Hoe een drone-aanval in Saoedi-Arabië de Belgische consument raakt
Een hogere olieprijs is slecht nieuws voor de Belgische gezinnen, die bijna 15 procent van hun gezinsbudget uitgeven aan verwarming, elektriciteit en transport. ‘Als we daarvoor meer moeten betalen, houden we minder over voor andere zaken’, vatten economen het samen.
Een vat olie uit de Noordzee kost vandaag 66,5 dollar per vat, ruim 10 procent meer dan eind vorige week. In de eerste handelsuren ging de olieprijs zelfs even 20 procent hoger. Een drone-aanval legde dit weekend de helft van de productie van de oliestaat Saoedi-Arabië lam, en dus ook 5 procent van de wereldwijde productie.
De Saoedi’s worden de centrale bankiers van de oliemarkt genoemd, omdat zij de grootste oliereserves bezitten en de oliekraan kunnen open- of dichtdraaien. De oliemarkten zijn vooral geschrokken omdat aanslagen op de olie-installaties van de Saoedi’s tot nu altijd verhinderd werden.
Kostprijs voor de Belgische economie: een half miljard euro per jaar
“In België verbruiken we jaarlijks zo’n 13,5 miljard ton olie, benzine, diesel, stookolie en kerosine”, zegt Stijn Decock, hoofdeconoom van Candriam. “We spreken over 100 miljoen vaten olie per jaar, of 270.000 per dag. Een stijging van de olieprijs met 5 dollar kost de Belgische economie 1,2 miljoen euro per dag, of 450 miljoen euro per jaar.”
Decock heeft het voor alle duidelijkheid over wat de Belgische bedrijven extra betalen aan duurdere import vanuit de olie-exporterende landen, en ze niet kunnen doorrekenen aan hun klanten in de buurlanden. Decock: “Uit het olieverbruik van België heb ik daarom het verbruik van de chemie- en de raffinagesector gefilterd, omdat die de geïmporteerde ruwe olie omzetten in een chemisch product of benzine, en dan weer exporteren. Als de olieprijs stijgt, kan de chemische en raffinagesector die stijging doorrekenen aan zijn buitenlandse klanten.”
Decock benadrukt wel dat de prijsstijging hiervoor eerst moet doorzetten. “Veel zal afhangen van de reacties van de grote geopolitieke spelers – voorlopig lijken die het niet op de spits te willen drijven – en hoe snel de productie in Saoedi-Arabië weer opgestart kan worden”, nuanceert Decock.
Het kan dus best dat het eerste schrikeffect volledig wegebt na verloop van tijd, al kan het ook dat er permanent een extra risicopremie bij de olieprijs komt. Maar om een en ander in perspectief te zetten: eind april kostte de Brent-olie nog 74 dollar per vat en aan het begin van de zomer van 2008 betaalden de grote beleggers 140,6 dollar per vat Brent-olie. We hebben dus al veel hogere olieprijzen gekend, en dat ook overleefd. Maar als de olieprijs duurzaam op een hoger niveau terechtkomt, dan voelt de Belgische consument dat wel degelijk in zijn portemonnee.
Kostprijs voor de Belgische autorijder: 5 cent per liter diesel erbij
Een hogere prijs van ruwe olie wordt onvermijdelijk doorgerekend aan de consument onder de vorm van hogere benzine- en dieselprijzen. Meer dan de helft van de prijs aan de pomp wordt bepaald door accijnzen en btw. Ongeveer 15 procent komt van de eigenlijke productie, transport en distributie. Dat maakt dat de prijs van ruwe olie voor amper 30 procent de prijs aan de pomp bepaalt. Op basis van de huidige dieselprijs zou een stijging van ruwe olie met 10 procent aanleiding geven tot een prijsverhoging van ongeveer 5 cent per liter diesel.
Gas en elektriciteit
Ongeveer 7 procent van het Belgische gezinsbudget gaat naar verwarming en elektriciteit. Dat hoge aandeel is onder andere het gevolg van ons verouderde huizenbestand. De brandstof voor onze wagens is nog eens goed voor bijna 8 procent. Die uitgaven zullen het sterkste stijgen als de olieprijs structureel hoger gaat. “De jongste tien jaar hebben we steevast gezien dat de prijzen van gas en elektriciteit mee stijgen als de olieprijs stijgt”, merkt econoom Philippe Ledent van ING België op.
Véronique Goossens, hoofdeconoom van Belfius, legt uit dat de gasprijs met enige vertraging de olieprijs volgt. “Op lange termijn kunnen bedrijven en consumenten olie vervangen door gas. Daarom is het normaal dat die prijzen enigszins gelijke tred houden.”
Ledent vervolgt: “Alle energieprijzen houden op de een of andere manier verband met elkaar, maar de verhouding is niet één-op-één. De prijzen van huisbrandolie zijn het sterkste verbonden aan de internationale olieprijzen. De elektriciteitsfactuur wordt dan weer veel meer gedicteerd door btw, netwerk- en distributiekosten, enzovoort. Maar toch stijgen elektriciteitsprijzen ook bij een structureel hogere olieprijs, zij het niet in dezelfde mate.”
Vliegen wordt duurder
Eddy Van de Voorde, hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen, verwacht stijgende vliegticketprijzen. “De luchtvaartmaatschappijen zullen sowieso de hogere brandstofprijzen doorrekenen aan hun klanten, met brandstoftoeslagen”, zegt de transporteconoom. “De luchtvaart is uitermate gevoelig voor de hoogte van de kerosineprijs. Als Saoedi-Arabië zijn productieniveau snel kan herstellen, zie ik geen groot probleem. Dan komen de prijzen terug naar het oorspronkelijke niveau.”
“Maar stel dat het effect nog vele maanden zal nazinderen. Dan hangt alles af van de mate waarin de luchtvaartmaatschappijen zich hebben ingedekt tegen schommelingen van de kerosineprijzen. Ik ga ervan uit dat de meeste carriers dat doen. Minstens voor een belangrijk deel van hun toekomstige noden. Maar de luchtvaartmaatschappijen zullen sowieso de hogere brandstofprijzen doorrekenen.”
“Hogere brandstofprijzen hebben de sector in het verleden vaak in de problemen gebracht. Koppel dat aan al de recente milieuheisa rond de luchtvaart, en we staan mogelijk voor een vervelende periode in de luchtvaartsector”.
Welke andere producten en diensten dreigen duurder te worden?
“Alles wat vervoerd wordt, wordt duurder”, zegt Goossens. “De brandstofkosten zijn goed voor 20 à 22 procent van alle kosten van de transportsector. Alleen de personeelskosten wegen nog zwaarder. Die transportbedrijven kunnen die hogere kosten bijna allemaal na een maand doorrekenen aan hun klanten. Ze werken met clausules in de contracten om die doorrekening te verzekeren.”
“Voor bijna alle producten en diensten wordt ook energie gebruikt”, zegt Ledent. Of bedrijven zoals supermarkten die duurdere transport- en energiekosten kunnen doorrekenen aan hun klanten, hangt af van de concurrentie op de markt en de prijszettingsmacht van bedrijven. Als de bedrijven de hogere kosten niet kunnen doorrekenen, dan weegt dat op hun winstmarges.
Voorts merkt Goossens op dat olie een basisgrondstof is in de petrochemische sector. “Bouwmaterialen, plastiek,… je kunt het zo gek niet bedenken. Duurdere olie maakt die producten ook duurder.”
België is kwetsbaarder dan andere landen
Ons land is gevoeliger dan andere landen voor een stijging van de olieprijs. “Wij rijden meer kilometers met de wagen en we verwarmen onze huizen nog altijd meer met stookolie”, legt Ledent uit. Dat zorgt ervoor dat een hogere olieprijs iets meer effect heeft op de inflatie in ons land dan in het buitenland, en dat effect kan ook iets langer duren. “Bovendien zijn onze lonen gekoppeld aan de gezondheidsindex, waar de verwarmings- en elektriciteitskosten in verrekend zijn. Een hogere olieprijs sijpelt via de automatische indexering door in de loonkosten voor bedrijven. Die bedrijven proberen op hun beurt de hogere kosten door te rekenen aan de consument.”
We willen inflatie, maar niet deze inflatie
Een inflatie van 2 procent is precies wat de Europese Centrale Bank (ECB) nastreeft met alle draconische maatregelen die ze vorige week aankondigde. “Ja, maar dit is niet de inflatie die we willen”, zet Ledent de puntjes op de i. “Als we meer van ons budget moeten besteden aan energie en transport, blijft er minder geld over voor andere zaken. Als er minder vraag is naar producten en diensten, zet dat druk op de prijzen. Een hogere inflatie door een structureel hogere olieprijs werkt deflatoir voor allerlei andere producten en diensten, en zorgt voor een vertraging van de economie. De ECB wil prijsstijgingen zien die door de vraag, door de consumptie, gedreven wordt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier