Inflatie eurozone daalt: tegenvaller voor ECB
De inflatie in de eurozone is in april onverwachts gedaald. Dat is een tegenvaller voor de Europese Centrale Bank (ECB), die erop had gerekend haar soepel monetair beleid na de zomer stilaan te kunnen afbouwen.
De consumptieprijzen in de eurozone stegen in april met 1,2 procent. In maart was er nog een inflatie van 1,3 procent. Daardoor zakt de inflatie verder onder de doelstelling van – net geen – 2 procent die de ECB vooropstelt
De kerninflatie, waar volatiele elementen zoals voeding zijn uitgezuiverd, bedroeg in april amper 0,7 procent. Ook dat is minder dan analisten hadden verwacht. Het feit dat de paasvakantie vorige maand viel, kan een rol hebben gespeeld. Maar analisten wijzen erop dat dit geen impact heeft op de kerninflatie, die eveneens laag blijft.
De vrees bestaat dat een aanhoudend lage inflatie, in combinatie met dreigende handelsconflicten, het vertrouwen schaden en zo de economische groei aantasten.
Voor de ECB, waar onder meer de Duitsers de druk opvoeren om het monetaire beleid te verstrakken, is zo’n scenario geen goed nieuws. Het zou betekenen dat het opkoopprogramma -waarbij maandelijks voor miljarden obligaties worden opgekocht – langer dan verwacht blijft gelden.
Bij de recente prognoses van de Europese Commissie bleven de inflatieverwachtingen nog onveranderd. Na de publicatie van de inflatiecijfers, zakte de euro even tot 1,1965 dollar. De Europese eenheidsmunt stond al op het laagste peil in vier maanden.