Jaar extra om ontslag aan te vechten
Wie ontslagen wordt, heeft vanaf 11 juli 2013 tot twee jaar om zijn ontslag aan te vechten. Tot nog toe was dat slechts de helft van die periode.
De betwistingen over een arbeidsrelatie konden tot nog toe tot vijf jaar na het ontstaan ervan voor de rechtbank worden gebracht. Maar die periode stopte voor niet-strafrechtelijke zaken sowieso een jaar na het ontslag van de betrokken werknemer. Werd iemand ontslagen, dan betekende dit bijgevolg automatisch dat hij voor het juridisch aanvechten van dat ontslag maar twaalf maanden de tijd kreeg. Deze periode wordt nu uitgebreid. Voortaan kan aan het jaar tijd nog een extra jaar worden toegevoegd. De voorwaarde is wel dat tijdens dat eerste jaar een aangetekende ingebrekestelling wordt verstuurd door een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een vakbondsmandataris om de snelle verjaring te stuiten. Het extra jaar, waarbinnen de zaak dan voor de rechtbank kan worden gebracht, gaat in op de datum van de verzending van de ingebrekestelling. De procedure laat dus toe om meer tijd te krijgen om het dispuut in der minne te regelen. Voor zaken die ook strafrechtelijk beteugeld worden omdat ze als een misdrijf worden beschouwd zoals het niet uitbetalen van lonen, geldt een afwijkende regeling. Hiervoor was al een verjaringstermijn van vijf jaar van toepassing vanaf de kennisname van het niet nakomen van de verplichtingen. In deze zaken werd de periode niet versneld beëindigd na het ontslag van de werknemer. De impact van de nieuwe regeling met het jaar extra zal voor deze zaken dus veeleer beperkt zijn, schrijft de socialedienstengroep ADMB. (Belga)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier