ACHTER DE SPIEGEL. WAAROM DIT BOEK ? Laattijdige terugblik

Na lezing van de driehonderd bladzijden die “Achter de spiegel” telt, blijft men zitten met de vraag die reeds opkwam bij de aankondiging van het verschijnen : waarom heeft André Leysen dit boek geschreven ? Zeker : na de vier boeken waarvan twee gedeeltelijk autobiografisch die de bijna zeventigjarige bedrijfsleider (Die Zeit noemt hem “ein Multitalent”) op zijn aktief heeft, kon er een vijfde komen.

Wat het onderwerp betreft, is het kronologisch het eerste : een “terugblik op de oorlogsjaren”. De behandeling van deze periode werd opzettelijk met een halve eeuw uitgesteld, zoals de schrijver zelf zegt. Vóór zijn achttiende jaar heeft Leysen deze periode intens meebeleefd maar wat hij daarover vertelt, neemt hooguit één tiende van het boek in beslag.

Men zoekt ook tevergeefs naar wat deze bladzijden “achter de spiegel” reveleren. De zeer uiteenlopende keuze van andere onderwerpen blijft uiteraard steeds een tweedehands keuze, met weinig nieuwe informatie voor wie min of meer belezen is over die onderwerpen. Er is wel enige informatie over de man die de keuze maakt, maar die omweg is dan toch groot en voert ons uiteraard ook niet “achter de spiegel”.

BESTAANSREDEN.

Waarom dit boek ? Het antwoord van Leysen zelf is uitvoerig genoeg, op vele bladzijden : “Kinderen en kleinkinderen moeten dit verleden leren kennen. ” Het is een afrekening met “het fanatieke nationalisme met al zijn etnische vertakkingen dat de kanker aller tijden is. “

Nog in 1945 vond de schrijver een nieuw fundament : “Onder alle omstandigheden de grootst mogelijke verdraagzaamheid aan de dag te leggen en een demokratisch stelsel aan te kleven. ” Allicht kan men dit betoog ook elders lezen, uiteraard reeds bij de auteurs die Leysen zo uitvoerig citeert.

De originaliteit, en daarmede ook de bestaansreden, van het boek moet in de autobiografie liggen. Dit zijn dan de bladzijden over zijn familiaal milieu, de Deutsche Schule in Antwerpen en de Hitler-Jugend en bovendien de laatste maanden van de oorlog in Duitsland als adjunkt van René Lagrou en de ontmoeting met Cyriel Verschaeve (vrijwel de enige nog bekende naam uit het relaas) die in veiligheid gebracht moest worden.

HERINNERINGEN.

De feitelijke gegevens zijn sedert lang bekend en te boek gesteld, en een mogelijke nieuwsgierigheid om er dan toch wat meer over te vernemen blijft grotendeels onvoldaan. Vooral van de faze Lagrou-Verschaeve bestaan versies die vollediger en meer samenhangend zijn. De schrijver zegt het zelf : “Alhoewel Lagrou na de oorlog verguisd werd, wil ik daar niet aan meedoen, want door zijn tussenkomst ben ik nog tijdig uit de Berlijnse heksenketel kunnen ontsnappen. “

Even voorbeeldig schrijft hij over zijn ouders : “Ik heb steeds geweigerd mijn ouders de minste verantwoordelijkheid toe te schuiven. ” Allemaal goed en wel, maar wat is er dan nog “achter de spiegel” in dit boek te vinden ?

Men zal zeggen : wat kan men méér verwachten na vijftig jaar, in de herinneringen aan een paar jeugdjaren van een jongen die niet eens achttien was ? Naar het bekende gezegde echter is de jongen de vader van de volwassene. Wij dragen allemaal het stempel van deze jaren, die we uiteraard op verschillende wijze verwerken.

INZICHT.

Indien de schrijver zijn begaafde moeder die haar zoon op de Deutsche Schule plaatste en haar beide zonen in de Waffen-SS wilde zien zelf aan het woord had gelaten, zouden we een beter intuïtief inzicht krijgen in de allicht specifieke verhouding tussen “Vlaamsvoelendheid” en “Duitsgezindheid” bij Vlaamse vrouwen.

Een betere beschrijving van Lagrou, die enkele maanden Vlaams minister-president was maar veel langer een werktuig van het Reichssicherheitshauptamt, zou ons een kijk hebben gegeven op het specifiek politiek cynisme bij Vlaamse jongens met een diepe katolieke achtergrond.

In plaats van op onverdraaglijke wijze te schrijven over zijn gesprekken met de oude Cyriel Verschaeve, had Leysen toch nog iets kunnen optekenen over diens visie op de verhoudingen van Vlaanderen tot Duitsland zij het dan op het ogenblik van de ineenstorting.

REPUTATIE.

De relatie blijft ; ze is determinerend geweest voor het persoonlijke en professionele en zelfs publieke leven van de volgende vijftig jaar, waarin de schrijver deelachtig was aan het Duitse Wirtschaftswunder (Antwerpen was daarvoor allicht zelfs een bevoorrechte plaats) en de reputatie verwierf van “agiler Macher” (nogmaals in Die Zeit en onvertaalbaar).

Met de huidige slijtage van de politieke klasse in België wordt soms uitgekeken naar doeners uit het bedrijfsleven, en waarom dan niet uit de media die samen met de magistratuur die grote bressen hebben geschoten. (Zie inderdaad niet Duitsland of Frankrijk, maar Italië). Men verwacht dat die van buiten de politiek de ernstige politieke ideeën publiek bijtreden, de degelijke politici steunen of zelfs sturen. Zoekt men het waarom van Leysens boek in deze richting, dan dient men toch onmiddellijk vast te stellen dat het daartoe niet dienstig is.

LODE CLAES

Lode Claes is voorzitter van de redaktie-adviesraad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content