Door een overaanbod aan varkens staan de varkensprijzen in China op het laagste punt in 4 jaar. De Chinese overheid vriest nu extra veel van die dieren in om de prijzen te stutten.
De Chinese overheid gebruikt die strategische reserve aan varkensvlees om de prijzen te manipuleren en zo de inflatie in te dijken, meldt The Wall Street Journal. Voedselprijzen tellen voor ongeveer een derde mee in het berekenen van de inflatie in China die in maart 2,4 procent bedroeg.
De prijzen voor varkens zijn met 20 procent gedaald het voorbije jaar. Dat komt door het sterk gestegen aantal van het aantal gekweekte varkens. Na een schaarste door een epidemie, begon de overheid de varkenssector te subsidiëren en varkens in te vriezen.
“2 Jaar geleden werden er in China jaarlijks 420 miljoen varkens gekweekt. Dit jaar 480 miljoen. Die 60 miljoen maakt een groot verschil in het bestrijden van de inflatie”, vertelde vice-gouverneur Zhu Min van de Chinese centrale bank onlangs op een conferentie in Hong Kong.
Nu probeert de overheid dat overaanbod weg te werken door meer varkens in te vriezen. Want voor de Chinese consument mogen de dalende varkensprijzen goed nieuws zijn, het is slecht nieuws voor de varkenshouders.
Volgens de meest recente cijfers van de Verenigde Naties – die zijn van 2008 – werden er in China 446 miljoen varkens gekweekt. Daarmee produceert China evenveel als de 43 andere landen die naar haar in de rangschikking komen. België kweekte ongeveer 6 miljoen varkens in 2008 en staat daarmee op de 25ste plaats.
