Luiden transparantere woonleningen het einde van de wurgcontracten in?
Naar aanleiding van Batibouw waarschuwde de federatie van Nederlandstalige verzekeringsmakelaars (FVF) onlangs voor wurgcontracten bij het afsluiten van een woonkrediet. Moet je echt op je hoede zijn?
Wanneer je voor de aankoop, bouw of renovatie van een woning een hypothecair krediet afsluit, doe je er uiteraard goed aan om vooraf de tarieven van meerdere banken te vergelijken. Volgens Kelly Schamphelaere van de FVF, de federatie van Nederlandstalige verzekeringsmakelaars, mag je je echter niet enkel laten leiden door een lage rentevoet. Anders riskeer je naar verluidt ‘jarenlang gegijzeld’ te worden.
‘Bij het afsluiten van een woonkrediet krijg je vaak een lagere rentevoet op voorwaarde dat je bij dezelfde instelling ook meteen een schuldsaldo- en brandverzekering aangaat’, zegt Schamphelaere. ‘Meestal betaal je daarvoor veel te hoge premies. Bovendien word je verplicht om die verzekeringen gedurende de volledige looptijd van het krediet aan te houden. Anders valt de korting weg, en betaal je een hogere rente.’
‘Bij een verhoging van het tarief van de brandverzekering sta je dus met je rug tegen de muur’, meent Schamphelaere. ‘Daardoor hang je gemiddeld twintig tot dertig jaar vast aan een nadelig verzekeringscontract. Het jaarlijkse opzegrecht voor verzekeringen – een belangrijk principe dat de wetgever inbouwde in het kader van de bescherming en de vrije keuze van de consument – wordt hierdoor beknot.’
De FVF pleit al jarenlang voor afdoende oplossingen om zulke ‘wurgcontracten’ aan banden te leggen. De federatie wordt hierin naar eigen zeggen gesterkt door de OESO, die in een eerder rapport stelde dat dergelijke verkoopstrategieën de omschakelingskosten voor de consument te hoog maken, en zo indruisen tegen de regels van de vrije markt.
Wat vinden de andere partijen?
Als consument weet je perfect op voorhand welke korting je verliest wanneer je het betrokken nevenproduct niet langer wenst af te nemen
Assuralia, de beroepsvereniging van verzekeraars, begrijpt dat verzekeringsmakelaars voor hun belang opkomen. ‘Als consument moet je een keuze maken na een goede afweging van alle voor- en nadelen’, zegt woordvoerder Wauthier Robyns. ‘Volgens onze cijfers zijn verzekeringen die samengaan met hypotheken alvast ongeveer gelijk verdeeld over banken en makelaars.’
Ivo Van Bulck, secretaris-generaal van de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) heeft minder begrip voor de uitlatingen van de FVF. ‘Wat deze federatie beweert is incorrect en onvolledig’, stelt hij. ‘Wanneer een bank de combinatie van een woonkrediet en een of meerdere verzekeringen voorstelt aan een klant, dan gebeurt dat steeds op een transparante manier.’
‘Als consument weet je dus perfect op voorhand welke korting je verliest wanneer je het betrokken nevenproduct niet langer wenst af te nemen. Je kan nog altijd zelf deze keuze maken, en je kent vooraf de financiële gevolgen van die beslissing. De jaarlijkse opzegbaarheid van verzekeringen wordt dan ook helemaal niet aangetast. Dit alles is perfect toegelaten binnen de wet op het hypothecair krediet.’
En wat met het nieuwe ESIS-formulier?
Vanaf 1 april 2017 worden kredietgevers verplicht een nieuw standaardformulier (European Standardised Information Sheet, kortweg ESIS) voor te leggen. Daarin worden alle details van de hypotheeklening vermeld – zoals de rentevoet en alle eenmalige en terugkerende kosten. ‘Dit formuliertje brengt jammer genoeg geen soelaas’, stelt Kelly Schamphelaere van de FVF. ‘Het onevenwicht tussen de rechten en plichten van de consument blijft bestaan.’
Toch zijn de meesten ervan overtuigd dat de invoering van het ESIS-formulier een goed initiatief is en de transparantie bij een gezamenlijk aanbod van krediet en verzekering(en) nog verder vergroot. Hierin wordt namelijk het JKP (het jaarlijks kostenpercentage) opgenomen: een all-in tarief dat rekening houdt met alle interesten en kosten. Bij consumentenkredieten zoals autoleningen wordt zo’n JKP al langer vermeld.
‘Wanneer bijvoorbeeld een brandverzekering samen met het woonkrediet afgesloten wordt, dan moet dit dus vanaf 1 april opgenomen worden in het jaarlijks kostenpercentage’, zegt Ivo Van Bulck van het BVK. ‘Op die manier kan je als consument alle kosten, voorafgaand aan het uiteindelijke kredietaanbod, eens te meer duidelijk vergelijken.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier