdt ook rekening met competenties bij jobaanbiedingen
De VDAB houdt voortaan ook rekening met de competenties van de werkzoekende, en niet langer enkel met het vorige beroep. Werkzoekenden zullen zo meer aanbiedingen ontvangen die bij hun profiel aansluiten, maakt Vlaams minister van Werk Philippe Muyters zich sterk. Daarnaast zal wie een gepaste job weigert vanaf 1 januari ook makkelijker bestraft kunnen worden.
Muyters gaf bij de lancering van de maatregel het voorbeeld van de ex-Fordwerknemer die voldoende competenties kan hebben om in de zorgsector aan de slag te gaan.
Wie niet aan het werk wil, kan daarenboven makkelijker gesanctioneerd worden. De sancties blijven wel dezelfde – een verwittiging tot uitsluiting van het recht op een uitkering voor een periode van een maand tot een jaar.
De maatregel is een gevolg van een federale beslissing. Daar werd de definitie voor een “passende dienstbetrekking” voor werkzoekenden uitgebreid naar “het beschikken over de vereiste competenties”.
Systeem van flexi-jobs uitgebreid van horeca naar handel
De flexi-jobs die al sinds 2015 bestaan in de horeca, worden vanaf 1 januari 2018 uitgebreid naar de kleinhandel. Daarnaast zullen ook gepensioneerden flexi-jobs kunnen uitvoeren. Wie in het systeem wil stappen, moet gedurende drie kwartalen minstens vier vijfde gewerkt hebben bij een andere werkgever. Zelfstandigen kunnen er geen gebruik van maken.
Met het systeem kunnen mensen die minstens vier vijfde werken voordelig bijverdienen. Er is geen belasting verschuldigd, maar de werkgever betaalt wel 25 procent RSZ.
Vanaf 2018 kunnen ook bijvoorbeeld bakkers, slagers en kappers flexi-jobbers aanwerven. Ook gepensioneerden kunnen het voortaan gebruiken.
“Er zijn vandaag maar liefst 28.000 flexi-jobbers aan de slag in de horeca”, zegt staatssecretaris voor Bestrijding van de Sociale Fraude Philippe De Backer. “Dat levert ook geld op. We innen vandaag 15 miljoen euro aan RSZ-inkomsten op jobs die vroeger niet bestonden of die in het zwart uitbetaald werden. Wie wil werken, kan werken en wordt daarvoor beloond én bouwt sociale rechten op.”
Werkzoekenden kunnen via wijk-werken tijdelijk werkervaring opdoen
Vanaf 1 januari gaat het systeem van wijk-werken van start. Het gaat om een stelsel waarin werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt tijdelijk werkervaring kunnen opdoen in een laagdrempelige werkomgeving dicht bij huis. Het systeem werd uitgewerkt door Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA) en vervangt het bestaande PWA-stelsel.
Wijk-werkers zullen een beperkt aantal uren (max. 60 uur/maand en 630 uur/jaar) kunnen presteren in een specifieke, toegankelijke werkomgeving. Het kan bijvoorbeeld gaan om het uitvoeren van klusjes bij mensen thuis zoals het gras afrijden, het verzorgen van voor- en naschoolse kinderopvang, het bedelen van maaltijden aan huis… Ze krijgen daarvoor een kleine vergoeding van 4,10 euro per uur bovenop de werkloosheidsuitkering.
Particulieren, gemeenten, scholen, OCMW’s of vzw’s die een beroep willen doen op wijk-werk, kunnen hiervoor net als bij dienstencheques gebruikerscheques aankopen die voor particulieren fiscaal aftrekbaar zijn (30 procent). De basisprijs van de cheque is 5,95 euro, al krijgen de lokale besturen de mogelijkheid een hogere aanschafprijs te vragen die maximaal 7,45 euro per cheque mag zijn.
Bedoeling is dat de betrokkenen binnen het jaar de volgende stap kunnen zetten in een traject naar werk.
Ook veranderingen in de bouw en voor tol – en waterwegen
Normale, langere opzegtermijnen ook van toepassing in de bouw
Vier jaar nadat het eenheidsstatuut ingevoerd werd, valt ook de bouw onder dat statuut. Dat gaat voor de bouw gepaard met langere opzegtermijnen. Tijdens de overgangsperiode van vier jaar golden er kortere opzegtermijnen voor bouwarbeiders, maar die periode loopt dus af. Voor bouwbedrijven betekent dit een duurdere ontslagprocedure en een hoger sociaal passief.
De sector zegt nog uit te kijken naar de oplossing die de regering zal uitwerken voor het afwijkend stelsel voor opzegtermijnen in de bouw, maar die is er niet gekomen. De werkgeverskoepels in de sector maakten midden december nog gewag van “een groot probleem”.
De werkgevers wezen erop dat sinds de zomer van 2017 het aantal ontslagen opvallend hoger ligt, ondanks de gunstige bouwconjunctuur: 12 pct meer dan in dezelfde periode in 2016.
De overgangsperiode gold ook voor enkele kleinere sectoren, zoals de stoffering, de confectie en de diamant.
Omgevingsvergunning vervangt stedenbouwkundige en milieuvergunning
De nieuwe omgevingsvergunning vervangt vanaf 1 januari in heel Vlaanderen de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning. In een handvol gemeenten is de nieuwe procedure al van kracht, maar op 1 januari volgt de rest van Vlaanderen. De werken waarvoor een vergunning nodig is, blijven dezelfde.
Al sinds begin 2017 moeten de aanvragen verplicht digitaal gebeuren, maar met het platform waarop dat moest gebeuren waren in de eerste helft van 2017 verschillende problemen.
In het Vlaams parlement erkende minister van Omgeving Joke Schauvliege (CD&V) dat er problemen zijn met dit systeem, maar die hebben volgens haar te maken met de “enorme piek” in het aantal dossiers. Het nieuwe systeem van het digitale omgevingsloket, dat dus op 1 januari start, zal volgens de minister dergelijke pieken wel kunnen verwerken. Het heeft volgens Schauvliege “stresstests” doorstaan en zou voldoende robuust moeten zijn om grote pieken op te vangen.
“De Vlaamse Waterweg” enige waterwegbeheerder in Vlaanderen
Vanaf 1 januari 2018 worden de Vlaamse bevaarbare waterwegen beheerd door één enkele speler: De Vlaamse Waterweg nv. Die is ontstaan uit de fusie van de voormalige beheerders nv De Scheepvaart en Waterwegen en Zeekanaal.
“We bundelen de krachten om meer dan ooit werk te maken van hét alternatief voor de file”, zei Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts eerder al over de fusie. Die doet volgens hem een organisatie ontstaan met een investeringsbudget van meer dan 220 miljoen euro per jaar. De 1.460 personeelsleden waken over 1.076 kilometer bevaarbare waterwegen in Vlaanderen, 1.100 kilometer dijken, 800 bruggen, 131 sluizen, 73 stuwen, bijna 200 kilometer kaaimuren en 78 jachthavens.
De unieke waterwegbeheerder heeft de ambitie om de binnenvaart elk jaar met 2,8 procent te laten groeien.
Nv De Scheepvaart – dat de waterwegen in Limburg en een deel van Antwerpen beheerde – heet sinds 10 februari 2017 al De Vlaamse Waterweg. Vanaf 1 januari 2018 wordt Waterwegen en Zeekanaal geïntegreerd in de nieuwe waterwegbeheerder. W&Z was verantwoordelijk voor de waterwegen in de rest van Antwerpen en in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant.
Kilometerheffing: meer tolwegen, hogere tarieven en variabele boetes
Vanaf 1 januari breiden Vlaanderen en Wallonië hun betalende tolwegennet uit waarop de kilometerheffing voor de vrachtwagens van meer dan 3,5 ton van toepassing is. De tarieven per kilometer zullen in Wallonië stijgen voor alle vrachtwagencategorieën, in Brussel en Vlaanderen enkel voor de categorie Euro 5. Voorts verandert ook het boetesysteem, met vanaf 1 januari een variabel tarief afhankelijk van de ernst van de overtreding.
Vlaanderen voegt 157 kilometer betalende tolwegen toe aan het bestaande netwerk van 2.225 kilometer. Het gaat concreet om zes gewestwegen. In Wallonië wordt 4 kilometer nieuw aangelegde weg toegevoegd aan het netwerk van 2.410 kilometer. In Brussel gold er al een tolheffing op alle snel- en andere wegen in het gewest.
In Wallonië stijgen de tarieven voor alle vrachtwagencategorieën met 0,003 euro per kilometer. Het Vlaams en het Brussels Gewest voeren alleen een hoger tarief in voor Euro 5-voertuigen (+0,01 euro).
Het boetesysteem met een boete van 1.000 euro voor alle overtredingen, wordt vervangen door een getrapt systeem van 100 tot 1.000 euro boete, naargelang de ernst van de overtreding. De zwaarste overtreding, moedwillige fraude bij de elektronische registratie of vervalsing van boorddocumenten, zal de trucker nog steeds een boete van 1.000 euro opleveren. Als er geen registratieapparaat in de vrachtwagen is of als er geen dienstverleningsovereenkomst werd afgesloten met een provider, zal voortaan een boete van 800 euro geïnd worden. Andere, minder ernstige inbreuken, zullen 500 of 100 euro kosten.
Tot slot valt vanaf 1 januari een bijkomende categorie voertuigen onder de kilometerheffing. Het gaat om de zogenaamde BE-trekkers: trekkers van categorie N1 (gelijk of minder dan 3,5 ton) met carrosseriecode BC die een oplegger trekken en waarvan het gecombineerde gewicht meer dan 3,5 ton is. Zij zullen dezelfde kilometerheffing moeten betalen als vrachtwagens. Het tarief per kilometer hangt af van gewichtsklasse, uitstootnorm en gebruikte weg.