Kiezen tussen de staatsbon op 1 of 10 jaar is ‘moeilijke beslissing’
De brutorente van 2,75 procent op de staatsbon op één jaar oogt aantrekkelijker dan de brutorente van 2,8 procent op 10 jaar. Maar is dat ook zo? Alles hangt af van de evolutie van de rente.
Om de staatsbons van het Federaal Agentschap van de Schuld te kunnen vergelijken met alle spaar- en beleggingsproducten met verschillende looptijden van de banken zou u eigenlijk moeten weten waar de rente naartoe gaat. Wat u ook moet weten is dat een geafficheerde rente soms bedrieglijk kan zijn. De banken lijken met looptijden te jongleren. Plotseling zijn er kasbons en termijnrekeningen op een half jaar of anderhalf jaar of zelfs op dertien maanden en dat maakt het vergelijken ook niet gemakkelijker.
KBC lanceert in de strijd om de kasbonmiljarden een tijdelijk aanbod voor ‘nieuw geld’. De klant krijgt de keuze tussen een termijnrekening op zes maanden, met een brutorente van 4 procent, en een termijnrekening op dertien maanden met een brutorente van 3,8 procent. De bank vermeldt er netjes bij dat de brutorente na zes maanden slechts 2,01 procent zal bedragen. Een rente wordt altijd uitgedrukt op jaarbasis, maar aangezien uw geld slechts zes maanden op die termijnrekening zal staan, ontvangt u in werkelijkheid slechts de helft van de geafficheerde rente.
Na de aftrek van de roerende voorheffing zal er uiteindelijk nog 1,41 procent rendement zijn op zes maanden. Op de termijnrekening die iets langer dan een jaar loopt, zal dat nettorendement 2,88 procent zijn. KBC rekent voor dat 10.000 euro op een termijnrekening van zes maanden 140,78 euro rente oplevert en op een termijnrekening van dertien maanden 266 euro in september 2025 en nog eens 22,17 euro in oktober 2025, opgeteld 288,17 euro.
Korte looptijd versus lange looptijd
De langst lopende termijnrekening zal dus het meest opleveren, maar u bent uw geld ook langer kwijt. Dat is ook het geval bij de termijnrekeningen van ING, die zowel op zes maanden als op een jaar een brutorente van 3,8 procent afficheert. De kans is reëel dat u het geld dat na zes maanden vrijkomt, tegen lagere rentevoeten zult moeten herbeleggen. In normale omstandigheden zouden beleggers meer rente eisen om hun geld langer uit te lenen aan de banken. Alleen zitten er nu rentedalingen in de kaarten voor de komende maanden, gedirigeerd door de Europese Centrale Bank (ECB) en de Amerikaanse centrale bank.
Voor de Amerikaanse centrale bank (Fed) is de consensus van economen wereldwijd dat er op 18 september een eerste verlaging van de rentevork aangekondigd wordt van 5,25 tot 5,5 procent naar 5 tot 5,25 procent. De ECB verlaagde al een eerste keer in juni en op 12 september volgt zo goed als zeker een tweede verlaging. Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België, verwacht dat de ECB in september en december telkens 25 basispunten van de richtinggevende rente afschraapt. “Een maand geleden verwachtten we dat de ECB-rente tegen september 2025 op 2,5 procent zou landen, maar zopas hebben we die verwachting bijgestuurd naar 2,25 procent.”
Vanden Houte: “Op de lange termijn zou de gemiddelde rente neutraal moeten zijn. Die neutrale rente remt de economie niet af, maar stimuleert ze ook niet. Voor de eurozone zou die reële neutrale rente volgens studies van de ECB iets meer dan 0 procent bedragen. Daar moet je de inflatie bijtellen om tot de nominale rente te komen en zo kom je op 2 à 2,25 procent.”
Op de korte termijn is de richting van de rente duidelijk. Het is veel moeilijker om over een langere termijn vooruit te blikken. Hoe maakt u de keuze tussen de staatsbon op een jaar of op tien jaar, die de Schatkist op 16 september uitgeeft en waarop u de komende week tot 13 september kunt intekenen? “Dat is een heel moeilijke beslissing”, vindt Vanden Houte. “Want je neemt meer risico door je geld veel langer te beleggen en je wordt nauwelijks vergoed voor dat risico. Mogelijk krijg je binnen een jaar een hogere risicopremie voor tienjarige beleggingen.”
De jaarlijkse rente op de beide staatsbons ligt dicht bij elkaar, maar de termijnen liggen ver uiteen. Als de rente natuurlijk zakt en de komende tien jaar op een lager niveau dan vandaag blijft, dan zult u uiteindelijk misschien nog blij zijn met die 1,96 procent jaarlijks nettorendement die de tienjarige staatsbon zal opleveren. “De interbankenrente of de rente die banken elkaar aanrekenenen voor leningen is vandaag 3,05 procent voor een lening van één jaar en 2,55 procent voor een lening van tien jaar. Dat is niet echt normaal.” Vanden Houte verwacht dat die kortetermijninterbankenrente het komende jaar daalt, maar de langetermijnrente zou wel wat kunnen stijgen door een normalisatie van de rentecurve.
Spaarboekjes versus staatsbons
Er zijn vandaag spaarboekjes op de markt die interessanter ogen dan de staatsbons en een groot deel van de kasbons en termijnrekeningen die de banken in hun aanbod hebben. Ook hier is de vraag: is dat ook daadwerkelijk zo? Want de basisrente op hun spaarboekjes kunnen de banken op elk moment verlagen. De kleine Waalse spaarbank CPH Bank verraste begin augustus met de eerste renteverlaging op de Belgische markt.
“Er is een verband tussen het rentebeleid van de Europese Centrale Bank (ECB) en de rente op spaarboekjes, maar daar zit vertraging op”, zegt Koen De Leus, hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis. “Die vertraging is in België soms iets groter dan in andere landen. Dat heeft te maken met de andere zijde van de bankenbalansen. Daar staan veel hypotheekleningen met looptijden van twintig jaar of meer op. Daardoor konden de banken de voorbije jaren ook niet onmiddellijk de rentevoeten op spaarboekjes agressief optrekken.”
‘Met de renteverlagingen van de ECB in aantocht is er weinig kans dat de spaarrente verder stijgt’
Peter Vanden Houte, hoofdeconoom ING België
Zijn collega Vanden Houte treedt hem bij: “Door nieuwe kredieten is de gemiddelde rente op de kredietportefeuille van de Belgische banken de voorbije jaren gestegen, maar slechts half zoveel als de stijging van de ECB-rente.” Véronique Goossens, de hoofdeconoom van Belfius, voegt nog toe dat de ECB-rente niet alles bepaalt: “Ook de helling van de rentecurve is bijvoorbeeld bepalend”, vervolgt Véronique Goossens. “De rentecurve is nog altijd invers, dat wil zeggen dat de kortetermijnrentes hoger zijn dan de langetermijnrentes. De rentecurve zal heel traag weer normaliseren en de komende jaren eerder vlak worden.
Vanden Houte verwacht in ieder geval geen verhogingen van de spaarrente meer. “Met de renteverlagingen van de ECB in aantocht is er weinig kans dat de spaarrente verder stijgt, al doen de banken momenteel inspanningen om de vorig jaar verloren liquiditeit van de staatsbon terug binnen te halen. Het geld op spaarboekjes is onmiddellijk opvraagbaar, terwijl staatsbons, kasbons en termijnrekeningen een vaste looptijd hebben. Die vaste looptijd maakt de geldstromen beter voorspelbaar en verantwoordt een hogere rente. Er zijn heel wat parameters die de rentebeslissingen van de banken beïnvloeden, maar de ECB-rente zal wel degelijk opwaarts of neerwaarts de trend zetten.”
De vergoeding op een spaarboekje bestaat uit een basisrente en een getrouwheidspremie. Die laatste kunnen banken ook verlagen, maar de lagere premie vindt pas ingang bij de start van een volgende getrouwheidsperiode van twaalf maanden. Spaarders die hun geld zeker twaalf maanden kunnen missen, kunnen dus meer veiligheid inbouwen door voorrang te geven aan een hoge getrouwheidspremie boven een hoge basisrente.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier