Belgische loonkostenhandicap tegenover buurlanden daalt in 2015

Charles Michel (MR) © BELGA
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De Belgische loonkostenhandicap ten opzichte van Nederland, Frankrijk en Duitsland daalt in 2015 van 10,3 naar 8,2 procent. Dat is te danken aan de indexsprong en de loondrift in Duitsland.

De loonkostenhandicap van België ten opzichte van de Duitsland, Frankrijk en Nederland bedraagt 10,3 procent. Het gaat om de handicap die opgebouwd is sinds 1996, het jaar dat de wet op het concurrentievermogen is ingevoerd. Hij heeft betrekking op de loonkosten per eenheid product, dat wil zeggen de arbeidskosten gecorrigeerd voor productiviteit. De voorbije jaren nam de Belgische loonkostenhandicap ten opzichte van de buurlanden sterk toe: van 1,3 procent in 2004 tot meer dan 10 procent in 2012. Dat heeft enerzijds te maken met de sterke stijging van de lonen in België en anderzijds met een slabakkende arbeidsproductiviteit.

Die handicap afbouwen is een van de belangrijkste doelstellingen van de regering-Michel. Volgens berekeningen van Geert Janssens, hoofdeconoom van VKW Metena, daalt de Belgische loonkostenhandicap gecorrigeerd voor productiviteit volgend jaar van 10,3 naar 8,2 procent. Hij nam daarvoor de beleidsmaatregelen in rekening. “Om te beginnen is er de verdere uitvoering van het competitiviteitspact van de vorige regering, die goed is voor 1,35 miljard euro aan lastenverlagingen”, zegt Janssens. “Daarnaast is er de belangrijke ingreep van de indexsprong, waarvan het effect zich in 2015 laat voelen. Daarbij hou ik ook rekening met een reële loonblokkering. Voorts wordt de inflatie op 0,9 procent geschat.”

De tariefdaling van de patronale bijdragen van 33 naar 25 procent telt de econoom niet mee, want dat is volgens hem een vestzak-broekzakoperatie. De sociale lasten worden inderdaad verlaagd naar 25 procent, maar bepaalde lagere of onbestaande tarieven voor doelgroepen worden dan weer opgetrokken naar die 25 procent.

Behalve door de Belgische competitiviteitsmaatregelen wordt de evolutie van de loonkostenhandicap ook bepaald door wat in de buurlanden gebeurt. Janssens vertrekt van een Duitse loonstijging van 3,5 procent. In Frankrijk (+1,3%) en Nederland (+1,8%) zijn de stijgingen minder groot. Ook verrekent Janssens de negatieve productiviteitsevolutie (-0,4%) in België tussen 2014 en 2015.

Duitse looneisen

“Onze concurrentiehandicap zou volgend jaar aldus met 2 procentpunten kunnen verminderen, op voorwaarde dat de loondrift in Duitsland aanhoudt”, stelt Janssens. Duitsland stuurt al een tijd zijn beleid van loonmatiging bij. In het eerste decennium van deze eeuw stegen de Duitse loonkosten met 11 procent, terwijl het gemiddelde van de eurozone in die periode 29 procent was.

Door de hoge tewerkstelling en de druk van de vakbonden om nu eindelijk de vruchten van dit economische beleid te plukken, nemen de Duitse looneisen sinds 2010 toe. De voorbije vier jaar zijn de loonkosten in Duitsland sterker gestegen dan in de rest van de eurozone (Estland en Letland uitgezonderd, die nog aan een inhaalbeweging bezig zijn). Tussen 2014 en 2016 zouden de arbeidskosten van een Duitse werknemer met 9 procent toenemen. Voorlopig ziet het er niet naar uit dat die Duitse loondrift stilvalt. Zo wil de machtige Duitse metaalbond IG Metall bij de volgende loononderhandelingen een loonstijging van 5,5 procent afdwingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content