Kenneth De Beckker

‘Elke Belg heeft nood aan een individueel pensioenplan’

Kenneth De Beckker Postdoctoraal onderzoeker en expert financiële geletterdheid aan de KU Leuven en de UHasselt

Voor de Universiteit Van Vlaanderen staat Kenneth De Beckker stil bij de vraag waarom je aan je kinderen moet vertellen hoeveel je verdient. In deze bijdrage staat hij stil bij het belang van een individueel pensioenplan.

Terwijl in de Wetstraat het debat omtrent de pensioenhervormingen nog steeds niet is beslecht, maken veel Belgen zich zorgen over hun pensioen. De oprukkende vergrijzingsgolf en de precaire situatie van de overheidsfinanciën geven de regering nog maar weinig beleidsruimte. Na 25 jaar pensioenhervormingen blijft België tekortschieten om de betaalbaarheid van de pensioenen te garanderen. Hoog tijd dus dat iedere Belg zelf begint na te denken over zijn pensioenplan.

Een degelijk pensioenplan start in de eerste plaats met het in kaart brengen van de verwachte behoeften. Die verschillen van persoon tot persoon en kunnen ook evolueren doorheen de tijd. Niettegenstaande het als twintiger of dertiger allemaal nog heel abstract lijkt en velen pas bij het naderen van de pensioenleeftijd misschien een beter idee hebben over hoe ze zichzelf als gepensioneerde zien, is het nuttig om reeds bij het begin van de professionele carrière stil te staan bij de financiële behoeften als gepensioneerde. Wanneer met deze oefening gewacht wordt tot het moment dat de pensioenleeftijd nadert, is het heel wat moeilijker om een eventueel financieel tekort te compenseren. Aangezien het leven onvoorspelbaar is, is het bovendien nuttig om op regelmatige tijdstippen je pensioenplan te actualiseren en na te gaan of de financiële behoeften nog steeds dezelfde zijn.

Elke Belg heeft nood aan een individueel pensioenplan.

Om van een onbezorgde oude dag te kunnen genieten rekenen veel Belgen in de eerste plaats op het wettelijk pensioen dat van de overheid komt. Nu staat de betaalbaarheid van de zogenaamde ‘eerste pensioenpijler’ ernstig onder druk. Ons wettelijk pensioen is immers een repartitiesysteem, wat betekent dat wie nu werkt een deel van zijn loon afstaat aan wie vandaag gepensioneerd is. Het wettelijk pensioenstelsel is dus erg afhankelijk van de demografie en die evolueert niet in gunstige zin. De zogenaamde babyboomgeneratie gaat massaal op pensioen en de instroom aan nieuwe werknemers daalt door het lagere geboortecijfer in de laatste decennia. Data van de OESO geven aan dat er voor elke 100 mensen die aan de slag zijn er 33 gepensioneerden zijn. Tegen 2050 loopt dat zelfs op tot 50 gepensioneerden per 100 werkenden. De druk op het wettelijk pensioenstelsel wordt dus enkel maar groter. De marge van de overheid om in de toekomst nog veel extra’s te voorzien is dus klein of zelfs onbestaande.

Iedere Belg doet er goed aan om in de eerste plaats even stil te staan bij wat hij of zij van de overheid kan verwachten en welke extra inspanningen er nog geleverd dienen te worden om de kloof tussen wat nodig is om comfortabel te leven en het wettelijk pensioen te dichten. Volgens de meest recente cijfers van Pensionstat.be bedroeg het gemiddeld pensioen voor werknemers in 2020 gemiddeld 1.255 euro netto per maand. Zelfstandigen moeten het stellen met maar 904 euro netto per maand terwijl ambtenaren veel beter af zijn met gemiddeld 2.074 netto per maand. Veel hangt bovendien ook af van iemands carrièreverloop. Indien iemand altijd voltijds heeft gewerkt zal die uiteraard meer ontvangen dan wanneer dezelfde persoon deeltijds werkte, en ook hoe lang iemand daadwerkelijk aan de slag geweest is, zal een invloed hebben. Om een indicatie te krijgen over de hoogte van het wettelijk pensioen is het goed om ‘mypension’ te raadplegen. Op deze overheidswebsite vindt u niet alleen de datum terug waarop u volgens de huidige regels op pensioen kan gaan, u vindt er ook een voorspelling van hoeveel pensioen u zal ontvangen gegeven dat u voor de rest van uw carrière een gelijkaardig loon zou ontvangen.

Voor vele Belgen zal blijken dat de inkomsten uit de eerste pijler niet voldoende zijn. Gelukkig kunnen heel wat Belgen ook terugvallen op inkomsten uit de zogenaamde ‘tweede pensioenpijler’. Dit aanvullend pensioen, vaak onder de vorm van een groepsverzekering, wordt opgebouwd met stortingen door de werkgever en/of de werknemer. In tegenstelling tot de eerste pijler wordt bij het aanvullend pensioen wel het principe van kapitalisatie toegepast. Uw bijdragen dienen met andere woorden om uzelf van een extra pensioen te voorzien. Voor vele werkgevers is het een interessante manier om werknemers op een fiscaalvriendelijke manier een hogere vergoeding te geven. Hoeveel reserves er via een groepsverzekering opgebouwd zijn, is erg verschillend van persoon tot persoon. In de meeste gevallen ligt de opgebouwde reserves voor mensen met een hoger loon significant hoger dan mensen met een lager loon.

Daarnaast kunnen Belgen ook zelf kiezen om extra inspanningen te leveren voor hun pensioen. Dit kan bijvoorbeeld via de ‘derde pensioenpijler’, beter bekend als het pensioensparen. Hierbij kan iedereen op individuele basis vrijwillig een extra spaarpotje aanleggen voor later. De overheid stimuleert dit door jaarlijks een belastingvoordeel toe te kennen dat afhangt van het maximale bedrag dat u spaart.

Verder, kan u ook op eigen houtje nog wat sparen, of geld beleggen om zodoende de inkomstenzijde van uw pensioenplan af te dekken. Dit wordt ook wel eens de ‘vierde pensioenpijler’ genoemd. Het beschikken over een afbetaald huis kan u tenslotte ook zien als een onderdeel van uw pensioenplan aangezien u hiermee vermijdt om huur te moeten betalen. Daarnaast kunnen energievriendelijke investeringen die ervoor zorgen dat uw toekomstige energieverbruik ook tijdens uw pensioen lager liggen bijdragen aan een vermindering van uw levenskosten. Een pensioenplan draait dus zowel om het voorzien van voldoende inkomsten alsook het drukken van eventueel toekomstige uitgaven.

Waar de eerste pijler in principe een levenslang gegarandeerde inkomstenstroom oplevert die u van de overheid ontvangt, zijn de andere pijlers kapitalen die u zelf heeft opzijgezet. U moet er dus voor zorgen dat u met het pensioenkapitaal dat u zelf opbouwde het verschil tussen uw financiële behoeften en het pensioen dat u maandelijks van de overheid kan verwachten dekt. Om te weten te komen hoeveel kapitaal u precies opzij dient te zetten dient u een inschatting te maken van uw levensverwachting alsook van wanneer u op pensioen wenst te gaan en dus hoeveel maanden u moet overbruggen. Toegegeven, dit is geen eenvoudige oefening maar wel één die elke Belg best zo vroeg mogelijk in zijn carrière maakt en daarna op geregelde tijdstippen nog eens herhaald. Zo kan men nagaan in welke mate reeds gemaakte levenskeuzes een bijsturing van het pensioenplan vergen. Om meer Belgen aan te zetten tot het uitwerken van een individueel pensioenplan is het cruciaal dat we reeds van jongs af aan inzetten op een degelijke financiële geletterdheid.

Dr. Kenneth De Beckker is als postdoctoraal onderzoeker en expert financiële geletterdheid verbonden aan de KU Leuven en de UHasselt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content