Over hun passie voor kunst en design

© DANNY GYS

Wanneer ontwerper Piet Boon en chef Sergio Herman elkaar treffen in hun gedeelde passie voor kunst en design dan wordt er veel gegekscheerd en gelachen. Trends Style sprak met hen in het Strandhotel Cadzand-Bad, waar ze samen nieuwe plannen voor het hotel bespreken.

De sterrenkok en de topdesigner van een veeleisend publiek met goede smaak… Precies zoals verwacht, treffen we hen helemaal gekleed in het zwart aan in de entreehal van het Strandhotel in Cadzand-Bad. Onderzoekend, weifelend, de hand over de kin wrijvend, monsteren ze het interieur. Sergio kijkt in de verte alsof hij daar het licht ziet. Wij zijn in aantocht.

Hoe kunnen we jullie band omschrijven? Bellen jullie elkaar ook privé?

SERGIO HERMAN. “We bellen niet zo vaak. Dat heeft met de snelheid van het leven te maken. Maar als we elkaar zien, is het alsof het van gisteren geleden was.”

PIET BOON. “We wonen ook ver van elkaar en dat maakt het gewoon lastig.”

Waar hebben jullie elkaar voor het eerst ontmoet?

HERMAN. “Ik denk dat we voor het eerst contact hadden toen ik op zoek was naar outdoor meubilair voor mijn toenmalige restaurant Oud Sluis. Ik kende Piet Boon in die tijd van naam, omdat ik erg geïnteresseerd ben in design en architectuur. Ik kijk altijd verder dan mijn bordje met eten, zeg maar. Piet had in die tijd, tien jaar geleden, pas een boek uitgegeven. Een grijs Piet Boon-boek waar enerzijds privéwoningen in stonden, maar ook het toen vernieuwende greenhouse restaurant in Amsterdam, De Kas. Die man, een heel leuke gast, kookte uit zijn eigen ‘kas’. Piets werk boeide me en we plaatsten een bestelling. Zo hebben we beetje bij beetje geconnecteerd.”

Jullie werkten al voor verschillende projecten samen. Welk project was het meest bijzondere?

BOON. “Dat was ongetwijfeld The Jane, omdat hier ontzettend veel samenkwam. In onze projecten kijken we altijd naar de omgeving, een sense of place is ontzettend belangrijk. Maar ook de authentieke details van een pand, zoals hier het originele plafond in de voormalige kapel. Het Frites Atelier was weer een heel ander project, ook heel leuk.”

HERMAN. “Het zijn momenten waarop je intens samenwerkt en elkaar ook veel ziet. Daardoor wordt de band die je al hebt alleen maar sterker. Voor het Strandhotel Cadzand-Bad, waar we nu aan werken, hebben we ook veel moeten samenzitten en brainstormen. Het vernieuwen van de lobby en alle food-and-beverage die erin komt; de sfeer, de harmonie, de stijl die allemaal aan het bestaande hotel moeten worden gekoppeld. Dat is natuurlijk een big thing.”

Waar zit volgens jou de grote meerwaarde van Piets werk?

HERMAN. “Wat ik mooi vind aan Piet, is dat hij oog heeft voor detail maar ook voor kunst. Zo heb ik via hem Job Smeets van Studio Job leren kennen en Frederik Molenschot van de Dutch Design Movement. Hun werk geeft lagen aan een interieur of een gevoel. Ik had ooit het geluk om bij Piet thuis eens een party bij te wonen en dan zie je dat daar ook terugkomen. Ik vind Piet zijn mix, zijn huisstijl heel mooi. Dat uitgepuurde maar dan toch met een zekere spanning door de welgekozen objecten of kunstwerken die er hangen. Voor mij synoniem met hele mooie lagen van gevoel die mij enorm aantrekken.”

En wat hangt er dan bij jou thuis aan de muur?

HERMAN. “Ik heb in de loop der jaren heel veel namen verzameld. Studio Job, maar bijvoorbeeld ook Rinus Van de Velde, van wie er een groot houtskoolwerk in Le Pristine hangt. Thuis heb ik een klein werkje: iemand met een oude boot midden op zee. Daar zit zoveel gevoel in! Supermooi. Maar ik vind ook heel veel mooi dat niet te betalen is. Ensor bijvoorbeeld.”

BOON. “Voor mij is Botero dan weer mooi… en onbetaalbaar. Er is zo veel mooie kunst. Ik koop veel, maar ik verkoop het ook weer. Ik kan er altijd wel weer makkelijk afstand van doen. We werken veel met jonge, opkomende kunstenaars. Zo gaan we nu in Amsterdam iets doen met Streetart Frankey, een ongelooflijk creatieve, gekke gast. We pasten eerder al zijn custom werk toe in onze projecten en nu zijn er kunstobjecten van hem te zien in onze flagshipstore.”

Zit er een bepaalde lijn in jullie verzamelingen?

HERMAN. “Het gaat mij om het gevoel en het moment. En dat is bij mij heel divers. Het raakt je of het raakt je niet. Maar natuurlijk sla je op een gegeven moment een bepaalde richting in, doordat je met bepaalde mensen in contact komt bijvoorbeeld. Je groeit daarin. Ik vond bijvoorbeeld Ensor altijd al heel mooi door zijn connectie met de zee en Oostende. Zijn werken zijn vaak een mix van heel veel gezichten, maar je voelt toch wel die zee-invloeden. Onlangs ben ik er wel in geslaagd een soort schets uit zijn schetsboek te kopen. Daar ben ik dan heel blij mee, dat connecteert dan toch. Ik ben ook fan van de Belgische kunstenaar Ben Sledsens. Op het einde van de gang heb ik een landschap in de nacht van hem hangen. Als ik dan de deur opendoe en er van ver naar kijk, kan ik daar enorm van genieten.”

We zitten in een lastige fase in de horeca, vooral qua personeel. Dan moet je àlles uit de kast halen’ Sergio Herman

“Mijn huis is eigenlijk een klein museumpje. Ik houd van mooie spulletjes, ook van vintage meubelen bijvoorbeeld. Als ik thuiskom en de deur open, zie ik gewoon overal dingen staan en dat maakt me gelukkiger dan bij wijze van spreken een heel dure sofa of een heel groot huis. Het gaat mij meer om het gevoel. Ik heb thuis ook gewoon nog twee van die oude knoppen van mijn oude kachel van Oud Sluis liggen, die heb ik duizenden keren op- en aangezet. Het is een mix van objecten die mij raken. Als ik daarnaar kijk, maakt mij dat gelukkig. En dat is voor mij het allerbelangrijkste.”

Schuim je dan ook rommelmarkten af?

HERMAN. “Nee, toch niet. Ik koop eerder online of van mensen die ik ondertussen in het wereldje ken die zelf aankopen. Maar dat zoeken, is ook leuk. Piet reisde veel en ik stond alleen maar te koken. ‘Laat ze maar lekker kokerellen in de keuken’, zei Piet wanneer hij langskwam. ‘Kom er even bij zitten, dat is gezellig.’ Maar ik ben perfectionistisch, dus dat ging niet. Nu heb ik wel meer tijd om te reizen en dat is fijn. Ik zag bij Piet ook dat reizen veel doet met een mens.”

BOON. “Tijdens mijn reizen raak ik geïnspireerd door kleuren, materialen, sferen, constructies, patina, maar ook door mensen. Ook nu werken we aan meerdere grote projecten in het buitenland, van Vietnam, Saudi-Arabië tot Bonaire. Ik probeer altijd de lokale sfeer in me op te nemen door contact met de lokale bevolking en hun ambachten. Zo leer je echt over de cultuur van het land en de gebruiken. Door onze samenwerking met opdrachtgevers en lokale architecten ervaren we ook altijd weer nieuwe designelementen en details.”

Proberen jullie op reis ook te kijken naar wat de concullega’s doen?

HERMAN. “Ik kijk eigenlijk nooit naar wat anderen doen. Op het gebied van koken of smaken volg ik altijd mijn eigen gevoel, dat vind ik het allerbelangrijkste. Anderzijds zitten we in een fase dat het lastig is in de horeca, vooral op het gebied van personeel. Dan moet je alles uit de kast halen. We proberen te anticiperen. Mensen waren al anders aan het denken, maar door covid is dat natuurlijk nog versterkt. Vandaag springt personeel vaak van de hak op de tak en kiezen ze voor privé en voor work-life balance.

We leven vandaag in een heel andere wereld, dus je moet er als ondernemer voor zorgen dat de mensen die hoog op de ladder staan, willen blijven en in de toekomst kunnen meegroeien. De nieuwelingen die erbij komen, moet je dan weer enthousiast maken. Dat ze die liefde en die passie voor hospitality en smaak in de keuken ontwikkelen die wij voelen. Dat ze samen met ons willen verdergaan en dat de toekomst ook gewoon mooi is en zo blijft. Iedereen gaat uiteindelijk graag uit eten en houdt van naar een restaurant gaan. Het is – vind ik nog altijd – een van de mooiste dingen die er zijn. Dus ja, er moeten wel mensen zijn om die service te kunnen blijven geven voor die mensen die graag gaan eten. Dat is voor onze sector de grootste uitdaging.”

Over hun passie voor kunst en design
© DANNY GYS

Jullie gedeelde passie voor design uit zich ook in jullie wagen. Jullie rijden allebei met een Range Rover. Is rijden dan een vorm van ontspanning?

HERMAN. “Het is een beetje dubbel, want ik haat autorijden eigenlijk. Lange trajecten vind ik vreselijk. Maar ik rij natuurlijk veel en al meer dan twaalf jaar met Land Rover, dus ik kan heel goed de evolutie van die wagens schetsen. In de nieuwe Range Rover bevind je je als het ware in een vacuüm. Dat is heerlijk. Dat genot van rijden apprecieer ik wel, maar ik ben niet de persoon die zal zeggen: kom, we rijden met de wagen naar Frankrijk. En als ik voor afspraken met Piet of voor Frites Atelier naar Noord-Nederland moet, heb ik vaak iemand die mij chauffeurt. Zo kan ik intussen administratief werk doen. Werken en intussen zwevend naar huis rijden, dat vind ik wel lekker.”

Piet, jij hebt al enkele keren een design-editie van een Land Rover Defender gecreëerd en werkt nu aan een opvolger. Wat maakt dat die Defender een designklassieker is?

BOON. “Heel wat mensen vinden die nieuwe Defender niet meer de oude, maar ik vind net van wel. Gerry McGovern heeft er een heel andere wagen van gemaakt, maar hij blijft wel ontzettend herkenbaar. Het is een beetje zoals de Porsche 911. Ik vind het design van de Defender ongelooflijk geslaagd. Met een oude Defender hoefde je niet naar de sportschool. Dat is bij deze toch wel even anders. Gewoon écht een SUV. Ik vind het altijd weer leuk om zo’n Defender qua styling onder handen te mogen nemen. We hebben een keer voor een vorige Piet Boon-designeditie alles wat van kunststof was vervangen door RVS en geborsteld aluminium. Voor mij de beste en ook de mooiste auto die er bestaat. In de nieuwe Range Rover komt voor mij alles samen, comfort, tijdloos design en techniek. Het toppunt van luxe.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content