‘Het moment om te beleggen in goud is nu echt aangebroken’
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, valt goud wel degelijk te waarderen. En als je dat probeert, blijkt: het is nu het moment om in goud te beleggen. Tijd voor een uitgebreide analyse.
Iedereen weet hoe aandelen te waarderen zijn. Er is winst en er is een koers; de verhouding tussen die twee laat zien hoeveel er voor de winst betaald dient te worden. Goud heeft geen winst en de meeste beleggers trekken daaruit de onterechte conclusie dat de prijs van goud gelijk staat aan wat de gek ervoor wil betalen.
De theorie die ik aanhang, is dat goud precies op de tegenovergestelde manier werkt als aandelen. Goud staat voor angst en aandelen staan voor vertrouwen. Hoe meer vertrouwen er is, hoe meer mensen in aandelen willen beleggen en hoe minder in goud. Hoe groter de angst, hoe meer beleggers naar goud rennen en wegblijven van aandelen.
Een ander algemeen bekend gegeven is dat met goud op de extreem lange termijn geen rendement te behalen valt. De prijs ontwikkelt zich precies zoals de inflatie. In het Romeinse Rijk was het mogelijk om een mooi pak te kopen voor een troy ounce aan goud en dat is heden ten dage nog steeds de prijs.
Arnott
Wat voor veel mensen moeilijk is om te begrijpen, is dat er bij een brede index op de extreem lange termijn niet zoiets bestaat als een koersstijging die hoger is dan de inflatie. Dit blijkt uit de studie Dividends and The Three Dwarfs van Rob Arnott, in Financial Analyst Journal in 2003. Dit wetenschappelijke onderzoek is verplichte kost voor beleggers.
Uit het onderzoek van Arnott komt naar voren dat tussen 1802 en 2002 het gemiddelde rendement op de Amerikaanse aandelenmarkt 7,9% per jaar bedroeg. Interessanter is hoe dit rendement is opgebouwd: 5,0% kwam tot stand door het uitkeren van dividend en het opnieuw investeren van de dividenden. 0,8% kwam door de groei van de dividenden, 0,6% door de toename van de koers-winstverhouding en 1,4% kwam door inflatie. Merk daarbij op dat volgens Arnott op de extreem lange termijn de koerswinsten nooit hoger zijn dan de inflatie.
Zelf zou ik zeggen dat dit zo is omdat de winnaars van de aandelenmarkt weg te strepen zijn tegen de verliezers.
Het waarderen van goud
Als we bovenstaande vier aannames gebruiken, dan valt goud te waarderen. Ik gebruik daarvoor de aandelen in de Dow Jones, omdat dit de langst lopende index is waarvan data gratis verkrijgbaar zijn. De goudprijs en de Dow Jones lopen op lange termijn gelijk op. Als één van de twee te hard is opgelopen, volgt een correctie.
Kijk bijvoorbeeld naar twee momenten van extreme paniek op de beurzen. In 1934 stond de Dow Jones-index op 35 en was de goudprijs 35 dollar per troy ounce. In 1980 was de index opgelopen tot 800 punten en was een troy ounce goud – inderdaad – 800 dollar waard.
De verhouding tussen de goudprijs en de Dow Jones was in 1980 dus 1, precies gelijk. In 1999 was dit 45 geworden, de hoogste stand ooit. Iedereen haalde op dat moment zijn neus op voor goud en was enthousiast over aandelen.
Dit enthousiasme had extreme hoogten bereikt en in de 24 jaar daarna verloren aandelen weer ruim van goud, zelfs als we dividenden meerekenen. De Dow Jones heeft sinds 1999 een totaalrendement van 448 procent en goud zit op 661 procent.
De gemiddelde verhouding tussen de Dow Jones en de goudprijs sinds 1920 is 12 en de huidige verhouding is 17. Het moet dus nog wel wat harder omlaag met aandelen om weer op een normale verhouding te komen, wat goud nu aantrekkelijker maakt dan een brede aandelenindex.
Waar gaan we naartoe?
In de afgelopen ruim honderd jaar heeft goud een aantal keer voor een langere periode een stuk beter gepresteerd dan de Dow Jones. Dit was vanaf 1929, 1966, 2000 en 2008 en het duurde steeds meerdere jaren. Dit zijn allemaal perioden waarin de Fed de economie hard aan het afremmen was.
Na het afremmen volgde altijd stimuleren. In 1934 verdubbelde de Fed de goudprijs (voor die tijd een soort kwantitatieve verruiming). In 1981 kon de rente omlaag omdat de inflatie was overwonnen en volgden gouden jaren voor aandelen en zo ging het ook vanaf 2009.
De centrale bank is nu zonder twijfel aan het afremmen, met als doel om de financiële situatie bij huishoudens, bedrijven en de overheid te verslechteren. Dit is goed te meten aan de yieldcurve die op dit moment negatief is. De tweejaarsrente volgt de Fed-rente en de tienjaarsrente volgt de inflatie- en economische verwachtingen van de financiële markten. Een negatieve rente betekent dus dat de Fed-rente te hoog is voor de financiële markten en daarom de economie vertraagt. Een vertragende economie is per definitie deflatoir en remmen van de inflatie is uiteraard het hoofddoel van de Fed.
Wanneer de yield curve van negatief naar positief gaat, dan is het afremmen voorbij. De laatste acht keer dat dit gebeurde, daalde de S&P500 met gemiddeld 28 procent vanaf het moment dat de inversie verdween. Ik weet niet wanneer dat punt komt, maar het moment komt wel steeds dichter bij. De meeste Fed-watchers zijn er wel van overtuigd dat de laatste renteverhoging achter de rug is en er worden dit jaar al meerdere renteverlagingen ingeprijsd. Deze renteverlaging en het opnieuw opstarten van het QE-programma zullen goud vleugels geven.
Voordat goud echt omhoog schiet, zal er een harde landing moeten plaatsvinden van de Amerikaanse economie. Als ik naar de data kijk, dan raak ik er steeds meer van overtuigd dat die harde landing er aankomt. Dat we nu in een bankencrisis zitten is, voor mij duidelijk. De banken komen er langzaamaan steeds minder goed voor te staan doordat ze steeds meer spaargeld zien verdwijnen (zie kader)
Bankrun in slowmotion
Spaarders in de Verenigde Staten krijgen bij de Amerikaanse overheid via kortlopende staatsobligaties 1000 procent meer rente dan bij Amerikaanse banken. Het gevolg is dat er in de afgelopen twaalf maanden 1035 miljard dollar aan spaargeld is weggehaald bij banken. Op dit moment staat 17 biljoen dollar aan spaartegoed bij banken. Het wegtrekken van spaargeld zal doorgaan tot de Amerikaanse rente op staatsobligaties meer in lijn ligt met de spaarrente. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door renteverlagingen van de Fed. De spaarrente verhogen is geen optie voor banken, omdat ze in de elf jaar van 0% rente te goedkoop geld hebben uitgeleend aan consumenten en bedrijven.
Minder spaargeld dwingt banken te werken met een hogere hefboom. Dit betekent dat als er iets misgaat de gevolgen heftiger zijn en dat terwijl er een crisis zit aan te komen in het commerciële vastgoed.
Geldhoeveelheid
Dat het nu echt erg is, bewijst de M2-geldhoeveelheid, die voor het eerst sinds 1937 krimpt. Geld wordt gecreëerd door banken. Dat ze de kredietverlening afbouwen om de balansen in het snelste tempo sinds de jaren dertig van de vorige eeuw te ondersteunen, toont aan hoe snel de situatie voor banken achteruit gaat. De geldhoeveelheid staat op -4,1 procent op jaarbasis; dat werd niet eens gehaald tijdens de vorige financiële crisis (1,6 procent op jaarbasis).
De reden dat de Fed zich nog relatief afwachtend opstelt, is dat de centrale bank in het verleden soms te vroeg ingreep. Vervolgens werd de tweede inflatiegolf hoger dan de eerste.
iShares Physical Gold ETC blijft koopwaardig
In deze eeuw zijn er drie grote stijgingen van goud geweest en die begonnen elke keer vlak nadat de Fed klaar was met renteverhogingen. Dit is de reden waarom ik zelf op dit moment beleg in goud en waarom het advies op de iShares Physical Gold ETC (ISIN: IE00B4ND3602) op ‘kopen’ staat. Wanneer de verhouding tussen de Dow Jones en goud weer in één cijfer wordt uitgedrukt, verkoop ik de positie weer.
Kantoren lopen nooit meer vol
In San Francisco stond in 2018 4 procent van het commercieel vastgoed leeg en dat is nu opgelopen tot 29 procent. Hoe groot is de kans dat dit allemaal goed afloopt? Het is anekdotisch bewijs, maar vroeger was ik verplicht om elke dag op kantoor te zijn en nu is dat niet meer zo. Er hoeft dus minder ruimte gehuurd te worden en dat bespaart dus geld. Ik kan me niet voorstellen dat de mate van thuis en op kantoor werken, terug zal keren naar hoe het was voor covid-19. De leningen voor kantoorpanden zijn verstrekt door banken en in een crisis zal hierop moeten worden afgeboekt.
Banken zijn de levensader van de economie en als zij in de problemen komen, volgt de rest van de economie vanzelf. Dit is bijvoorbeeld het geval als banken niet meer willen uitlenen en ondernemers niet meer kunnen investeren.
Dit artikel verscheen eerder bij de collega’s van beleggersbelangen.nl.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier