Investeren met hart en gezond verstand
Wereldwijd zijn 7000 instellingen actief die aan honderden miljoenen armen microkredieten verschaffen. Ook in België hebben we al jaren microfinancieringsinstellingen voor startende ondernemers. Hoe kan je daarin beleggen? En wat brengt het op?
” Ik wilde iets doen om de mensen vooruit te helpen, maar het mocht geen liefdadigheid zijn. Het moest een economische logica en een sociale impact hebben. Het idee voor Incofin cvso ontstond in de loge van AA Gent”, herinnert Frans Verheeke zich. De vroegere topman van VDK Spaarbank richtte het investeringsfonds in de zomer van 1992 op. Het investeert via leningen en participaties in instellingen die microkredieten verschaffen, vooral aan landbouwers en andere ondernemers in de ontwikkelingslanden. Microkredieten zijn kleine leningen met een relatief korte looptijd voor mensen die geen toegang hebben tot gewone bankkredieten.
Van Mohammed Yunus en zijn Grameen Bank had Verheeke nog nooit gehoord. “Ik leerde de man en zijn werk pas enkele maanden na de oprichting van Incofin cvso kennen, toen Yunus de Koning Boudewijn-prijs kreeg.” Yunus kreeg later ook nog de Nobelprijs voor de Vrede omdat hij microfinanciering introduceerde in Bangladesh.
Microkredieten in België
Sinds enkele jaren kennen we in België ook instellingen naar het voorbeeld van Grameen Bank. De Franse vereniging ADIE vertaalde de principes naar een Europese context en richtte in 2010 samen met BNP Paribas Fortis in Sint-Gillis MicroStart op. Die instelling geeft microkredieten om startende ondernemers in Brussel op weg te helpen. Het gaat om mensen die al een handeltje in het zwart hebben en dat graag willen legaliseren, of om mensen die geen werk vinden en hun eigen zaak willen starten. Typische voorbeelden zijn winkels en dienstverleners zoals kappers.
“We rekenen een rente van bijna 10 procent aan”, zegt Patrick Sapy, de algemeen directeur van MicroStart. “Een hoge rente? Helemaal niet. Wij zouden minstens twee keer zoveel moeten aanrekenen om uit de kosten te komen, maar dat willen we niet. De drempel is al hoog genoeg. We moeten die starters intensief begeleiden bij het opstellen van hun businessplan, het behalen van een certificaat voor bedrijfsvoering enzovoort.”
De selectieprocedure is ook streng. Slechts een op de vijf aanvragers krijgt een microkrediet van enkele duizenden euro’s. Alex Houtart, directeur Corporate Social Responsibility bij BNP Paribas Fortis, legt uit dat de kredietcomités vaak geleid worden door ex-bankiers die op vrijwillige basis meewerken. Niet eender wie krijgt een lening.
BNP Paribas Fortis wil een obligatie lanceren om de microfinancieringsinstelling mee te helpen financieren. De bankiers dromen hardop van een social impact bond, waarvan de coupon afhangt van de ‘sociale impact’. Het gaat om kosten, zoals werkloosheids- en andere steun, die MicroStart de maatschappij bespaart en om extra inkomsten voor de staat, zoals sociale bijdragen en belastingen. De initiatiefnemers van MicroStart vinden het ergens ook wel logisch dat de overheid teruggeeft wat de microkredieten aan de maatschappij opbrengen. “Het risico blijft volledig bij de investeerders liggen, niet bij de staat.” Volgens BNP Paribas Fortis is er bij de klanten vraag naar zulke ethisch verantwoorde obligaties.
Financieel rendement
Het geld van Incofin cvso wordt voorlopig enkel buiten Europa aangewend. Verheeke sluit niet uit dat een Belgische microfinancieringsinstelling financiering zou krijgen, maar op dit moment beantwoordt MicroStart niet aan de hoge rendementseisen die het investeringsfonds stelt. Bovendien werkt Incofin cvso vooral met kredieten die aan een groep mensen worden verleend. Daarbij staat de groep garant voor de terugbetaling van individuele leningen aan leden van de groep. MicroStart geeft microkredieten aan individuen.
Incofin cvso streeft een min of meer stabiel dividend van 2,5 procent na voor zijn aandeelhouders. De beleggingen in microbanken in de ontwikkelingslanden moeten Incofin cvso een rendement van 7 à 7,5 procent opleveren. Verheeke: “Dat betekent dat de microfinancieringsinstellingen hun klanten een rente van 25 à 30 procent moeten aanrekenen.” Bijna drie keer zoveel als de rente die MicroStart aan zijn klanten aanrekent.
“De inflatie ligt in de ontwikkelingslanden veel hoger dan hier”, zegt Verheeke. “In India krijg je 10 à 15 procent rente op spaarboekjes. Dat is een totaal andere context. Bovendien komen er veel kosten bij kijken. Op sommige plaatsen moet de betalingsagent 75 kilometer op zijn brommer rijden om terugbetalingen te innen. Er is ook een opvoedkundig aspect. Die mensen weten vooraf niet wat leningen en intresten zijn. Ik heb dat bijvoorbeeld gezien in Bolivië. Die vrouwen met hun bolhoeden komen samen en praten eerst over heel andere problemen en leren van elkaar. Pas daarna komt het financiële aspect aan bod.”
Zonder subsidies
Verheeke somt verder op: “De microfinancieringsinstelling moet een winstmarge hebben. Er gaat 0,7 procent richting een verzekering voor de politieke risico’s bij Credendo. Er gaat 2 procent naar de professionele beheerder Incofin Investment Management. We betalen soms erg veel om ons in te dekken tegen wisselkoersrisico’s. En we doen dat allemaal zonder subsidies”, benadrukt Verheeke.
Een onderzoek van Vlerick in opdracht van BNP Paribas Fortis toonde aan dat de microkredieten van MicroStart echt wel formele jobs creëren en — alles inbegrepen — meer opbrengen dan ze kosten. Ook Incofin cvso kan studies voorleggen over de positieve effecten van microfinanciering in Colombia bijvoorbeeld. “Het heeft zeker en vast een impact op de individuele welvaart van de betrokkenen”, zegt Loïc De Cannière, CEO van Incofin Investment Management. “Maar het verandert niet alles. Het is een middel om mensen vooruit te helpen, niet hét middel. En het werkt bijvoorbeeld ook niet voor de allerarmsten. Voor hen kan je enkel met giften iets doen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier