Banken verhogen marge op hypotheken


De banken konden de voorbije maanden hun kredietmarge op hypotheken gevoelig verhogen. En toch hoor je de klanten niet klagen. De hypotheekrente staat immers op een historisch laag peil.
Woonkredieten waren in ons land nog nooit zo goedkoop, en toch daalt de vraag. In het tweede kwartaal van dit jaar werden 50.000 hypothecaire kredietovereenkomsten gesloten, voor een totaalbedrag van 5,5 miljard euro. Dat is een daling met 8 procent (in aantal contracten) en 3,2 procent (in bedrag) tegenover het tweede kwartaal van 2013, zo blijkt uit de meest recente cijfers van de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK).
Net als de marktrente, die sinds begin dit jaar onafgebroken daalde, gingen ook de hypothecaire rentevoeten naar een historisch laag peil. Volgens de rentebarometer van Immotheker bedraagt de gemiddelde rente op een vastrentend woonkrediet met een looptijd van twintig jaar momenteel 3,29 procent. Dat is het laagste peil in vele jaren, en volgens Bart van Craeynest, hoofdeconoom van Petercam, lijkt de daling nog niet ten einde: “De laatste daling van de marktrente is nog niet verrekend in de hypotheekrente.”
Desondanks slaagden de banken erin hun kredietmarge te verhogen. De verklaring is simpel: de rente die de banken op kredieten ontvangen daalt, maar minder snel dan de rente op het geld dat de bank zelf leent (bij spaarders, de ECB of de markt). “Gangsterpraktijken”, oordeelt econoom Paul De Grauwe daarover. Hij zegt dat er te weinig concurrentie is tussen de banken, en dat ze ‘samenspannen’ om hun winstmarge op te vijzelen.
Cijfers van de Nationale Bank tonen evenwel dat de kredietmarges in het verleden gewoon te laag waren. Voor de financiële crisis bedroegen ze gemiddeld minder dan 50 basispunten, en soms waren ze zelfs negatief. Het toekennen van een woonkrediet werd in die periode bijna uitsluitend commercieel bekeken: een bank haalde een klant via gunstige kredietvoorwaarden binnen, en had dan minstens twintig jaar (de looptijd van de lening) om dit contract te rentabiliseren. Vaak gebeurde dat via de verkoop van andere bank- en verzekeringsproducten.
“In het verleden waren de marges ongezond”, zegt Etienne De Callataÿ, hoofdeconoom van Bank Degroof. “Als een product louter gebruikt wordt om een klant lange tijd te binden, is het doorgaans niet correct geprijsd. Dat werkt marktverstorend en creëert instabiliteit.”
Dat de banken hun kredietmarges optrekken, heeft dezelfde verklaring als waarom ze hun klanten zo weinig rente op het spaarboekje bieden: ze doen er alles aan om hun rendabiliteit te verbeteren. De rendabiliteit van de Belgische banksector bedraagt momenteel amper 5 procent, en dat is weinig. Vooral in het licht van de kapitaalvereisten die opgelegd worden onder Bazel III. Een aantal banken moet de komende jaren de kapitaalbuffers versterken en wil dat doen via winstreservering. Maar terwijl ze in de jaren 2000 veel inkomsten puurden uit complexe producten of handel voor eigen rekening, zijn de banken anno 2014 verplicht hun winst uit klassieke producten (zoals spaarproducten en kredieten) te halen.
Sommige klanten hebben het gehad met banken die amper nog een vergoeding bieden voor spaargeld en een spotgoedkope kredietverlening dwarsbomen. “Maar dat is nu eenmaal de prijs die iedereen mee betaalt voor een veiliger financieel systeem en een stabiele banksector”, vindt Etienne de Callataÿ.
Hij wijst ook op een ander belangrijk element: de gewijzigde houding van de Belgische toezichthouder. De Nationale Bank dringt al sinds 2012 bij de banken aan op een conservatieve kredietpolitiek en een adequate prijszetting van nieuwe hypotheekleningen. Ze wil vermijden dat de banken zomaar goedkope woonkredieten uitdelen. Op die manier hoopt ze een zachte landing van de overgewaardeerde vastgoedmarkt te bewerkstelligen.
Lees het volledig verhaal over de hypotheekmarkt in Trends van deze week.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier