Ceo’s in VS verdienen 331 keer meer dan doorsnee werknemer
De cijfers zijn nieuwe munitie voor het publieke debat over inkomensongelijkheid in de VS.
Ceo’s van grootste Amerikaanse bedrijven verdienden vorig jaar 331 keer meer dan een gemiddelde werknemer. Dat blijkt uit onderzoek van de grootste Amerikaanse vakfederatie. De cijfers zijn nieuwe munitie voor het publieke debat over inkomensongelijkheid in de VS.
Volgens de Executive PayWatch Database 2014 van de vakfederatie AFL-CIO, ontvingen ceo’s van 350 bedrijven vorig jaar gemiddeld 11,7 miljoen dollar. Een gemiddelde werknemer verdiende 35.293 dollar.
Het inkomen van diezelfde ceo’s was zelfs 774 keer hoger dan dat van Amerikanen met een minimuminkomen van 7,25 dollar per uur in 2013 (iets meer dan 15.000 dollar per jaar).
Een ander onderzoek, dat zondag in de New York Times werd gepubliceerd over de 100 belangrijkste bedrijven in de VS, stelt dat ceo’s van die bedrijven gemiddeld 13,9 miljoen dollar mee naar huis namen in 2013. Larry Ellison, ceo van Oracle, voerde de lijst aan met 78,4 miljoen dollar. Een combinatie van cash geld, aandelen en opties.
Hogere winst
Wat de vakbonden vooral stoort, is dat veel grote bedrijven beweren dat ze hogere salarissen voor hun werknemers niet kunnen betalen, terwijl ze hogere winsten per werknemer binnenhalen dan vijf jaar geleden. De gemiddelde werknemer verdiende vorig jaar 35.293 dollar, terwijl de bedrijven van de S&P 500-index gemiddeld 41.249 dollar winst maakten per werknemer, een groei van 38 procent.
“Paywatch vraagt aandacht voor de ongezonde beloning van ceo’s, terwijl gewone werknemers die de winsten mogelijk maken, soms nauwelijks de eindjes aan elkaar kunnen knopen”, zegt Richard Trumka, voorzitter van de AFL-CIO.
Het Amerikaanse Congres bezint zich momenteel op diverse maatregelen om iets te doen aan de ongelijkheid. De meeste van deze maatregelen ondervinden echter tegenstand van de Republikeinen die een meerderheid hebben in het Huis van Afgevaardigden.
Sociale problemen
In een nieuw boek van de Franse econoom Thomas Piketty, Capital in the Twenty-First Century, wordt de huidige ongelijkheid vergeleken met die in de ‘Gilded Age’, een periode in de negentiende eeuw waarin Amerika een sterke economische groei doormaakte en tegelijk werd geconfronteerd met grote sociale problemen. Zijn publicatie is goed ontvangen in vrijwel alle bekende Amerikaanse media.
Piketty baseerde zijn boek op data uit tientallen westerse landen, waarbij hij terugging tot de achttiende eeuw. Hij pleit voor radicale herverdelingsmaatregelen, inclusief een wereldwijde belasting op kapitaal. Dergelijke maatregelen zijn volgens hem nodig om de huidige trend naar grotere ongelijkheid te keren.
Van alle westerse landen is de inkomensongelijkheid in de Verenigde Staten het grootst, stelt Piketty. Wat betreft ongelijkheid in welvaart en inkomen, streven de VS het Europa uit de negentiende eeuw voorbij. De verhouding 331:1 tussen het inkomen van de 350 ceo’s uit het PayWatch-onderzoek en gewone werknemers, is consistent met het beeld van de afgelopen tien jaar.
Maar vergeleken met de situatie na de Tweede Wereldoorlog, is de kloof gigantisch gegroeid. In 1950 was de verhouding bijvoorbeeld 20:1. In 1980, vlak voordat de regering van Ronald Reagan begon met de implementatie van zijn vrijemarktpolitiek, was de verhouding 42:1, volgens Sarah Anderson van het Institute for Policy Studies.
Ook vanuit andere hoeken klinkt bezorgdheid over de groeiende ongelijkheid in de wereld. Paus Franciscus heeft zich hier herhaaldelijk over uitgesproken en dat deed hij ook tijdens een privé-ontmoeting met de Amerikaanse president Barack Obama vorige maand. Het Wereld Economisch Forum stelt in haar Global Risk Report, gepubliceerd in januari, dat ernstige inkomensongelijkheid wereldwijd de grootste risicofactor is voor instabiliteit in de komende tien jaar.
Ook IMF-voorzitter Christine Lagarde liet zich onlangs uit over de negatieve impact van inkomensongelijkheid. Naar aanleiding van een vorige maand verschenen IMF-studie waarschuwde ze dat inkomensongelijkheid leidt tot een “economie van uitsluiting” die het “waardevolle weefsel bedreigt dat onze samenleving bijeenhoudt.” (IPS)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier