Sinds eind vorig jaar zijn de kosten van elektronische betalingen voor handelaars ingeperkt. Dat is het gevolg van de inwerkingtreding van een Europese verordening.
Betalingen met een debet- of kredietkaart zijn doorgaans gratis voor consumenten. Maar dat is niet het geval voor de handelaars. Winkeliers die elektronische betalingen aanvaarden, dienen voor elke transactie een vergoeding te betalen aan de uitgevende bank van de kaart.
In het verleden mochten banken de zogeheten afwikkelingsvergoeding vrij bepalen. Voor kredietkaarten bedroeg die gemiddeld 0,80 procent. Een nieuwe Europese verordening verplicht de banken nu om deze kost te beperken tot 0,30 procent. Voor debetkaarten is de maximumvergoeding vastgelegd op 0,20 procent.
De nieuwe tarieven gelden enkel voor betalingen binnen Europa. Winkelkaarten en tankkaarten vallen buiten de nieuwe regelgeving. Mogelijk wordt er in de toekomst overigens een nog lagere maximumkost vastgelegd voor louter binnenlandse verrichtingen.
Wat betekent dit concreet?
Voor een handelaar die maandelijks 150 Visa/MasterCard-betalingen van 85 euro (dat was het gemiddelde bedrag in 2014) ontvangt, daalt de afwikkelingsvergoeding met bijna 65 euro per maand. Weet wel dat winkeliers daarnaast ook nog abonnementskosten dienen te betalen voor hun betaalterminal.
Zijn de verlaagde tarieven ook goed nieuws voor de consument? Mogelijk wel, omdat winkeliers hierdoor sneller geneigd zijn elektronische betalen aan te moedigen – zelfs voor kleine bedragen. Nu is het vaak zo dat handelaars pas betaalkaarten aanvaarden vanaf een bepaald minimumbedrag.
Ter info: sommige winkeliers rekenen vandaag een extra kost (bijvoorbeeld 10 eurocent) aan voor elektronische betalingen onder een bepaald bedrag. Volgens het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen mag dat binnenkort niet meer van Europa. Totaalbedragen afronden naar nul of vijf eurocent is sinds kort dan weer wél toegestaan.
