Geef de fiscus geen cadeau: 10 tips om geld te besparen
Nu het einde van het jaar nadert, selecteert MoneyTalk de artikels die dit jaar het meest in de smaak vielen bij de lezers. Eén daarvan is dit stuk uit mei met tips voor het invullen van de belastingaangifte.
Dit stuk verscheen in mei 2017.
Steeds meer Belgen maken gebruik van Tax-on-web om hun belastingaangifte in te dienen. Daarop staat veel informatie al ingevuld. Toch is het niet verstandig zomaar op de verzendknop te drukken. Deze tien tips kunnen u geld opbrengen.
Het is weer die tijd van het jaar dat u uw belastingaangifte moet invullen. Wilt u uw aangifte op papier indienen, dan hebt u daarvoor de tijd tot 29 juni. Via Tax-on-web kan dat nog tot 13 juli. Als u uw aangifte laat invullen door een boekhouder of een andere mandataris, hebt u respijt tot 26 oktober. Meer en meer Belgen maken gebruik van Tax-on-web. In 2016 ontving de fiscus 3,7 miljoen onlineaangiften, waarvan bijna 1,55 miljoen werd ingevuld door belastingplichtigen die geen enkele vorm van professionele hulp hadden gekregen. Volgens minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) kan 70 procent van de gebruikers nu met enkele muisklikken door de aangifte gaan. Nog volgens de minister neemt 40 procent van de gebruikers, buiten de vooraf ingevulde gegevens, de codes uit de vorige aangifte over.
Het risico is reëel dat u te veel belasting betaalt, als u gewoon jaar na jaar de aangifte van het vorige aanslagjaar kopieert. Voor de doe-het-zelvers hebben we een eenvoudige checklist opgesteld met zaken die ze zeker moeten controleren als ze de fiscus geen cadeaus willen geven.
1. Vul uw woonkredieten in de juiste codes in.
Er zijn 161 codes op de belastingaangifte voor het opgeven van een hypothecair krediet, en dat zijn er dertig meer dan vorig jaar. “We slepen de oude fiscale stelsels nog lang mee, en dat leidt tot een accumulatie van codes”, zegt Nicolas de Limbourg, partner bij PwC Belgium. De kapitaalaflossingen en de intresten van woonleningen zijn nog niet vooraf ingevuld op Tax-on-web. Het komt er dus op aan de juiste code uit te kiezen. U hoeft wel niet meer op zoek te gaan naar de fiscale attesten, want die vindt u op myminfin.be onder de rubriek ‘Mijn documenten’. De banken moeten die informatie sinds het inkomstenjaar 2016 verplicht elektronisch doorspelen aan de fiscus.
“Bij het zoeken naar de juiste code zijn drie zaken van belang: de datum dat je het krediet hebt afgesloten, je domicilie op 1 januari van het aanslagjaar en of het krediet betrekking heeft op je eigen woning”, zegt Gisèle Van Dinter, executive director bij KPMG. Belastingverminderingen voor de eigen woning – de gezinswoning of de eigen woning waar de eigenaar om professionele of sociale redenen niet kan wonen – worden sinds 2015 toegekend door de regio’s. Voor andere woningen dan de eigen woning is de federale overheid bevoegd.
“Als je niet bent verhuisd, geen nieuwe lening hebt afgesloten en er zeker van bent dat je de intresten en de aflossingen vorig jaar op de juiste plaats hebt ingevuld, kun je de aangifte van vorig jaar kopiëren”, zegt Van Dinter. “De codes zijn niet veranderd, er zijn alleen nieuwe codes bij gekomen.” Ook na een herfinanciering, een heronderhandeling van de rente met uw bank, moet u de betalingen voor uw lening gewoon op dezelfde plaats als vorig jaar invullen en enkel de bedragen aanpassen. Van Dinter wijst erop dat er een handige wizard is op Tax-on-web, die toont bij welke codes u de kapitaalaflossingen en de intresten voor uw lening moet invullen. “Die wizard werkt niet altijd, maar als hij werkt, is hij een goed hulpmiddel”, vindt Van Dinter.
Jef Wellens, belastingconsulent bij Wolters Kluwer, merkt op dat die wizard geen enkele hulp biedt aan mensen die hun lening voor 2005 hebben afgesloten, die meerdere leningen met fiscale attesten hebben, of van wie de woning geen zuivere eigen woning is, bijvoorbeeld omdat ze de woning gedeeltelijk voor hun beroep gebruiken of in 2016 zijn verhuisd. “Enkel wie slechts één lening heeft die recht geeft op de woonbonus of de geïntegreerde woonbonus, kan een beroep doen op die wizard.”
Nieuwe kredieten
Verscheidene experts waarschuwen dat het opletten geblazen is voor wie een bijkomende hypothecaire lening heeft afgesloten in 2016 voor zijn eigen woning. “Zodra je betalingen voor die nieuwe lening aangeeft, vervalt definitief elk voordeel voor eerdere leningen”, zegt Lieven Van Belleghem, fiscaal docent en auteur van Wolters Kluwer. Stel dat u in 2006 een groot bedrag hebt geleend om uw woning te kopen. Tien jaar later wilt u die verbouwen en leent u een kleiner bedrag. Als u de betalingen voor de lening die u in 2016 hebt afgesloten, invult op uw aangifte, verspeelt u de voordelen van uw lening van 2006.
De lopende lening voor de aankoop van de woning levert meer voordelen op dan de nieuwe lening voor de zonnepanelen”
De voordelen van het oude krediet zijn meestal interessanter dan die van het nieuwe. Ten eerste omdat de lening voor de aankoop groter is dan die voor de verbouwing, en ten tweede omdat die oude fiscale stelsels voor hypothecaire leningen vaak recht gaven op grotere belastingvoordelen. Van Belleghem: “Het is in dat geval absoluut af te raden de betalingen op de bijkomende lening op te geven.”
“Dat is de grootste valkuil in deze aangifte, vooral voor wie zijn aangifte nog op papier invult”, vindt Wellens. “Wie via Tax-on-web betalingen voor een Vlaamse lening van 2016 wil invullen, krijgt een pop-up die waarschuwt dat er een conflict dreigt met een waslijst van dertig andere Vlaamse codes. Je krijgt een foutboodschap, maar je kunt niet onmiddellijk nagaan met welke lening je het meeste voordeel doet.”
Een tweede lening voor de eigen woning is vaak een wederopname. Wie een deel van zijn hypothecaire lening heeft afbetaald, kan het vrijgekomen deel van zijn hypotheek hergebruiken voor een nieuwe lening. Bart Chiau, gasthoogleraar aan de UGent, geeft het voorbeeld van een krediet voor de installatie van zonnepanelen. “De lopende lening voor de aankoop van de woning levert meer voordelen op dan de nieuwe lening voor de zonnepanelen. Het is beter te wachten met de aangifte van de betalingen voor de nieuwe lening tot de oude is afgelopen.”
Wellens voegt eraan toe dat de fiscale voordelen van nieuwe leningen, die onder de Vlaamse geïntegreerde woonbonus of de Waalse chèque-habitat vallen, kunnen worden gecombineerd met de federale belastingvermindering voor het langetermijnsparen via een levensverzekering. Dat is nieuw. Voor oudere leningen van voor 2015 geldt dat de premies voor zo’n levensverzekering geen belastingvoordeel meer opleveren, als de Vlaamse of de Waalse woonbonus al volledig benut is tot het maximumbedrag.
Verhuizen
Als u verhuist van Vlaanderen naar Wallonië of Brussel, of omgekeerd, wordt het ook ingewikkeld. Als u uw oude woning houdt, is ze niet langer uw eigen woning en valt ze onder de bevoegdheid van de federale overheid. U moet de woning dan voor het deel van het jaar tot de verhuizing opgeven als uw eigen woning, en daarna als niet-eigen woning.
Als u uw eigen woning in het ene gewest vervangt door een andere eigen woning in het andere gewest, moet u kijken naar de stand van zaken op 1 januari. De regio waar u op dat moment woont, is degene die u al dan niet een belastingvermindering toekent. Als u om professionele redenen verhuist, kunt u de woning waar u niet meer woont alsnog aanwijzen als uw eigen woning. “Maar het is niet altijd voordelig dat te doen”, zegt Chiau. “De federale overheid kent fiscale voordelen toe voor alle andere woningen dan de eigen woning, en die leveren soms meer op dan de fiscale voordelen die de regio’s nog toekennen.”
2. Vergeet uw vermogen en uw inkomsten in het buitenland niet.
Het wordt weleens over het hoofd gezien, maar de fiscus is er meestal ook van op de hoogte dat je een onroerend goed bezit in het buitenland”
Het is stilaan echt gedaan met verstoppertje te spelen. In 2016 wisselden de lidstaten van de Europese Unie, behalve Oostenrijk, al automatisch gegevens uit over de intresten, dividenden, meerwaarden, de saldo’s van rekeningen en de afkoopwaarde van levensverzekeringen van elkaars belastingplichtigen. Wereldwijd ging een vijftigtal landen ermee akkoord gegevens uit te wisselen vanaf het inkomstenjaar 2016. Nog een dertigtal andere landen zal dat doen vanaf het inkomstenjaar 2017. De belastingadministratie heeft ook aangekondigd dat ze extra controles uitvoert bij Belgen met buitenlandse inkomsten. Als er geen Belgische roerende voorheffing is ingehouden op dividenden of intresten die u hebt ontvangen in het buitenland, bent u verplicht die aan te geven in het vak VII. U mag er wel eerst nog de buitenlandse bronheffing aftrekken.
Tweede verblijf
“Het wordt weleens over het hoofd gezien, maar de fiscus is er meestal ook van op de hoogte dat je een onroerend goed bezit in Frankrijk, Spanje of een ander Europees land, via de automatische uitwisseling van gegevens”, zegt Wellens. Als u een tweede verblijf hebt in het buitenland dat u niet verhuurt, moet u de vermoedelijke huurwaarde van uw onroerend goed vermelden in het vak III. Dat is de huur die u had kunnen krijgen, als u die woning had verhuurd.
Wellens: “Het is niet zo vanzelfsprekend die vermoedelijke huurwaarde te bepalen. Want de huur die je kunt vragen, hangt af van een heleboel factoren, bijvoorbeeld dat de woning is gelegen in een toeristische regio of niet, en er zijn prijsverschillen tijdens het seizoen en erbuiten. Je mag van die brutohuurwaarde enkel de buitenlandse belastingen aftrekken die lijken op de Belgische onroerende voorheffing. Als je bijvoorbeeld een huisvuilbelasting moet betalen, mag je die niet in mindering brengen.” Het kan nuttig zijn een bijlage toe te voegen waarin u uitlegt hoe u die huurwaarde hebt berekend. Als u een tweede woning in het buitenland verhuurt, moet u de huur opgeven die u ontvangt.
Buitenlandse rekeningen
Ten slotte moet u rekeningen, levensverzekeringen en juridische constructies in het buitenland vermelden in het vak XIV. Er staan boetes op het verzwijgen van die gegevens. “Als je een trust of een stichting die onderworpen is aan de kaaimantaks niet aangeeft, riskeer je een boete van 6250 euro per vergeten constructie per jaar”, zegt Wellens. Ook op het verzwijgen van buitenlandse levensverzekeringen of rekeningen staan boetes. U moet buitenlandse rekeningen vooraf melden bij het Centraal Aanspreekpunt (CAP) van de Nationale Bank. U moet in de aangifte kunnen bevestigen dat u aan die wettelijke meldingsplicht hebt voldaan. Ook als u een rekening sluit, moet u dat melden aan het CAP.
“De gegevens over uw onroerende en roerende goederen in het buitenland zitten nog niet in Tax-on-web, maar de fiscus krijgt ze wel nog in handen”, zegt De Limbourg. “De fiscus gaat natuurlijk nakijken of wat u hebt ingevuld op uw aangifte overeenkomt met de gegevens die de dienst uit het buitenland krijgt. En dat zal niet altijd zo zijn. Ze krijgt brutobedragen door, terwijl je van je inkomsten de buitenlandse bronheffing mag aftrekken. Een meerwaarde is niet belastbaar in ons land, maar zit wel in de gegevensuitwisseling, omdat sommige andere landen er wel belasting op heffen. Het kan zeker geen kwaad in een bijlage uit te leggen hoe je aan het totaalbedrag komt.”
Speculatiebelasting
Er is ook een uitzondering op die belastingvrije meerwaarde in ons land. Als u vorig jaar via een buitenlandse rekening aandelen, opties of warrants hebt gekocht en die binnen de zes maanden met een meerwaarde weer hebt verkocht, moest u daar 33 procent speculatiebelasting op betalen. Van effectenrekeningen bij Belgische banken werd die speculatiebelasting automatisch ingehouden, op rekeningen bij buitenlandse banken niet. U moet die meerwaarde nog invullen in het vak XVI voor diverse inkomsten. Die heffing is in 2017 opnieuw afgevoerd, maar dat belet niet dat u ze voor het inkomstenjaar 2016 nog moet betalen.
3. Werkelijke of forfaitaire beroepskosten bewijzen.
Een van de onderdelen van de taxshift van de regering-Michel is de verhoging van het kostenforfait. Zelfs als u vorig jaar beter af was door uw werkelijke beroepskosten te bewijzen, gaat dat daarom dit jaar nog niet op. Het forfait hangt af van uw loon: 30 procent voor inkomens tot 8450 euro, 11 procent voor inkomens tot 19.960 euro en 3 procent voor inkomens boven 19.960 euro. Het absolute maximum voor loontrekkenden bedraagt 4240 euro voor het inkomstenjaar 2016, met een bijkomend forfait van 75 tot 175 euro voor wie meer dan 75 kilometer van zijn werk woont. Voor bedrijfsleiders en vrije beroepers ligt het forfait lager. Handelaars, industriëlen en landbouwers zijn hoe dan ook verplicht hun werkelijke kosten aan te geven.
Vergeet niet dat bijna alle werkgevers voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer een vergoeding geven die vrijgesteld is van belastingen
De kosten voor het woon-werkverkeer kunt u het gemakkelijkst aangeven. Als u ver van uw werk woont, volstaat het soms al die kosten op te tellen om boven het forfait uit te komen. Als u met de wagen naar het werk gaat, mag u 0,15 euro rekenen per kilometer die u aflegt van en naar het werk, vermenigvuldigd met het aantal werkdagen. Als u zich met het openbaar vervoer of met de fiets naar het werk verplaatst, mag u respectievelijk 0,15 en 0,22 euro per kilometer rekenen, of de werkelijke kosten. “Vergeet niet dat bijna alle werkgevers voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer een vergoeding geven die vrijgesteld is van belastingen. Als je je werkelijke kosten aangeeft, verlies je die vrijstelling”, merkt Wellens op.
Behalve het woon-werkverkeer kunt u ook de kosten voor een werkkamer aftrekken, en een aantal kleinere kosten zoals voor telefoon, internet, kantoorbenodigdheden, in de mate dat u ze voor uw beroep gebruikt. Dat geldt evengoed voor zelfstandigen als loontrekkenden. Bij loontrekkenden en bedrijfsleiders is er weinig risico gemoeid met de aangifte van de werkelijke kosten. De fiscus past alsnog het forfait toe, als de werkelijke kosten die de fiscus aanvaardt, uiteindelijk lager liggen dan het forfait. Dat gebeurt niet bij vrije beroepers. Zij riskeren dus wel iets te verliezen.
4. Vergeet uw vrijstellingen niet te claimen.
“Wie zijn aangifte invult via Tax-on-web, moet in het vak IV vooral de rubrieken vrijstelling voor terugbetaling woon-werkverkeer en vrijstelling voor niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen of bonusplannen in de gaten houden”, zegt Van Belleghem. Die vrijstellingen zijn nog niet vooraf ingevuld op de elektronische aangifte.
Op uw loonfiche 281.10 vindt u de tegemoetkoming die u van uw werkgever hebt gekregen voor uw verplaatsingen tussen uw woning en het werk. De terugbetaling voor het woon-werkverkeer staat vooraf ingevuld op de aangifte, maar de eventuele vrijstelling van belastingen niet. Als u kiest voor het kostenforfait, is op zijn minst een deel van de terugbetaling vrijgesteld. Gebruikt u het openbaar vervoer, dan is het volledige bedrag dat u of uw werkgever heeft betaald voor een abonnement of losse vervoersbewijzen vrijgesteld. Komt u niet met het openbaar vervoer, dan is 380 euro vrijgesteld. De combinatie van beide is ook mogelijk, maar de vrijstelling kan nooit groter zijn dan de vergoeding die u van uw werkgever hebt gekregen.
Dat gaat ook op voor bonussen in het kader van prestatiegerichte bonusplannen. Die zijn tot 2798 euro vrijgesteld van belastingen (bedrag geldig voor het inkomstenjaar 2016).
5. Kijk nog eens na hoeveel personen u ten laste hebt.
Volgens de federale overheidsdienst Financiën vullen mensen geregeld een verkeerd aantal kinderen ten laste in. “Kinderen stoppen vaak in juni of in september met studeren en zoeken daarna werk. Ouders zijn zich er niet altijd van bewust dat ze naar de situatie op 1 januari 2017 moeten kijken voor de aanslag”, zegt Jos Goubert, de directeur van het fiscale kenniscentrum van KPMG. “Dat verklaart wellicht voor een deel waarom er zo veel fouten gebeuren.” Als de netto-inkomsten van een persoon ten laste van een koppel uitstijgen boven 3140 euro, is die niet langer ten laste. Bij een alleenstaande is dat 4530 euro. Voor elk kind ten laste krijgt u een verhoging van de belastingvrije som. Als u een kind minder ten laste hebt, betaalt u meer belastingen.
Als een student in loondienst wat bijverdient, telt de eerste schijf van 2610 euro aan inkomsten niet mee om te bepalen of de student nog ten laste is van zijn ouders. “Vanaf 1 januari is daar het statuut van de student-zelfstandige bij gekomen, maar die duikt nog niet op in de aangifte voor het inkomstenjaar 2016”, stipt Chiau aan.
Een andere vergetelheid kan voorvallen bij gescheiden ouders met meerderjarige studerende kinderen. Chiau vraagt zich af of ze volledig op de hoogte zijn van een wetswijziging over het fiscale co-ouderschap. “Het begrip ‘ouderlijk gezag’ is daarin veranderd in ‘onderhoudsverplichting’. Bij fiscaal co-ouderschap worden de belastingvrije som en andere fiscale voordelen in tweeën gesplitst. Tot nu kon dat enkel voor minderjarige kinderen. Vanaf het inkomstenjaar 2016 kan het ook voor meerderjarige kinderen voor wie de ouders nog een onderhoudsplicht hebben”, legt Chiau uit.
6. Geniet maximaal van belastingsverminderingen.
Er zijn heel wat uitgaven die in 2016 recht gaven op belastingverminderingen, zoals de aankoop van dienstencheques, de kinderoppas, het pensioensparen, de aankoop van een elektrisch voertuig en dakisolatie. Sommige van die uitgaven staan vooraf ingevuld op Tax-on-web, andere niet. Het bedrag van de belastingvermindering voor dakisolatie bijvoorbeeld moet u zelf berekenen en aangeven.
Wellens geeft een goede raad die te laat komt voor deze aangifte, maar niet voor de volgende. “Als een koppel voor meer dan 1440 euro dienstencheques koopt in het inkomstenjaar 2017, is het beter als beide partners een dienstencheque-overeenkomst afsluiten en de aankopen van de cheques verdelen, zodat ze per persoon dat fiscale maximumbedrag niet overstijgen.” Anders verliest u de belastingvermindering van 30 procent op de dienstencheques boven 1440 euro. De uitgaven voor dienstencheques zijn vooraf ingevuld op Tax-on-web.
7. Geef investeringen in een startend bedrijf goed aan.
Wie aandelen kocht van een onderneming bij de oprichting, of bij een kapitaalverhoging binnen de vier jaar na de oprichting, kan aanspraak maken op een belastingvermindering van 30 of 45 procent. De hoogte van de vermindering hangt af van de omvang van de onderneming. Het bedrijf moet u een fiscaal attest bezorgen en u moet de aandelen minstens vier jaar bijhouden om de belastingvoordelen niet te verliezen. Het bedrag dat u hebt besteed, moet u zelf nog invullen in de aangifte.
De win-winlening in Vlaanderen en de coup depouce-lening in Wallonië komen in aanmerking voor een belastingkrediet. Vlamingen die aan een onderneming in het Vlaamse Gewest een achtergestelde lening met een looptijd van acht jaar verstrekken, kunnen daarvoor een belastingkrediet van 2,5 procent krijgen van het geleende bedrag dat nog niet werd terugbetaald – maximaal 50.000 euro per kredietverstrekker. U moet het uitstaande bedrag op 1 januari 2016 en op 31 december 2016 vermelden op de aangifte. De fiscus maakt daar een gemiddelde van. Als het bedrijf failliet gaat, kunt u via een eenmalig belastingkrediet 30 procent van de uitstaande schulden recupereren.
8. Geef inkomsten van flexi-jobs niet aan.
De flexi-jobs zijn een nieuwe vorm van tewerkstelling sinds december 2015, bedoeld voor mensen die elders al een baan hebben en bijklussen in de horeca. Ze krijgen daarvoor een loon waarop geen belastingen of sociale bijdragen verschuldigd zijn. U moet de inkomsten uit die flexi-jobs dus niet aangeven. In het zog van de flexi-jobs kreeg vast horecapersoneel een vrijstelling van belasting voor maximaal 360 of 300 betaalde overuren, naargelang er een witte kassa is in de horecazaak of niet.
9. Ook inkomsten uit de deeleconomie worden belast.
Airbnb valt niet onder het nieuwe belastingregime van de deeleconomie”
Er was veel te doen over het nieuwe belastingtarief voor de deeleconomie. De inkomsten uit de deeleconomie worden belast tegen 20 procent, na aftrek van 50 procent forfaitaire kosten, waardoor het belastingtarief de facto naar 10 procent zakt. Er is nog geen apart vak voor inkomsten uit de deeleconomie in de aangifte voor het inkomstenjaar 2016. De overheid deelde ook pas in 2017 de eerste erkenningen uit voor internetplatformen die occasionele diensten van particulieren aan andere particulieren organiseren. Ze houden de bedrijfsvoorheffing van 10 procent in en storten die door naar de fiscus.
Dat betekent niet dat u de inkomsten dan maar niet moet aangeven. “U moet die inkomsten aangeven als diverse inkomsten, zolang er geen regelmaat in zit”, zegt Chiau. “Het kan best zijn dat u jaar na jaar ongeveer evenveel inkomsten hebt. Dan zal de fiscus u wellicht vragen zelfstandige in bijberoep te worden.”
“Ik krijg ook veel vragen over Airbnb”, weet Chiau te vertellen. “Airbnb valt niet onder het nieuwe belastingregime van de deeleconomie. De fiscus heeft Airbnb gevraagd inlichtingen van de gebruikers van het platform door te geven. Ook daar geldt dus dat u veiligheidshalve het beste geen kamers verhuurt zonder de inkomsten aan te geven. Als u een gemeubileerde kamer verhuurt aan toeristen of studenten, moet u de inkomsten opsplitsen in onroerende inkomsten voor de kamer (standaard 60%) en roerende inkomsten voor de meubels (40%).”
10. Zijn al uw giften wel doorgegeven aan de fiscus?
“Ik weet uit persoonlijke ervaring dat giften niet altijd worden doorgegeven aan de fiscus”, zegt Goubert. “Dat kijk je het beste ook even na.” Stortingen voor het goede doel geven onder bepaalde voorwaarden recht op een belastingvermindering van 45 procent van het gestorte bedrag. U moet wel een attest van een erkende instelling kunnen voorleggen, waarop het bedrag wordt vermeld. Het minimum voor een gift is 40 euro, en het totale bedrag van alle giften kan nooit een belastingvermindering opleveren van meer dan 10 procent van uw netto-inkomen of 376.350 euro voor het aanslagjaar 2017.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier