Zo krijgt u een hoger pensioen
Wie zijn toekomstige pensioen te karig vindt, moet ervoor zorgen dat hij meer inkomsten heeft op zijn oude dag. Zo kunt u sinds kort tot 1230 euro per jaar storten voor het pensioensparen. Maar er zijn mogelijkheden om de drie pensioenpijlers te versterken.
Als u geen zwaar beroep uitoefent, kunt u vanaf 2025 op 66 jaar met pensioen gaan, en vanaf 2030 op 67 jaar. U kunt vervroegd met pensioen gaan vanaf 63 jaar, als u een voldoende lange loopbaan achter de rug hebt. Op de overheidswebsite mypension.be kunt u nakijken wanneer u ten vroegste met pensioen kunt. U vindt er ook een schatting van de financiële impact die uw pensionering heeft op uw inkomen. Als u niet tevreden bent met wat u daar te zien krijgt, is er een handvol mogelijkheden om uw wettelijk pensioen een impuls te geven of een aanvulling op dat pensioen op te bouwen.
1. Hoger brutoloon
Uw pensioen wordt berekend op basis van uw loon. Wilt u meer pensioen? Dan moet u meer verdienen tijdens uw actieve loopbaan. Dat betekent dat u loonopslag vraagt, of dat u voordelen in natura inruilt voor een hoger brutoloon.
Wilt u meer pensioen? Dan moet u meer verdienen tijdens uw actieve loopbaan
Als u vorig jaar meer dan 55.657,47 euro hebt verdiend, kunt u zich die moeite besparen. Het loon boven dat plafond telt niet meer mee voor de berekening van uw pensioen. Voor werknemers bedraagt het maximumpensioen 2390,76 euro. Dat maximum hebt u bereikt als u elk jaar aan het loonplafond bent gekomen.
Voordelen van alle aard tellen enkel mee voor de berekening van het pensioen als uw werkgever er RSZ-bijdragen op heeft betaald. Een bedrijfswagen met een tankkaart is tijdens uw loopbaan voordeliger dan een hoger brutoloon. Maar wie daardoor niet aan het loonplafond komt, levert later wel in op zijn pensioen.
2. Studiejaren afkopen
Door een regularisatiebijdrage te betalen, kunt u een aantal studiejaren laten meetellen voor de berekening van uw pensioen. Het afkopen van een studiejaar levert 266,67 euro bruto extra pensioen op, tenzij u zonder die studiejaren een volledige loopbaan van 45 jaar zou hebben. Op mypension.be kunt u nakijken hoeveel studiejaren u kunt regulariseren en een regularisatieaanvraag indienen.
Binnen de tien jaar nadat u uw diploma hebt behaald, kost het normaal 1500 euro om een studiejaar af te kopen. Daarvan kunt u 750 euro fiscaal aftrekken, als de hoogste schijf van uw inkomen onderworpen is aan het marginale tarief van 50 procent. Na tien jaar stijgt de prijs van het regulariseren naargelang u ouder wordt. Tot 2020 kunnen oudere mensen de studieperiode vanaf 1 januari van het jaar van hun 20ste verjaardag tijdelijk afkopen tegen 1500 euro.
3. Meer storten voor het aanvullend pensioen
De eerste pijler van het pensioen is het wettelijke pensioen dat u krijgt van de overheid. De tweede pijler is het aanvullend pensioen dat u via uw sector, via uw werkgever of zelf kunt opbouwen. Dat aanvullend pensioen wordt bijeengebracht met stortingen in een groepsverzekering of een bedrijfs- of sectorpensioenfonds.
Vanaf juni kunnen ook zelfstandigen zonder vennootschap een aanvullend pensioen opbouwen
Vanaf juni kunnen ook zelfstandigen zonder vennootschap een aanvullend pensioen opbouwen via de pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ). Zelfstandigen met een vennootschap konden dat al langer met een individuele pensioentoezegging (IPT). Dat zijn levensverzekeringen naar het voorbeeld van groepsverzekeringen, maar dan op de maat van zelfstandigen.
In het federale regeerakkoord staat dat alle werknemers binnen bepaalde grenzen de mogelijkheid krijgen een vrij aanvullend pensioen op te bouwen, door middel van inhoudingen op hun loon via de werkgever. Werknemers zonder groepsverzekering of werknemers die momenteel maar weinig aanvullend pensioen opbouwen, zouden daardoor meer kunnen opzijzetten voor hun oude dag. Die mogelijkheid is er voorlopig nog niet.
4. Meer storten voor het pensioensparen
De derde pijler van het pensioen kunt u voortaan iets steviger maken. De federale regering besliste afgelopen zomer dat pensioenspaarders vanaf dit jaar meer zouden kunnen opzijzetten op een fiscaal voordelige manier. Het was een van de maatregelen om spaarders te motiveren iets te doen met hun geld dat staat te verkommeren op hun spaarboekje. Andere maatregelen waren de halvering van de belastingvrijstelling voor intresten op spaarrekeningen tot 960 euro en de invoering van een belastingvrijstelling voor dividenden tot 640 euro.
De beslissing om het oude geïndexeerde maximum van 960 euro te verhogen was al lang genomen, maar het wettelijke kader voor het extra pensioensparen is er pas sinds 9 april. Het nieuwe maximum bedraagt 1230 euro. Pensioenspaarders die al meer dan 960 euro probeerden te storten, kregen dat bedrag tot nu terug van de bank.
Het nieuwe maximum voor het fiscale pensioensparen bedraagt 1230 euro
Vanaf deze week kunt u kiezen tussen twee systemen. Ofwel stort u 960 euro of minder, ofwel stort u meer dan 960 euro, maar niet meer dan 1230 euro. In het eerste geval geniet u een belastingvermindering van 30 procent op uw storting bij uw belastingafrekening. In het tweede geval krijgt u slechts een belastingvermindering van 25 procent. De impact in absolute termen of in geld ziet u in de tabel.
Volgens de wet mogen de banken en de verzekeraars stortingen voor pensioensparen boven 960 euro enkel aanvaarden als de spaarder daar toestemming voor heeft gegeven. Anders moeten de bedragen boven 960 euro “kosteloos” worden teruggestort. Vooraleer u meer kunt storten, moeten de systemen van uw bank of uw verzekeraar ook zijn aangepast aan die nieuwe realiteit. Vooral de verzekeraars zijn nog niet klaar om stortingen boven 960 euro te ontvangen, leerde een recente rondvraag van de zakenkrant L’Echo.
Hebt u voorlopig nog geen stortingen voor het pensioensparen gedaan, dan hebt u niets gemist, want alle pensioenspaarfondsen staan dit jaar op verlies. De pensioenspaarverzekeringen werken anders. Daar krijgen de spaarders een gegarandeerd jaarlijks rendement, en in goede jaren een belastingvrije winstbonus.
5. Meer sparen of beleggen
De regering voerde dit jaar een belasting van 0,15 procent op effectenrekeningen in voor wie meer dan 500.000 euro aan effecten op zijn rekening heeft staan. Dat zet een domper op het sparen voor de oude dag, vooral omdat die nieuwe heffing in de toekomst een kraantje kan worden dat de regering kan opendraaien bij begrotingstekorten: een hoger tarief of een lager plafond is snel geregeld.
Een eigen huis wordt soms de vierde pijler van het pensioen genoemd
De banken maakten eind maart voor het eerst de optelsom voor de berekening van die belasting. Eind juni en eind september doen ze dat nog een keer. De gemiddelde waarde van de effecten vormt de basis van de berekening. Deelbewijzen in pensioenspaarfondsen tellen niet mee in die optelsom. Als u bij verschillende banken effectenrekeningen hebt, waarvan de totale optelsom uitkomt boven 500.000 euro, moet u zelf actie ondernemen. Ofwel betaalt u die heffing via uw aangifte voor de personenbelasting in 2019, ofwel geeft u voor 30 november een bank de opdracht de belasting in te houden. De banken moeten de heffing innen voor 20 december.
Als u die belasting dreigt te moeten betalen, zijn materiële beleggingen zoals vastgoed een uitweg. Een eigen huis wordt soms de vierde pijler van het pensioen genoemd. Het geld dat u uitspaart aan huur, kunt u sparen of uitgeven. De registratierechten voor de eigen woning worden in juni verlaagd van 10 naar 7 procent in Vlaanderen. Dat kan een extra stimulans zijn om vastgoed te kopen. Maar voor vastgoedbeleggers die een tweede of een derde woning kopen, geldt nog altijd het tarief van 10 procent. Vooral die belasting op de aankoop van vastgoed is zwaar om door te slikken. Daarna betaalt u enkel nog de jaarlijkse onroerende voorheffing van 2,5 procent, vermenigvuldigd met het geïndexeerde kadastraal inkomen van uw woning.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier