‘Het taboe op successieplanning tussen partners verdwijnt’
Het erfrecht is een belangrijk instrument voor koppels om elkaar en hun nazaten te beschermen. De vele mogelijkheden en uitzonderingen maken wel dat een ervaren gids nodig is om er optimaal gebruik van te maken.
Wanneer het over erven en schenken gaat, denken mensen spontaan aan erven tussen generaties, van ouders en grootouders naar kinderen en kleinkinderen. Maar het erfrecht is van even groot belang voor koppels. Alleen verschilt het sterk, afhankelijk van hun juridische samenlevingsvorm.
Financieel expert en professor economie aan de UGent Bart Chiau schreef een boek over de verschillende samenlevingsvormen. “De erfbelasting is in Vlaanderen, en vanaf volgend jaar ook in Brussel, gelijkgeschakeld tussen gehuwden, wettelijk en minimaal één jaar feitelijk samenwonenden”, vertelt hij. “Samenwonenden betalen dus dezelfde erfbelasting als gehuwden, maar dat betekent niet dat ze erven als gehuwden. Dat is een misverstand bij veel mensen.” Erfrechtelijk zijn er dus grote verschillen.
Gehuwden
Een eerste belangrijk punt is dat gehuwden in het wettelijk erfrecht veel beter beschermd zijn dan wettelijk of feitelijk samenwonenden. Na een overlijden in een huwelijk waarin ook kinderen zijn, erft de langstlevende partner het vruchtgebruik van de nalatenschap van de overleden partner en krijgen de kinderen de blote eigendom.
De gezinswoning heeft een speciaal statuut. De langstlevende heeft daar levenslang vruchtgebruik van. Zij of hij heeft daarmee woonzekerheid en betaalt geen erfbelasting op de gezinswoning. “Stel dat je gehuwd bent met iemand die kinderen heeft uit een vorig huwelijk en jullie wonen in haar of zijn woning. Als die komt te overlijden, heb jij als overlevende huwelijkspartner levenslang vruchtgebruik van die gezinswoning”, zegt Bart Chiau. Zij of hij mag de woning niet verkopen zonder toestemming van de kinderen als blote eigenaars. Omgekeerd mogen die laatsten de woning niet verkopen zonder akkoord van de langstlevende partner als vruchtgebruiker. De kinderen kunnen dat vruchtgebruik uitkopen, maar alleen als de langstlevende partner akkoord gaat.
Van andere onroerende goederen, bijvoorbeeld een tweede verblijf, erft de langstlevende ook het vruchtgebruik. In het geval van roerende goederen, zoals geld of investeringen, heeft de langstlevende recht op de vruchten daarvan, zijnde de rente-inkomsten, maar hij of zij mag het geld niet afhalen en opmaken.
“Een belangrijk verschil met samenwonenden is dat je als huwelijkspartner niet onterfd kunt worden”, zegt Bart Chiau nog. De huwelijkspartner beschikt over een minimaal gewaarborgd erfrecht, zijnde het vruchtgebruik van de helft van de nalatenschap, met als minimum het vruchtgebruik op de gezinswoning.
Voor nieuw samengestelde gezinnen zijn er wel manieren om het erfrecht van de langstlevende huwelijkspartner te beperken of zelfs op te heffen, om zo de erfenis van kinderen uit een voorgaand huwelijk te vrijwaren.
Samenwonenden
Het wettelijke erfrecht is een pak beperkter voor wettelijk samenwonenden. Die zijn minder beschermd en er zijn meer manieren om van hun wettelijke erfrecht af te wijken. “Als langstlevende wettelijk samenwonende krijg je enkel vruchtgebruik van de gezinswoning en de inboedel daarvan, maar niet van andere onroerende of roerende goederen”, legt Bart Chiau uit. Ook wettelijk samenwonenden hoeven geen erfbelasting te betalen op de gezinswoning.
De langstlevende kan dus blijven wonen in de gezinswoning of die verhuren en de huurinkomsten innen, maar zij of hij krijgt niet het vruchtgebruik van een tweede woning, andere onroerende goederen, geld of beleggingen. Die gaan allemaal in volle eigendom naar de kinderen, als die er zijn.
Wettelijk samenwonenden die elkaar na hun overlijden meer willen geven dan enkel het vruchtgebruik van de gezinswoning, moeten dat expliciet regelen, bijvoorbeeld in een testament. Wettelijk samenwonenden kunnen in een testament hun partner ook onterven. “In een testament kan het vruchtgebruik van de gezinswoning de langstlevende partner ontnomen worden, terwijl dat in een huwelijk niet mogelijk is”, klinkt het.
Koppels die feitelijk samenwonen, zijn op geen enkel vlak beschermd. Zij genieten niet van een wettelijk erfrecht. “Als je partner overlijdt en de gezinswoning is enkel van haar of hem, dan heb je nergens recht op, ook niet op het vruchtgebruik van de gezinswoning”, legt Bart Chiau uit. Ook zij moeten bescherming inbouwen met andere technieken, zoals een testament. Als zij minimaal drie jaar feitelijk samenwonen, betalen ook zij geen erfbelasting op de gezinswoning.
Keuzebeding
Er zijn mogelijkheden om van het erfrecht tussen gehuwden en samenwonenden af te wijken. Zo heeft het huwelijksvermogensrecht voorrang op het erfrecht. “In je huwelijkscontract kun je erfenisbeschikkingen opnemen, die afwijken van het wettelijke erfrecht. Je kunt het gebruiken als een soort testament”, klinkt het. “Dat kun je niet met een samenlevingscontract. Dan heb je een apart testament nodig.”
Huwelijkspartners kunnen maatregelen nemen om de langstlevende extra te beschermen, bijvoorbeeld met een keuzebeding als ze gehuwd zijn met gemeenschap. “Daarin staan allerlei opties, waaruit de langstlevende kan kiezen. Dat gaat over wat zij of hij van de gemeenschappelijke roerende en onroerende goederen in volle eigendom of vruchtgebruik wil nemen of wil overdragen naar de kinderen”, legt Bart Chiau uit.
De langstlevende kan daarmee kiezen wat met de huwelijksgemeenschap gebeurt. Die keuze kan verschillen afhankelijk van de leeftijd, de financiële slagkracht, de relatie met de kinderen, de gezondheid en andere leefomstandigheden. Een weduwe van 90 jaar zal minder in volle eigendom nemen dan iemand van 35 jaar met kinderen ten laste.
Een keuzebeding is ook fiscaal interessant, omdat het toelaat een dubbele erfbelasting te ontwijken. Door bepaalde delen van de huwelijksgemeenschap meteen in volle eigendom aan de kinderen of de kleinkinderen na te laten, zal daar maar een keer erfbelasting op betaald worden. “Een keuzebeding moet je samen vooraf beslissen en vastleggen bij een notaris. Hoe gedetailleerder je dat maakt, hoe meer opties de langstlevende heeft om uit te kiezen”, adviseert Bart Chiau.
Schenken
Naast erven is ook schenken van tel voor koppels. Daarmee kunnen de partners elkaar extra beschermen en erfbelastingen vermijden. Bovendien zijn schenkingen met voorwaarden mogelijk, waardoor de schenker enige controle heeft over het geschonken goed.
Voor schenkingen geldt ‘gegeven is gegeven’, maar dat is niet zo strikt onder gehuwden. Zij kunnen een schenking altijd herroepen, als die niet in het huwelijkscontract is opgenomen. Echtgenoten kunnen wel alleen maar schenken wat ze in hun eigen vermogen hebben. Ze kunnen niet zomaar dingen wegschenken uit de huwelijksgemeenschap.
Schenkingen van een onroerend goed, zoals een huis of een grond, moeten altijd via een notaris gebeuren. De ontvanger moet ook schenkbelasting betalen op het geschonken onroerend goed (zie tabel). Schenkingen van roerende goederen, zoals geld of beleggingen, kunnen ook via een notaris of het kantoor Rechtszekerheid geregistreerd worden. Voor gehuwden of samenwonenden geldt een vlakke schenkbelasting van 3 procent. “Die schenkbelasting kun je vermijden door een bankgift te doen. Die is volledig vrij van belasting”, vertelt Bart Chiau. “Als de schenker daarna nog drie jaar leeft – vijf jaar in Wallonië –, dan is daar geen schenkbelasting op verschuldigd.”
Het verschil tussen de vlakke schenkbelasting van 3 procent en de erfbelasting is groot. Die laatste bedraagt 3 procent tot 50.000 euro, 9 procent tussen 50.000 en 250.000 euro en 27 procent op alles daarboven.
Volgens Bart Chiau wordt het taboe op successieplanning tussen partners steeds kleiner. “Mensen beseffen steeds meer dat het een zekere gemoedsrust geeft dat ze hun partners en kinderen naar hun eigen goeddunken kunnen beschermen. Dat draagt bij tot hun geluk”, zegt hij.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier