Volgens berekeningen van het Federaal Planbureau is de kostencompetitiviteit in ons land tussen 1996 en 2007 achteruit geboerd in vergelijking met het gemiddelde van de buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland.
Concreet betekent dat de arbeidskosten per eenheid product, of de loonkosten die nodig zijn voor de productie van een eenheid toegevoegde waarde, in België in elf jaar met 13,2 procent zijn toegenomen, of 6,1 procent meer dan het gemiddelde.
De evolutie van de arbeidskosten per eenheid product beïnvloedt volgens het Planbureau “de performantie van België op vlak van buitenlandse handel en de relatieve positie van de Belgische economie op de Europese markt”.
De Belgische achteruitgang is meer uitgesproken voor de verwerkende industrie dan voor de volledige Belgische markteconomie.
De arbeidskost per eenheid product daalt in Duitsland tussen1996 en 2007 met 0,5 procent. Nederland noteerde dan weer de sterkste stijging met +19,1 procent. Het concurrentievermogen van de Franse markteconomie is in ongeveer dezelfde mate als in België gedaald met 13,4 procent.
Niet zozeer de relatief snelle groei van het uurloon, maar wel de relatief zwakke groei van de uurproductiviteit ligt aan de basis van de achteruitgang van de Belgische kostencompetitiviteit, aldus het Planbureau. In België steeg het uurloon tussen 1996 en 2007 met 34,8 procent, terwijl in Nederland bijvoorbeeld een stijging van 51,9 procent werd genoteerd. De uurproductiviteit daarentegen groeide in ons land met slechts 19 procent, de zwakste score van de vier landen.
