Hoe de wettelijke pensioenen redden van de verdrinkingsdood?

In ons dossier pensioenen bekijken we welke maatregelen er zijn genomen om de wettelijke pensioenen betaalbaar te houden.

De pensioenproblematiek heeft de afgelopen weken al veel stof doen opwaaien. Het wettelijk pensioen – ook gekend als de eerste pensioenpijler – dreigt meer dan ooit onbetaalbaar te worden. Ons wettelijk pensioen is immers een zogenaamd repartitiestelsel gebaseerd op het solidariteitsprincipe dat de werkende bevolking de pensioenen van de mensen op rust betalen.

Op dit ogenblik worden we geconfronteerd met een massa ‘babyboomers’ – geboren in de jaren 1940/1950 – die met pensioen gaan. Uit recente cijfers van de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) blijkt dat er nog nooit zoveel mensen met pensioen gingen als vorig jaar. Alleen al in de privésector kwamen er in 2011 34.000 gepensioneerden bij. In totaal telt de RVP op dit ogenblik 1,85 miljoen gepensioneerde bedienden, arbeiders en zelfstandigen. Daarbij moeten nog ongeveer 440.000 gepensioneerde ambtenaren worden geteld. De volgende jaren zal het aantal gepensioneerden nog toenemen.

Iedereen is er van overtuigd dat er maatregelen moeten genomen worden om de wettelijke pensioenen van de verdrinkingsdood te redden. De vakbonden reageerden furieus omdat ze – naar eigen zeggen – niet betrokken zijn geweest in de plannen van Minister van Pensioenen, Vincent Van Quickenborne. Iedereen zal langer moeten werken; de wettelijke pensioenleeftijd blijft (voorlopig?) behouden op 65 jaar, maar de leeftijd om vervroegd met pensioen te gaan wordt opgetrokken. In het geen volgt gaan we dieper in op de beslissingen die uw wettelijk pensioen aangaan. We geven u alvast mee dat Vincent Van Quickenborne al een nieuwe pensioenhervorming in de aanloop van de verkiezingen van 2014 heeft aangekondigd.

Vervroegd pensioen

De minimumleeftijd om voor uw 65ste met vervroegd pensioen te gaan en de minimumloopbaan die u daarvoor moet kunnen bewijzen, worden vanaf 2013 verhoogd. Op dit ogenblik moet u minstens 60 jaar zijn en een carrière hebben van 35 jaar om met vervroegd pensioen te gaan. Vanaf 2013 worden die voorwaarden elk jaar strenger. Meer bepaald zal de minimumleeftijd voor het vervroegd pensioen vanaf 2013 met 6 maanden per jaar verhogen om in 2016 op 62 jaar te komen. De minimale loopbaanvoorwaarde zal eveneens opgetrokken worden om in 2015 op 40 jaar te komen. Uitzondering wordt gemaakt voor ‘lange loopbanen’ (+ 40 jaar). In dat geval kunt u toch nog op jongere leeftijd dan 62 jaar met vervroegd pensioen te gaan. In de tabel hieronder vindt u de details.

Vervroegd pensioen: minimumleeftijd en minimumloopbaan

JaarMinimumleeftijdMinimumloopbaanUitzondering: lange loopbaan

201260 jaar35 jaar/

201360,5 jaar38 jaar60 jaar indien 40 jaar gewerkt

201461 jaar39 jaar60 jaar indien 40 jaar gewerkt

201561,5 jaar40 jaar60 jaar indien 41 jaar gewerkt

201662 jaar40 jaar60 jaar indien 42 jaar gewerkt/61 jaar indien 41 jaar gewerkt

Bron: SD Worx

Overgangsmaatregelen vervroegd pensioen

Om te vermijden dat oudere werknemers met voldongen feiten worden geconfronteerd, heeft de regering een aantal nuances aangebracht die de pensioenhervorming moeten verzachten.

1. De werknemers die in 2012 60 jaar zijn – geboren ten laatste op 31/12/ 1952 – én een loopbaan van 35 jaar hebben, kunnen met vervroegd pensioen gaan op het moment dat ze dat wensen. Dus ook in 2013, 2014, 2014, enz. kunnen deze werknemers nog met pensioen gaan.

2. Voor de werknemers die in 2012 tussen 57 en 61 jaar zijn (geboren tussen 01/01/1951 en 31/12/1955) én een loopbaan van minimum 31 jaren hebben, wordt het vervroegd pensioen hoogstens 2 jaar uitgesteld in vergelijking met de huidige regeling. In onderstaande tabel vindt u de details.

Vervroegd pensioen: overgangsmaatregel werknemers geboren tussen 01/01/1951 en 31/12/1955

LeeftijdLoopbaanLeeftijd vervroegd pensioen

61 jaar34 jaar64 jaar

60 jaar34 jaar63 jaar

60 jaar33 jaar64 jaar

59 jaar36 jaar62 jaar

59 jaar35 jaar62 jaar

59 jaar34 jaar62 jaar

59 jaar33 jaar63 jaar

59 jaar32 jaar64 jaar

58 jaar35 jaar62 jaar

58 jaar34 jaar62 jaar

58 jaar33 jaar62 jaar

58 jaar32 jaar63 jaar

58 jaar31 jaar64 jaar

57 jaar34 jaar62 jaar

57 jaar33 jaar62 jaar

57 jaar32 jaar62 jaar

Bron: SD Worx

3. Werknemers die vóór 1 december 2012 opgezegd zijn, kunnen na 31 december 2012 op vervroegd pensioen gaan op voorwaarde dat ze 60 jaar zijn en een loopbaan van minstens 35 jaar hebben.

4. Werknemers die aan hun werkgever een vervroegde uittreding – buiten het conventioneel brugpensioen – aangevraagd hebben vóór 28 november 2011, kunnen met vervroegd pensioen gaan na 31 december 2012 op voorwaarde dat ze 60 jaar zijn én een loopbaan van minstens 35 jaar hebben.

Gelijkgestelde periodes pensioenberekening

Niet alleen de effectieve jaren die u gewerkt heeft tellen mee om de loopbaan te berekenen waarop uw wettelijk pensioen wordt berekend en die ook nodig is om met vervroegd pensioen te gaan. Ook de zogenaamde gelijkgestelde periodes zoals periodes van werkloosheid, tijdskrediet of brugpensioen tellen mee om de loopbaan te berekenen. Vanaf 2012 zullen gelijkgestelde periodes minder meetellen in de pensioenberekening voor mensen die vanaf 1 januari 2013 met pensioen gaan. Vanaf 2012 zal men bij de pensioenberekening ‘werken’ zwaarder laten doorwegen dan ‘niet werken’. Dit principe is niet van toepassing op personen die zich op datum van 28 november 2011 bevonden in een periode van brugpensioen, loopbaanonderbreking of tijdskrediet en op personen die een aanvraag hebben ingediend vóór 28 november 2011. Houd er rekening mee dat de precieze uitvoeringsmodaliteiten nog bij Koninklijk Besluit moeten worden genomen. Pas op dat ogenblik kan bijvoorbeeld de vraag worden beantwoord of werkloze 60-plussers er al dan niet beter aandoen om hun vervroegd pensioen aan te vragen. Wel heeft de RVP al een aantal verduidelijkingen aangebracht met betrekking tot de gelijkgestelde periodes na 31 december 2011. Zo zal de gelijkstelling voor brugpensioen vóór 60 jaar beperkt worden tot het bedrag van het minimum jaarrecht. De gelijkstelling voor een vrijwillige loopbaanonderbreking of tijdskrediet vóór de leeftijd van 60 jaar wordt beperkt tot maximum 1 jaar. De onderbrekingen van de loopbaan met een bepaald motief (tijdskrediet voor opvoeding, zorg of opleiding, ouderschapsverlof, palliatief verlof, zorgverlof) blijven volledig meetellen voor de berekening van de pensioenloopbaan.

Johan Steenackers

Partner Content