Redactie Trends

‘Respect voor mensenrechten in productieketens? België, tijd om wakker te worden’

‘Acht jaar na de ineenstorting van het Rana Plaza gebouw in Bangladesh, waarbij meer dan duizend kledingarbeiders en -arbeidsters omkwamen, heeft België nog altijd geen wetgeving rond verplichte ketenzorg’, schrijven de beleidsmedewerkers Laura Eliaerts van ACV-CSC International en Santiago Fischer van de ngo WSM. ‘Het is tijd dat België werk maakt van een sterke nationale wet, en zijn schouders zet onder het Europese initiatief.’

De kans is groot dat onze kleding gemaakt is in onveilige omstandigheden, dat in onze smartphone mineralen zitten die door kinderen ontgonnen zijn, en dat onze Belgische chocolade weleens voor slavenarbeid kan hebben gezorgd. Het is hallucinant dat anno 2021 in de Europese Unie, waar men de mensenrechten zo hoog in het vaandel draagt, nog altijd razend veel producten worden verkocht waar mensenrechtenschendingen aan kleven.

In het afgelopen decennium werden verschillende soorten soft law ontwikkeld rond bedrijven en mensenrechten, onder andere door de Verenigde Naties. Het idee van ketenzorg nam daardoor een duidelijke vorm aan. Bedrijven hebben de plicht om hun mogelijke negatieve impact op de mensenrechten en het milieu van hun hele toeleveringsketen in kaart te brengen, en maatregelen te nemen om een negatieve impact te voorkomen. Daarnaast moeten bedrijven die tekortschieten, aansprakelijk kunnen worden gehouden, en moeten slachtoffers toegang hebben tot herstel.

De vrijwillige aanpak werkt niet

In 2017 maakte België werk van een Nationaal Actieplan inzake ondernemingen en mensenrechten. Helaas lag de focus op vrijwillige acties, en werd het respect voor de mensenrechten in de ketens een keuze in plaats van een basisvoorwaarde om te ondernemen. Rekenen op de vrijwillige aanpak van bedrijven werkt niet, zo blijkt ook uit een studie van de Europese Commissie, die aantoonde dat slechts 37 procent van de bedrijven aan een vorm van ketenzorg doet. De bedrijven die zich niets aantrekken van mogelijke schendingen in hun ketens, doen maar op. Zonder enige straf. Er is dringend nood aan een gelijk speelveld voor alle bedrijven.

Kosten van ketenzorg

Er zijn ook heel wat misverstanden, die sommigen maar al te graag in leven houden. Er bestaat de angst dat zorg dragen voor de keten bedrijven veel geld kost. Volgens het onderzoek van de Europese Commissie is de geschatte kostprijs maar 0,14 procent van de omzet voor kmo’s, en maar 0,009 procent voor grote multinationals. Daarnaast zijn sommige consumenten bang dat producten duurder zouden worden. Ook dat zal niet snel gebeuren.

Respect voor mensenrechten in de ketens? België, tijd om wakker te worden.

Ten eerste is het voor een bedrijf goedkoper om schendingen te voorkomen door aan ketenzorg te doen, dan de schade achteraf te moeten herstellen. Benetton betaalde bijvoorbeeld na grote maatschappelijke druk 1,1 miljoen dollar aan de compensatie-overeenkomst van Rana Plaza. Daarmee vergeleken, is de jaarlijkse kostprijs van het lidmaatschap van het Bangladesh Akkoord, dat afgesloten werd om nieuwe fabrieksrampen te voorkomen, bescheiden. Aparte cijfers per bedrijf zijn niet bekend, maar de kostprijs voor de bedrijven met de meeste productie in Bangladesh bedraagt maximaal 300.000 dollar per jaar. Daar is Benetton niet bij: het koopt vooral in China in. En het zou Shell waarschijnlijk ook minder gekost hebben om de olielekkages in Nigeria te voorkomen, dan nu een schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers.

Ten tweede wordt de prijs van een product veeleer bepaald door de winstmarge van een bedrijf, dan door de loonkosten van een arbeider verderop in de keten. Zo maakte de Schone Kleren-campagne een berekening voor een hoodie van een groot merk. Daaruit bleek dat de opgetelde lonen in alle stadia van het productieproces amper 7,8 procent van de winkelprijs van deze sweater bedroegen.

Europa neemt het voortouw

Onze buurlanden staan gelukkig veel verder dan wij. Frankrijk nam in 2017 al een loi sur le devoir de vigilance aan, en zowel in Nederland als in Duitsland ligt een wetsvoorstel op tafel. Ook op Europees niveau zien we vooruitgang. In 2020 kondigde de Europese Commissie aan dat ze werk zou maken van wetgeving rond verplichte ketenzorg. Die belofte van de Europese commissaris voor Justitie, onze landgenoot Didier Reynders, werd enorm toegejuicht, niet alleen door het middenveld, maar ook door bedrijven zelf. Het lijkt erop dat ook vele bedrijven de schendingen van mensenrechten en oneerlijke concurrentie moe zijn.

Wetten die bedrijven verplichten om aan ketenzorg te doen, zijn de sleutel tot echte verandering.

Ook het Europees Parlement liet onlangs nog van zich horen, met een initiatiefrapport dat de Commissie oproept om schendingen van de milieu- en de mensenrechten in de productieketens van bedrijven aan banden te leggen. Dat rapport werd goedgekeurd met een oorverdovende meerderheid. Liefst 504 parlementsleden drukten op de groene knop, 79 stemden tegen.

Als Reynders zijn belofte houdt, zou er tegen juni 2021 een eerste voorstel op tafel moeten liggen in de EU. Maar dan volgt nog heel wat gebekvecht tussen het Parlement, de Raad en Commissie. Zo kan het proces op Europees niveau nog wel jaren duren, terwijl we de inbreuken op de mensenrechten overal ter wereld nu een halt moeten toeroepen.

Waar blijft België?

Ook op nationaal niveau moet dringend actie worden ondernomen. Onze buurlanden geven het goede voorbeeld. België hinkt achterop. Gisteren is een Belgisch wetsvoorstel officieel in de Kamer neergelegd. Het initiatief wil bedrijven verplichten om schendingen van de mensenrechten en milieunormen in hun keten op te sporen en te voorkomen. Het is het begin van een parlementair proces, waarbij we hopen dat alle politieke kleuren resoluut voor het respect voor de mensenrechten en het milieu zullen kiezen. Sommige Belgische bedrijven roepen zelf ook op tot die Belgische wet. Zo overhandigden in februari liefst zestig bedrijven, waaronder JBC en Ben & Jerry’s, een officiële brief daarover aan de ministers Dermagne en Kitir. Als signaal uit het bedrijfsleven kan dat tellen.

Rana Plaza, never again

Op 24 april herdenken we voor de achtste keer de instorting van het Rana Plaza-gebouw. Acht jaar na de ramp is maar bitter weinig veranderd. Het maatschappelijke middenveld, met ngo’s en vakbonden, mobiliseert ook dit jaar tegen de straffeloosheid van bedrijven, met acties in Brussel onder de slogans en hashtags #RanaPlazaNeverAgain en #StopBusinessImpunity.

Wetten die bedrijven verplichten om aan ketenzorg te doen, zijn de sleutel tot echte verandering. Zoals de Europese Raad het beschrijft, zijn crisissen zoals de huidige pandemie een test voor de mensenrechten. De naleving van de mensenrechten zal ook de sleutel zijn van een duurzaam herstel van onze economie. Wij roepen dan ook zowel de Europese Unie als ons Belgische parlement op om sterke wetgeving rond verplichte ketenzorg te maken, zodat rampen zoals Rana Plaza nooit meer gebeuren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content