Koopkracht stijgt vooral bij laagste inkomens
De belasting- en lastenverlagingen van de jongste vijftien jaar hebben vooral de koopkracht van de laagste inkomens doen toenemen. Dat blijkt uit cijfers van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB).
Het voor België kritische rapport van de Europese Commissie was voor formateur Elio Di Rupo (PS) de ideale gelegenheid om zijn geloof in de automatische indexering te benadrukken. Een bijsturing van dit mechanisme is volgens hem niet aan de orde, omdat de koopkracht van de Belgen tot elke prijs gevrijwaard moet worden, zeker voor de laagte inkomens.
Wie naar de cijfers kijkt, merkt dat het met de verminderde koopkracht van de laagste inkomens wel meevalt. De voorbije vijftien jaar werden een aantal belastingverlagingen doorgevoerd, met als effect dat het nettoloon vooral in de onderste inkomenscategorieën gestegen is. Dat blijkt uit cijfers van de CRB.
Nemen we een gezin met kinderen. In het geval van een laag loon voor beide partners (elk 1457 euro bruto per maand), dan is het nettoloon bovenop inflatie tussen 1996 en 2009 met 20,3 procent gestegen. In een gezin met één laag inkomen en één middeninkomen (2915 euro bruto per maand) is de koopkracht met 15,4 procent toegenomen. Een stuk meer dan bij gezinnen met een middeninkomen (elk van de partners 2915 euro). Daar bedroeg de koopkrachtstijging 11,6 procent. De loonstijging bij hogere inkomens bevindt zich grosso modo in dezelfde categorie als die van de middeninkomens.
A.M.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier