De Rode Duivels horen niet thuis in België
De nationale voetbalploeg wil vanaf volgende week schitteren op de Wereldbeker. Maar de Belgische clubs tellen zelfs Europees amper nog mee. De oplossing? Inzetten op de jeugd.
“Ontgoocheld en verbaasd” reageerde Vincent Mannaert, general manager van Club Brugge, een kleine maand geleden op de officiële website van blauw-zwart. “Ik stel vast dat Club Brugge de enige Belgische topclub is waarvan geen enkele speler wordt geselecteerd voor de Wereldbeker.” Dat was, becijferden specialisten snel, voor het eerst sinds 1954.
Toch mag dat eigenlijk geen verrassing heten. Amper drie van de Rode Duivels die naar Brazilië trekken, spelen in België. Liefst elf Duivels spelen in de Engelse Premier League, drie in Duitsland, twee in Spanje en Rusland, en telkens één in Portugal, Italië en Frankrijk. De zeer menselijke drijfveer om je grenzen te verleggen, en de wereld te verkennen, brengt hen naar competities met nog betere spelers, én hogere lonen dan ze in eigen land kunnen krijgen. Kortom: ze horen niet thuis in België.
Want om die klasbakken te kunnen houden, ontbeert het de Belgische clubs simpelweg aan financiële mogelijkheden. De totale inkomsten van de grootste twintig clubs ter wereld schoten in het seizoen 2012-2013 naar 5,4 miljard euro, berekende Deloitte. Gemiddeld komt dat neer op 270 miljoen euro, bijna acht keer meer dan het budget van Anderlecht. Een Belgische topclub speelt gemeten naar financiële middelen hooguit mee in de tweede klasse in Engeland.
It’s the money, stupid
Geen geld, geen resultaten. Het is een oud trainersexcuus als een kleinere ploeg verliest van een grote, maar het klopt wel. Want, zo becijferde The Economist: 55 procent van de punten die een club haalt, kan zonder meer worden toegeschreven aan de hoogte van de loonmassa.
Niemand moet erop hopen dat de Financial Fair Play-regeling van de Uefa veel aan de huidige verhoudingen zal wijzigen. De inkomstenstromen van de Europese toppers zijn immers veel groter. Grotere stadions, meer catering, meer sponsoring, en vooral: meer tv-geld.
Dat Real Madrid en Barcelona de ranglijst van rijkste clubs aanvoeren, is geen toeval. Tot nu toe verkochten die hun rechten individueel, wat hen elk 188 miljoen euro opleverde. Ter vergelijking: de Belgische tv-rechten werden voor 70 miljoen euro toegewezen aan de Italiaanse doorverkoper MP Silva. Zelfs de laatste in de Engelse Premier League, Blackburn, kreeg vorig jaar 40 miljoen euro uitgekeerd.
Daar is de jeugd
Een terugkeer van de jaren zeventig en tachtig, toen Belgische clubs min of meer regelmatig een Europese finale haalden, is dus dagdromerij. Al kan de kloof wellicht toch een beetje verkleinen. Het Nederlandse Ajax wijst al jaren de weg met zijn gerenommeerde jeugdopleiding. De Belgische topclubs lijken die boodschap begrepen te hebben, met zowel bij Standard, Club Brugge als Anderlecht flink wat jongeren in de typeploeg.
Dat rendeert, concludeerde de UEFA in haar Financial Fair Play rapport. In de top-20 van ploegen met hoogste aandeel transfergelden in de totale inkomsten blijven de traditionele opleidingslanden Nederland, Polen, Servië, Portugal en Zwitserland sterk vertegenwoordigd, maar met Standard (op plaats 2, meer dan 60%), Genk (6, meer dan 40%) en Anderlecht (7, meer dan 20%) had België, net als Italië, maar liefst drie clubs in de Europese top 10. Er is dus nog hoop. (L.H.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier