RSZ: “Tewerkstelling industrie en bouw in sneltempo achteruit”

Ook in het tweede kwartaal van 2013 blijft de loontrekkende werkgelegenheid in ons land krimpen. Dat blijkt uit cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) Vooral in de sectoren Industrie en Bouw is de daling markant.

De tewerkstelling binnen de industrie en bouw gaat in een versneld tempo achteruit, constateert de RSZ. In de industrie bedraagt de daling van de tewerkstelling in het tweede kwartaal 2013 al 2,7% minder ten opzichte van het tweede kwartaal 2012, zowel in arbeidsplaatsen als in arbeidsvolume in voltijdsequivalenten. In de industrie zal het effect van sluitingen van vestigingen en afdelingen ook volgende kwartalen nog wegen op de tewerkstelling. De tewerkstellingsevolutie in de bouw, die in tegenstelling tot deze van de industrie tot voor enkele kwartalen nog positief was, kent een sterke terugval en bedraagt nu ook al -2,6% op jaarbasis. In de commerciële dienstverlening is er een daling, zowel gemeten in arbeidsplaatsen (-0,7%) als in arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (-0,6%). Vooral de sectoren handel, vervoer, horeca en financiële diensten delen in de klappen. Ook de uitzendsector kent een terugval van 6.5 procent ten opzichte van het tweede kwartaal van 2012. Die terugval is wel beperkter dan de terugval in het eerste kwartaal van 2013, wat kan wijzen op een voorzichtig herstel. Naar een verklaring is het niet ver zoeken. De huidige conjunctuurvertraging is volgens de RSZ gekenmerkt door een verminderde binnenlandse vraag, in een klimaat van verminderd consumentenvertrouwen en overheidsbesparingen. Ook laten structurele maatregelen (herstructureringen, sluitingen van vestigingen) zich pas een hele tijd na hun aankondiging voelen in de tewerkstellingscijfers. Sommige hebben nu al hun effect (vooral bij de industrie en financiële diensten), terwijl andere pas de volgende kwartalen merkbaar zullen zijn. In de niet-commerciële dienstverlening neemt het aantal arbeidsplaatsen licht toe met 0.4 procent, het arbeidsvolume neemt nog toe met 0.7 procent. Het groeitempo vertraagt echter wegens de negatieve tewerkstellingevolutie bij de openbare besturen, de stagnatie in het onderwijs en het krimpende groeiritme bij gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. (Belga)