Sportcoach Paul Van Den Bosch pleit voor meer egocentrisme: ‘Maak tijd om voor jezelf te zorgen’

PAUL VAN DEN BOSCH "Als je een rendement van 80 procent haalt, is dat nog altijd goed." © jelle vermeersch
Sjoukje Smedts  medewerker van Trends

Een volledig stressloze omgeving creëren zal nooit lukken. Daarom moeten bedrijven hun medewerkers stimuleren om voldoende te bewegen en op hun voeding te letten, vindt sportcoach Paul Van Den Bosch. En ze moeten de lat op de juiste hoogte leggen. “In het dagelijkse leven hoef je geen topsporter te zijn.”

Komt een man bij een coach. Hij zoekt hulp omdat hij mentaal vastzit. Antwoordt de coach: “Begin maar te stappen.” “Daar komt het voor een groot deel wel op neer”, vertelt Paul Van Den Bosch, de oprichter van Energy Lab. “Iemand die mentaal vastzit, kun je niet coachen als je het lichamelijke aspect niet mee in rekening brengt. Als die persoon overgewicht heeft, niet beweegt en niet genoeg slaapt, weet je dat je daar eerst aan moet werken.” Al hebben zijn coachees meestal wat uitleg nodig om hen daarvan te overtuigen. “Leg ik bijvoorbeeld niet uit wat suiker met het energieniveau van het lichaam doet, dan blijven mensen gewoon door de dag snoepen”, heeft hij gemerkt.

Mensen moeten meer aan zichzelf denken, maar wel om productiever te worden op het werk en anderen te kunnen helpen.

Van Den Bosch bouwde de voorbije decennia een carrière op als coach van heel wat topatleten, onder wie Sven Nys. Ondertussen coacht hij evengoed mensen uit het bedrijfsleven. Veel van zijn inzichten deelt hij in zijn nieuwe boek Egopreneur. “Nu de burn-outs maar blijven toenemen, moeten bedrijven beseffen dat ze de stressbestendigheid en de mentale veerkracht van hun medewerkers moeten aanpakken”, stelt hij. “Stimuleer hen bijvoorbeeld om voldoende te bewegen en te slapen, op tijd te rusten en op hun voeding te letten. Daar hebben zij zelf invloed op, anders dan op de factoren die hen stress kunnen bezorgen. Die laatste zullen altijd eindeloos blijven.”

“Natuurlijk ben ik het ermee eens dat je manifeste stressoren die er niet moeten zijn, moet proberen weg te halen. Maar je zal nooit een volledig stressloze omgeving kunnen creëren. De stressfactoren zijn bovendien voor iedereen anders. Gaat hier straks iemand met een bladblazer aan de slag, dan kan jou dat misschien stress geven. Terwijl het mij niet stoort, maar ik misschien stress krijg omdat een collega eten over zijn bureau morst.”

Is uw boek ook een pleidooi voor meer egoïsme op de werkvloer?

PAUL VAN DEN BOSCH. “Er is een groot verschil tussen egoïsme en egocentrisme. Egoïsme is alles voor jezelf willen, egocentrisme is jezelf in het centrum van je eigen wereld plaatsen. Mijn boek is dus in zekere zin wel een pleidooi voor meer egocentrisme. Mensen moeten meer aan zichzelf denken, maar wel om productiever te worden en anderen te kunnen helpen. Als je met het vliegtuig reist, is een van de richtlijnen toch ook dat je eerst je eigen zuurstofmasker moet opzetten als het nodig is? Ga niet eerst anderen helpen, want misschien lukt dat niet en dan is niemand gered.”

Toch is het bon ton te zeggen dat iedereen te veel aan zichzelf denkt en te weinig aan de ander.

VAN DEN BOSCH. “Dat is niet zo. Als mensen vastlopen, komt dat vaak doordat ze te weinig zorg dragen voor zichzelf. Ze zien zichzelf niet als het centrum van hun wereld en voelen vooral druk om voor iemand anders targets te halen. Ook thuis kunnen ze niet voor zichzelf zorgen, want daar brengen ze het ene kind naar de Chiro en het andere naar de tekenles. Wie zich zo opoffert voor zijn werk en zijn gezin, loopt vroeg of laat tegen een muur. Mijn uitgangspunt is daarom dat je tijd moet maken om voor jezelf te zorgen. Dan kom je al snel uit bij het Pareto-principe: als je op je sterktes wordt ingezet, kun je met 20 procent van de inspanning 80 procent van je rendement halen, en creëer je onder meer de tijd om voor jezelf te zorgen.”

Áls je op je sterktes wordt ingezet, zegt u.

VAN DEN BOSCH. “Zit daar een utopie in? Natuurlijk, want iedereen uitspelen op zijn sterke punten zal nooit lukken, maar je kunt het maar proberen. Als coach heb ik altijd gefocust op de sterke punten van mijn atleten en probeerde ik de lat altijd op de juiste hoogte te leggen. Leg je de lat systematisch hoger dan een hoogspringer kan springen, dan voelt hij keer op keer de mislukking en geeft hij die sport op. Een target halen dat te hoog ligt, creëert frustratie en stress. Ook wie zaken moet doen die hij onvoldoende beheerst, loopt vast. Mensen moeten een goed rendement kunnen halen zonder zich te forceren.”

Dat betekent voor sommigen wel dat ze moeten overschakelen naar een functie die minder aanzien heeft.

VAN DEN BOSCH. “Dat kan, sommige mensen zitten inderdaad op een niveau dat ze niet langer 80 procent van het rendement halen met 20 procent van de inspanning. Dan stoot je op het Peter’s Principle: in een organisatie evolueert iemand tot het niveau van onbekwaamheid. Dan kan hij een stap terug zetten meer energie geven, maar dat blijft voor sommigen een obstakel. Het omgekeerde is ook waar: wie keer op keer mikt op een rendement van 100 procent, moet daar vanaf. Topsporters moeten wel perfectionisten zijn, want het verschil tussen winst en verlies gaat soms maar over een halve seconde of details. Op de werkvloer is het meestal anders. Met uitzondering van het operatiekwartier. Als ik ooit op een operatietafel lig, hoop ik dat de chirurg zich wel voor 100 en niet voor 80 procent geeft.”

PAUL VAN DEN BOSCH
PAUL VAN DEN BOSCH “Weinig slaap is haast een statussymbool. Dat is echt onterecht.”© jelle vermeersch

Net zoals klanten, aandeelhouders en managers misschien verwachten dat iemand zich voor hen wel voor 100 procent inzet.

VAN DEN BOSCH. “Als je een rendement van 80 procent haalt, is dat nog altijd goed. Dat is grote onderscheiding. Ik wil de mensen die dat resultaat haalden tijdens hun studie weleens zien opstaan. In het dagelijkse leven hoef je geen topsporter zijn. Mensen die perfectionistisch zijn, lopen constant tegen hun limieten aan.”

Medewerkers mogen dus niet te veel druk ervaren, maar tegelijk schrijft u dat ze wel druk moeten voelen om tot een topprestatie te komen. Weet dan als leidinggevende maar tot waar je moet gaan.

VAN DEN BOSCH. “Klopt, mensen moeten druk voelen. Anders zouden kinderen op maandagochtend in bed blijven liggen. En op dinsdag ook. Tot ze aan het einde van het jaar zakken. Stress is niet altijd slecht. Het stresshormoon cortisol zorgt ervoor dat ons lichaam in een staat van paraatheid komt en dat we klaar zijn om te reageren op onverwachte en gevaarlijke situaties. Maar natuurlijk heeft iedereen een punt waarop positieve stress omslaat in negatieve stress. Als dat wordt overschreden, kun je niet meer presteren. Toch denken velen dat de prestatie wel zal volgen als er maar voldoende druk wordt uitgeoefend. Terwijl dat net nefaste gevolgen kan hebben. Goede medewerkers zitten dikwijls al voorbij het kantelpunt. Topsporters ook. Ik kan je verzekeren dat ik de voorbije dertig jaar bij mijn topatleten vooral druk moest wegnemen, omdat ze zichzelf al zoveel druk oplegden.”

Medewerkers krijgen veel te weinig individuele feedback. Mensen worden onzeker als ze niet weten wat van hen wordt gedacht.

Maakt dat ook niet net dat ze tot de top behoren?

VAN DEN BOSCH. “Ja, maar goede mensen – topsporter of niet – leggen zichzelf hoe dan ook al die druk op. Als je hen nog extra onder druk zet, breken ze. Daarom moet je goed weten waar op de stresscurve je medewerkers zich bevinden. Dat ontdek je alleen als je veel persoonlijk contact hebt, maar vaak zijn mensen alleen bezig met de teamprocessen. Daardoor geven ze vaak veel te weinig individuele feedback. Uit een recente bevraging die onderzoekers van UGent deden bij 1153 burn-outpatiënten blijkt dat bijna 70 procent van hen het gebrek aan feedback aanduidt als een van de redenen waarom ze een burn-out kregen. Mensen worden onzeker als ze niet weten wat van hen wordt gedacht.

“In de sportwereld geldt het gezegde: ‘ Feedback is food for champions‘. Een sportman heeft er geen enkel probleem mee feedback te krijgen. Hij smeekt erom, zodat hij snel kan groeien. Toch steken veel leidinggevenden daar te weinig energie in, omdat het een tijd- en energievretend proces is. Maar dan gaan je medewerkers ook niet beter presteren.”

Al is er volgens u één ding dat velen moeilijk kunnen aanpassen: hun alcoholconsumptie.

VAN DEN BOSCH. “Heel wat mensen zien alcohol als een soort van compensatie voor de dagelijkse druk die ze ervaren. Dat is een groter probleem dan algemeen wordt gedacht. Omdat alcohol een sociaal aanvaarde drug is, zijn er nog altijd mensen die denken dat het oké is de dag af te sluiten met drie tot vijf glazen wijn. Ze hebben het gevoel dat ze dat wel hebben verdiend. Die mensen blijven functioneren en beseffen daardoor niet welke impact alcohol heeft, ook op lange termijn. Er wordt daarom geadviseerd om maximaal zeven eenheden alcohol per week te drinken, en liefst nog minder. En zo zijn er nog wel enkele adviezen die mensen niet echt volgen als ze er geen uitleg over krijgen.”

Zoals?

VAN DEN BOSCH. “Er zullen bijvoorbeeld altijd mensen zijn die blijven geloven dat het geen probleem is om tien tot vijftien koppen koffie per dag te drinken. Terwijl de halfwaardetijd van cafeïne zes uur is. Dat betekent dat als je om vier uur in de namiddag nog een kop koffie drinkt, je om tien uur ‘s avonds nog de helft van de cafeïne in je lichaam hebt. Dat beïnvloedt je slaap negatief en zorgt ervoor dat je de volgende dag weer koffie nodig hebt om goed te functioneren. Mensen hechten ook nog altijd te weinig belang aan een goede nachtrust. Er zijn er nog altijd die beweren dat ze aan vier uur slaap voldoende hebben. Weinig slaap is haast een statussymbool. Dat is echt onterecht. Wetenschappelijk onderzoek maakt steeds opnieuw duidelijk dat iedereen zeven tot acht uur slaap nodig heeft. Iedereen die daartegen zondigt, betaalt vroeg of laat de prijs.”

Bij de loodgieter thuis lekt het, klinkt het in de volksmond. Durft u te zeggen dat u altijd evenveel aan zelfzorg deed?

VAN DEN BOSCH. “Er waren periodes in mijn leven dat ik het heel druk had en dat het moeilijk was ervoor te zorgen dat ik voldoende sliep. Maar ik heb altijd op mijn gewicht gelet en ervoor gezorgd dat ik voldoende kon bewegen. In sommige periodes deed ik dat misschien zelfs te intensief, te competitief, maar in andere periodes was dat bewegen toch vooral op mijn gezondheid gericht. Laatst was ik bijvoorbeeld even wat grieperig en ook tijdens die dagen ging ik wandelen. Kort daarna voelde ik dat het hoog tijd was om opnieuw meer te sporten. Ik durf dus te zeggen dat ik in mijn hele leven nog nooit een week niet heb gesport, behalve op de dagen dat ik ziek was.”

Dus mensen die tegen u zeggen dat ze geen tijd hebben om te sporten…

VAN DEN BOSCH. “Daar kan ik tegen zeggen dat ik ook met heel veel zaken bezig ben, en dat er nog genoeg andere mensen zijn die tonen hoe je wel tijd kunt maken om voldoende te bewegen en voor zichzelf te zorgen. Je moet het eerst en vooral beseffen, en dan bereid zijn er werk van te maken.”

Paul Van Den Bosch, Egopreneur. Ik zorg voor mezelf dus ik ben, LannooCampus, 200 blz., 24,99 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content