Gold Fields
Focus op de kosten
3,04 EUR – 1C↑
De goudprijs zakte vorige week weer naar het laagste peil sinds begin juli en sleepte ook de goudmijnaandelen mee de dieperik in. De NYSE Arca Gold Bugs Index of HUI nadert gevaarlijk dicht het dieptepunt van oktober 2008. Ook Gold Fields (GFI) kon de dans niet ontspringen, ondanks de publicatie van kwartaalresultaten die op operationeel vlak heel goed mogen worden genoemd. Om alle misverstanden te vermijden, benadrukken we dat het hier om het nieuwe, afgesplitste GFI gaat, dat naast South Deep in Zuid-Afrika alle internationale activa van de vroegere, gelijknamige groep omvat. De operationele activa van het bedrijf bevinden zich in Ghana, Australië en Peru.
In het tweede kwartaal lag de kostprijs om de productie op het huidige niveau te handhaven op 1416 USD per ounce. Dat is, gezien de evolutie van de goudprijs, te hoog en dus moest in de kosten worden gesnoeid. Het management deed dat met veel overtuiging, zodat de productiekosten in het derde kwartaal met 23% terugvielen, tot 1089 USD. De divisie Growth and International Projects (GIP) werd zo goed als volledig ontmanteld. Een aantal projecten wordt in de etalage gezet en andere gaan in slaapmodus. Verlieslatende projecten waarbij op korte termijn geen zicht is op winstgevende activiteiten, worden stopgezet. Alleen de meest beloftevolle projecten worden behouden. Dat heeft gevolgen voor een aantal grote projecten in de pijplijn van het bedrijf. Onder meer Arctic Platinum (Finland), Chucapaca (Peru), Yanfolila (Mali) en Far Southeast (Filipijnen) worden tijdelijk of definitief geslachtofferd. De kapitaaluitgaven zullen dit jaar terugvallen van 970 naar 790 miljoen USD. Volgend jaar zal dat cijfer nog verder afnemen.
Er was echter ook plaats voor expansie, want in Australië werden Yilgarn South van Barrick Gold overgenomen. Dat actief omvat drie mijnen: Granny Smith, Darlot en Lawlers. GFI mikt op schaalvoordelen die tot lagere kosten moeten leiden. Op het gebied van de output was het een goed kwartaal voor de groep, met een klim van 10% op kwartaalbasis naar 496.000 ounce. In Australië en Ghana werd meer goud geproduceerd. Bij South Deep steeg de output met 5% en de kostprijs per ounce daalde met 16%, tot 1599 USD. Positief was ook dat de opbrengst steeg naar 5 gram goud per ton ertsen. South Deep zou in principe in 2016 de productiekruissnelheid van 700.000 ounce per jaar moeten bereiken, maar vermoedelijk wordt die streefdatum niet gehaald. Tegen dan zullen de kosten van de bestaande productie hoe dan ook substantieel lager liggen.
GFI produceerde sinds begin dit jaar 1,424 miljoen ounce goud en ligt daarmee op schema om de prognose voor het volledige boekjaar te behalen (1,825 tot 1,9 miljoen ounce ex-Yilgarn South). Door de lagere kosten was er ook opnieuw een nettowinst van 9 miljoen USD, tegenover een verlies van 129 miljoen USD in het tweede kwartaal. GFI torst een nettoschuld van 1,7 miljard USD, waarvan 1 miljard USD in oktober 2020 moet worden terugbetaald. De groep wil de looptijd verlengen van de resterende leningen die voor die datum aflopen.
Het aandeel is de voorbije weken teruggevallen onder het dieptepunt van oktober 2008. Strikt genomen is er dus geen technische steun meer. Of aandeelhouders daarvan wakker moeten liggen, is een andere zaak. GFI wordt intussen tegen amper 0,6 keer de boekwaarde gewaardeerd. Of dat nu ook de bodemwaardering is, weten we niet, maar feit is wel dat er in de geschiedenis van het bedrijf zelden betere aankoopmomenten zijn geweest. In de besparingsdrift sneuvelde ook het tussentijdse dividend, maar dat is niet meer dan normaal. Belangrijker is dat GFI operationeel nog altijd winstgevend is en de productiebeloftes waarmaakt. Ook de aanzienlijke reserves (59,5 miljoen ounce) zijn een niet te onderschatten troef. Koopwaardig, maar beperk de positie voorlopig (rating 1C).
Koopwaardig
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier