Aandeelhoudersactivist Gino Coorevits: ‘Ik leef en werk graag vanuit de stilte’

Gino Coorevits © Jelle Vermeersch
Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Gino Coorevits is als minderheidsaandeelhouder de luis in de pels van KBC Ancora. Meer dan twintig jaar geleden lag hij zelf onder vuur als crisismanager van failliete bedrijven. Vanuit de luwte bouwde hij sindsdien aan zijn investeringsvehikel Portus. Trends sprak exclusief met deze “schimmige vastgoedmakelaar”.

In de jaren negentig was de West-Vlaming Gino Coorevits niet weg te branden uit de media. Die brachten smeuïge verhalen over de overnames van de holglasfabrikant Verlipack en andere noodlijdende textielondernemingen door Coorevits en zijn zakenpartner Walter De Backer. De overheid pompte miljoenen in die “nationale sectoren”, die spoorslags verdampten. Het gerecht zocht naar subsidie- en later fiscale fraude nadat de tapijtfabrikant Beaulieu Verlipack had overgenomen. Het eerste deel van het onderzoek liep op een sisser uit.

Daarna werd het stil rond Coorevits. Ook zijn investeringsvehikel Portus leidde een discreet bestaan, tot het in 2010 plots werd aangemeld als aandeelhouder (1,49%) van KBC Ancora, de beursgenoteerde medeaandeelhouder van KBC. Portus voerde een groep aandeelhouders aan, die in 2008 een minderheidsvordering startte tegen de holding (zie Luis in de pels van KBC).

Coorevits laat, net als zijn zakenpartner en N-VA-burgemeester van Sint-Pieters-Leeuw Luc Deconinck, het dagelijkse bestuur van zijn ondernemingen tegenwoordig over aan een nieuw management. Hij komt nu en dan naar De Panne, maar verblijft meestal in het landelijke Goriach, ten zuiden van Salzburg in Oostenrijk. “Ik woon graag in die bergen, betoverend wit in de winter en vol bloei en geklater ‘s zomers”, mijmert hij. Voor het eerst wil de zakenman meer kwijt over zijn rechtszaak en die woelige periode in zijn leven.

Hoe bent u als advocaat in het bedrijfsleven gerold?

Coorevits: “Ik begon op het kantoor Leysen, dat veel handelsrecht behandelde, en werd vrij snel curator. In de jaren zeventig werden boedels uit een faillissement gewoon in stukken verkocht aan de meest biedende. Al snel werkte ik met generatiegenoten, zoals Jef Lievens (nu Eubelius, nvdr), aan de doorstart van entiteiten na een faillissement. De basisidee was dat schuldeisers, maar ook de werknemers en de samenleving, er meer baat bij hebben als economisch levensvatbare activiteiten kunnen worden voortgezet.

“Ik adviseerde ook bedrijven in moeilijkheden. Soms waren klanten in het begin bereid fouten recht te zetten, maar hervielen ze in oude gewoontes als het beter ging. Dan verschenen de eerder geschrapte buitensporige uitgaven, zoals een te luxueuze auto of zelfs een boot, weer op de balans. Dat was ontmoedigend en het heeft er mee toe geleid dat ik zelf iets wilde opbouwen met de ambitie beter te doen. Ik verliet in 1985 de balie om investeerder te worden.”

Met welke middelen startte u als zakenman?

Coorevits:“Hoofdzakelijk met een grote lening van twee bankiers uit de regio, die hun nek durfden uit te steken en me subjectieve kredietwaardigheid toekenden. Zoiets zou nu onmogelijk zijn. Ze wisten trouwens niet van elkaar dat ze me een grote lening gaven, maar dat hoeft u niet noodzakelijk op te schrijven. Dat beginkapitaal investeerde ik in allerlei ondernemingen, al dan niet in moeilijkheden.”

U nam met crisismanager en professor Walter De Backer in 1985 ook Verlipack over uit een faillissement. Volgens De Tijd verdween 750 miljoen euro aan overheidssubsidies naar buitenlandse bedrijven. Het gerecht begon een onderzoek naar het glasbedrijf, dat in 1987 door Beaulieu was overgenomen.

Coorevits: “Ik werd betrokken bij de overname na faillissement van het holglasbedrijf. Ik was geen bestuurder, maar tekende de basisherstructurering uit onder toezicht van de voorzitter van de rechtbank, Jean-Louis Duplat. Er was overheidssteun, die correct en integraal bij het bedrijf terechtkwam. Een ploeg rond Walter De Backer heeft Verlipack geherstructureerd en winstgevend gemaakt. Ik bewaar een genegen herinnering aan Walter. Hij stierf bij een ongeval in 1989 en kan zich niet langer verdedigen. Hij verdiende het in elk geval niet om nadien zo door bepaalde media in het verdomhoekje te worden gezet. Trends wist beter en daarom kwam hij ook in de shortlist terecht van de eerste kandidaat-managers van het jaar 1985, toen John Cordier het haalde.”

Nog verder dan de media ging Jean-Pierre Van Rossem, die ooit met het verhaal kwam dat de staatsveiligheid onder druk van Beaulieu de hand zou hebben gehad in het auto-ongeval van De Backer

.

Coorevits: “Die zogenaamde beursgoeroe was een charlatan met indianenverhalen. Hij heeft me steeds kwalijk genomen dat ik een intussen overleden textielondernemer advies gaf over zijn belegging bij hem. Van Rossem en zijn entourage promootten de “laatste beleggingstrein waar je nog snel op kon springen”. Mijn antwoord: “Die trein rijdt wel richting Dachau.” Net voor hij wilde toehappen, trok de zakenman de beslissing daarom in.”

U werkte onder andere met De Backer ook aan de herstructurering van textielbedrijven, zoals De Leie en La Herseautoise. Dat gebeurde met miljoenensubsidies voor deze ‘nationale sector’. De Tijd schreef: “Beiden specialiseerden zich in het leeg melken van de staat via het kunstmatig oppoetsen van balansen van noodlijdende textielbedrijven.”

Coorevits:“Quatsch. Ik heb me in mijn bestuursperiode van amper achttien maanden nauwgezet aan de regels gehouden en enkel het belang van die bedrijven nagestreefd. In geen enkel textielbedrijf heb ik in mijn bestuursperiode staatssteun gevraagd. We namen De Leie over nadat het onder het vorige bestuur subsidies had gekregen. Onze ploeg heeft het veredelingsbedrijf er weer bovenop geholpen en verkocht. Toen het weer in de problemen kwam, hebben we het op verzoek van de curator opnieuw overgenomen, de rendabele kern heropgestart en het na een paar jaar opnieuw verkocht. Tussen 1985 en 1994 was ik voorzitter-bestuurder van de ververij Groeninghe, naast gedelegeerd bestuurder Urbain Lecluyse. Dat bedrijf vroeg niet eens staatssteun, want het maakte mooie winsten (na de overname werd het Groeninghe-Ten Bos, dat in 2003 failliet ging, nvdr). Ik had de wolspinnerij La Herseautoise al in 1987 verkocht aan het management. In een sector die uit de markt wordt gedreven, kun je niet tegen de stroom op roeien met flinterdunne winstmarges en moordende buitenlandse concurrentie, zoals blijkt uit het faillissement in 1997.

“In lengte van dagen, met dank aan de zoekmachine van Google, worden mij onzorgvuldige schrijfsels en leugens uit kranten van lang vervlogen dagen voor de voeten geworpen. Onlangs nog door een bankier en natuurlijk ook op het proces tegen CERA. Het was, bij gebrek aan beter, gefundenes Fressen, voor de tegenpartij. Natuurlijk heeft die kwetsende mediahetze pijn gedaan, zoals ook bedoeld. Ondertussen ben ik er mild en rustig in geworden.”

In 1991 was het weer raak in de media, toen bleek dat u Willy Ramboer had aangetrokken om uw bedrijf Neon Elite te leiden. Er liep een onderzoek tegen hem als gewezen kabinetsmedewerker van CVP-minister van Economie Mark Eyskens in een fraudedossier rond Beaulieu/Fabelta. Ramboer was ook verantwoordelijk voor enkele subsidiedossiers rond uw bedrijven. Toeval?

Coorevits: “Ramboer is een gecultiveerd, intelligent en bruisend man. Hij was beschikbaar en onze beslissing om hem aan te stellen als bedrijfsleider bleek de juiste. Neon Elite is vandaag marktleider in reclameverlichting in België (het verwerkte vorig jaar wel een omzetdaling van 8,4 naar 5,8 miljoen en boekte een licht verlies , nvdr). Over Ramboer kan ik enkel maar getuigen dat hij steeds integer was en wist waarover hij sprak, ook tijdens zijn kabinetsperiode. Dat gerechtelijk onderzoek was een aanfluiting.”

Nu bent u actief met Portus. Met een eigen vermogen van 202 miljoen euro en amper 121.000 euro schulden is dat een sterk bedrijf.

Coorevits: “Met het investeringsvehikel Portus investeren we in beursgenoteerde aandelen, het meest transparante en correct gecontroleerde marktsegment. Met succes, en in stilte, ver van de media. Dat geeft me veel voldoening na die woelige jaren tachtig. Portus, dat eerst Hadrianus heette, is in 1993 gestart met een vermogen van 10 miljoen euro. Nu heeft de vennootschap ongeveer 220 miljoen euro aandelen in beursgenoteerde bedrijven. Die pikken we na nauwgezet onderzoek op, wanneer naar ons oordeel de prijs op de beurs hun waarde onvoldoende weerspiegelt. We beoordelen die waarde onafhankelijk van koop- of verkooppaniek.”

Portus bezit ook bijna 1 procent in GBL, de holding van Albert Frère met een beurswaarde van 11 miljard.

Coorevits:“Ik respecteer Frère. Wij zijn al decennia een trouwe, kritische aandeelhouder in GBL. De voornaamste uitdaging is hoe een nieuwe generatie daar de fakkel overneemt. De eerste tekenen zijn hoopvol met nieuwe participaties in SGS, Adidas en Umicore, met veel minder klemtoon op Frankrijk.”

Het valt op dat – atypisch voor dit soort activiteiten – ook uw vastgoedvennootschappen schuldenvrij zijn.

Coorevits: “De omslag kwam in het najaar van 1998. Toen leidden de roebelcrisis en het wankelende, gigantische hedgefund LMTC tot zwaar weer op de financiële markten. We besloten dat we lang genoeg met schulden geleefd en gebeefd hadden. Alle leningen zijn toen afbetaald om voortaan schuldenvrij en ook ver van afgeleide instrumenten te investeren. In de recente crisis bleek weer dat verschillende vastgoedspelers in slechte papieren kwamen en moesten verkopen onder druk van hun schuldeisers. Terwijl er dan net kansen zijn voor kopers met contanten. Financiële hefbomen breken iedere keer opnieuw ondernemingen en mensen wanneer een crisis hard toeslaat. Ik mijd ze.”

Luis in de pels van KBC

Portus gelooft in het businessmodel van holdings die retailbanken overkoepelen. Zo stapte het in 2001 in Almancora, de holding die ontstond door de overwinning van misnoegde CERA-coöperanten na de fusie van CERA en Kredietbank.

Almancora werd in 2007 KBC Ancora, na een arbitrage ingesteld door CERA-coöperanten. Dan kwam er echter een kink in de kabel. Portus en vier andere aandeelhouders startten een minderheidsvordering tegen KBC Ancora en zijn bestuurders. “Bij de start werd in de statuten van KBC Ancora het artikel geschrapt dat de vennootschap toestond aandelen Almanij (de holding boven KBC, nvdr) – later KBC – te verwerven. De statuten verboden dus nieuwe aandelen KBC bij te kopen, omdat dat in strijd was met het eerder afgesproken principe dat een aandeel KBC een aandeel KBC Ancora vertegenwoordigt”, legt Portus-voorzitter Gino Coorevits uit.

Toch kocht KBC Ancora in 2007 KBC-aandelen bij, omdat KBC te beschermen tegen een eventuele vijandige overname. Door die aankoop bereikten de referentieaandeelhouders de overnamedrempel van 30 procent en bleef KBC in België verankerd. Er werd gekocht op een moment dat de aandelen een piek van ongeveer 95 euro per aandeel bereikt hadden. “Later is het grootste pakket van die bijgekochte aandelen verkocht voor net boven 30 euro”, stelt Coorevits. “Daardoor bleef KBC Ancora achter met een schuld van 400 miljoen euro. Later bleek dat KBC Ancora het geld voor de aankoop van de aandelen had geleend bij KBC, dat zo zijn eigen kapitaal financierde. Dus vragen wij als minderheidsaandeelhouders voor rekening van KBC Ancora dat de schade vergoed wordt: de schulden van KBC Ancora moeten worden aangezuiverd, de betaalde intresten gerecupereerd en de een-per-een-verhouding gerespecteerd.”

In eerste aanleg kreeg Portus ongelijk. Het beroep wordt verwacht over drie jaar. Ondanks het verlies in eerste aanleg en de hoge advocatenkosten is het sop de kool waard geweest, vindt Coorevits. “Is het dit allemaal waard? Ja, want als niemand naar voren komt, kan een bestuur gelijk wat uitspoken en blijft de minderheidsvordering bij beursgenoteerde bedrijven dode letter. Het is juist dat de Leuvense rechtbank van eerste aanleg ons niet gevolgd is. Als gewezen advocaat heb ik echter vertrouwen in de verdere juridische procedure.”

‘Schimmige vastgoedmakelaar’

Gino Coorevits kreeg in de pers het etiket van ‘schimmige vastgoedmakelaar’ in de berichten rond het KBC Ancora-proces. Enkel het eerste klopt. “Ik leef en werk nu eenmaal graag vanuit de stilte”, klinkt het.

Een vastgoedmakelaar is hij nooit geweest. Coorevits verdient niet op snelle vastgoedtransacties, maar beheert op lange termijn. “We kochten als in onze ogen de prijs lager was dan de geschatte economische waarde, om de eigendommen dan lang in portefeuille te houden”, zegt hij. “Wel heb ik in de loop van mijn leven geleerd mij in een depressieve markt toe te spitsen op kwaliteit. Die geeft het beste rendement als de markt weer opveert, meer dan middelmaat die extreem goedkoop kan worden gekocht. Dezelfde filosofie volg ik bij de aankoop van aandelen.”

Naast een handvol winkelpanden, bezit Coorevits ook de helft van Immobilière Moderne (eigen vermogen 20 miljoen euro), dat sinds 1991 het toen volledig gerenoveerde gebouw aan het Kaaitheater in 30-jarige erfpacht geeft.

In dezelfde periode kocht zijn vennootschap Kaulindus (6 miljoen euro eigen vermogen) ook 175 hectare grond uit het faillissement van de buskruitfabriek PRB. Met wat geluk werd de voorraad poeder snel verkocht aan de Franse staatsonderneming SNPE. Dat was aan de vooravond van de eerste Golfoorlog. Onder de nu gezuiverde terreinen bevindt zich betonzand van topkwaliteit. Kaulindus heeft zicht op een mogelijkheid tot ontginning met een gediversifieerde nabestemming, eventueel als een ambachtelijke en recreatieve zone.

Coorevits bezit via Wolindus Holding ook nog bossen in het Franse Sassenay. Die brengen amper 1 procent op. “Het is verre van een topinvestering”, lacht hij. “Maar onze eikenbomen groeien elk jaar wel gemiddeld 3 procent aan, dat is meer wat een bank vandaag biedt. We houden deze investeringen aan omdat ze onze ecologische voetafdruk te compenseren. Dit kan in de toekomst van belang worden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content